Vijf correcties op de reacties

Door op Tue Jul 19 2016 12:46:04 GMT+0000

Ik lees allerlei reacties op de beslissingen: jeremiades die mijns inziens de bal misslaan. Er moeten me dus een paar zaken van het hart...

  1. De kunstensector heeft nagenoeg evenveel geld als vandaag: het sectorgeld is niet verminderd. Alleen binnen de sector is er inderdaad geschrapt. Na de taxshift spreken we dus ook van een subsidieshift.

  2. Die subsidieshift viel met het nieuwe decreet te verwachten, maar werd onvoldoende gerealiseerd. Er waren nu eenmaal structurele tekortkomingen in zowel de organisatie als de implementatie van dat decreet: de nog steeds al te betrokken natuur van de beoordelingscommissies (rechter én partij), de gebrekkige communicatie tussen de commissies en het feit dat ze niet wisten hoeveel geld er beschikbaar was. Andere redenen voor de gemankeerde subsidieshift zijn de terugkerende politieke krachten die op de minister inspelen… Dat zijn redenen tot klagen.

  3. De subsidieshift was nodig om het veld te revitaliseren, om in- en dus ook uitstroom mogelijk te maken, én om af te rekenen met  ‘meer van hetzelfde’ (ervan uitgaande dat subsidies niet blijven groeien). Dát was waarom het nieuwe decreet zoveel nadruk legde op het dna van elke organisatie. Die zoektocht naar dat dna had twee bedoelingen: 1) ieders eigenheid beter definiëren, en zo de mogelijke overlap in het landschap identificeren; 2) nieuwe disciplines een kans geven. Die ambities werden niet helemaal waargemaakt: de instroom lukte gedeeltelijk, maar daarbinnen werd de variëteit niet verzekerd, vooral doordat een aantal kleinere organisaties niet werden erkend. Er is nog steeds veel van hetzelfde en er zijn geen echte vernieuwers of nieuwe disciplines ingestroomd, zoals pakweg mime, urban art of installatiekunst. Misschien moet de overheid niet enkel beoordelen wat er is, maar ook naar wat er gewenst is?

  4. De verzadiging van het kunstenveld ligt niet alleen aan de overproductie in de gesubsidieerde sector. Het vernieuwde decreet bood de mogelijkheid om minder producenten meer middelen te geven, wat een oplossing kon bieden voor de overproductie en dus de onderspreiding van kunst in Vlaanderen. De Vlaamse regering maakte van die mogelijkheid volop gebruik. Maar waarom raken voorstellingen minder gespreid? Een belangrijk deel van de afnemers, de cultuurcentra, programmeren steeds meer ‘entertainment’, waarmee ze hun gekrimpte werkingsmiddelen opvijzelen. Er is bij CC’s minder tijd en ruimte voor de presentatie en programmering van gesubsidieerde kunst, en dus blijkbaar ook minder incentives om dat te doen. (De mechanismen daarachter zijn een ander paar mouwen).

  5. In die commerciële sector is de marktwerking tussen vraag en aanbod het regulerende mechanisme. De gesubsideerde sector onttrekt zich daar gedeeltelijk aan. Dáárom laten we evaluaties toe: zij simuleren een marktwerking, maar we weigeren steeds om daar ook de mogelijks onvoordelige consequenties van te aanvaarden.

Het nieuwe decreet ademde de ambitie om het kunstenveld te rebooten, maar bleef in zijn hangmat liggen.

Wat mij dus van het hart moet, is dat de lamentatie over particuliere tegenvallers in menselijk opzicht begrijpelijk is, maar dat de klacht graag op een hoger niveau mag. Het nieuwe decreet ademde de ambitie om het kunstenveld te rebooten, maar in plaats van een springplank te worden naar een nieuw landschap, bleef het in zijn hangmat liggen. Het resultaat is niet wat vooraf beoogd werd. Dáárover moeten we klagen. Even maar. En dan onze energie gebruiken om ook dit nieuw kunstendecreet te rebooten…

Denis Van Laeken is artistiek directeur van kunstencentrum Monty, Antwerpen.