Van Ground Zero tot Tahrir Square. Aantekeningen van een activist (voor Stephan Galon)
Door Lieven De Cauter, op Thu Sep 01 2011 12:10:41 GMT+0000Tien jaar na 9/11 is het tijd voor een terugblik. Ik wil het decennium doorwaden vanuit mijn eigen ervaring, de tijdgeest in grove borstelstreken oproepen, de recente wereldgeschiedenis – van de War on Terror tot de Arab Awakening – schetsen zoals ik haar heb beleefd en geïnterpreteerd. Vast staat dat de gebeurtenissen van 11 september 2001 – met Ground Zero als brandpunt – het begin vormden van een grimmige eeuw, of toch minstens van een donker decennium. Een decennium van angst, pessimisme, fundamentalisme, terreur, militarisering, oorlog en ander staatsgeweld, economisch geweld, paranoia, repressie en vooral van een alles verslindende veiligheidsobsessie.
APOCALYPS 2001: DE PLANETAIRE UITZONDERINGSTOESTAND
Na de aanslag op de Twin Towers begon ik in opiniestukken te waarschuwen tegen de logica van de oorlog tegen de terreur (opgenomen in mijn boek De capsulaire beschaving). Mijn stelling was dat de War on Terror een planetaire uitzonderingstoestand zou worden. De uitzonderingstoestand betekent de gedeeltelijke opheffing van wetten (zoals de bescherming van de privésfeer of vrije meningsuiting) om de politieke orde te verdedigen tegen interne of externe noodsituaties, in dit geval terrorisme. De zogenaamde Patriot Act, die kort na 9/11 in voege trad, bevatte een reeks verordeningen die de uitzonderingstoestand invoerden op Amerikaans grondgebied: huiszoekingen zonder huiszoekingsbevel, afluisterpraktijken, controle op e-mails en financiële transacties, onbeperkte voorlopige hechtenis en deportatie van immigranten, brede bevoegdheden om politieke activisten in de gaten te houden enzovoort. En er was: Guantánamo.
Men bekritiseerde me omdat ik Guantánamo beschreef als een concentratiekamp: men las het alsof ik ‘exterminatiekamp’ had geschreven. Men had geen duidelijk beeld van wat een concentratiekamp precies is. Volgens de Italiaanse filosoof Giorgio Agamben is een concentratiekamp een ruimte die de uitzonderingstoestand belichaamt, een ruimte buiten de wet. Obama, die beloofde Guantánamo te sluiten in één jaar tijd, weet nu wat dat betekent. Een ruimte buiten de wet, die kan je niet zo gemakkelijk op een wettelijke manier opdoeken. De mensen die daar zitten, zijn vaak niet eens officieel in beschuldiging gesteld, dus hoe raak je die kwijt? Je weet niet eens of het misdadigers zijn, dan wel onschuldigen. The Military Commissions Act van 2006 creëerde een nieuwe categorie van gevangenen, op wie de conventies van Genève en het statuut van prisoner of war (POW) niet van toepassing zijn: de unlawful enemy combatant. Dat zijn gevangenen buiten elke wettelijke bescherming, het zijn letterlijk outlaws. Guantánamo is ook officieel geen gevangenis, maar een kamp: Guantánamo Bay Detention Camp. Kortom, de 21e eeuw begon met de wederopstanding van het concentratiekamp. Guantánamo was maar het topje van de ijsberg. Er waren de extraordinary renditions: de bewuste illegale uitlevering van gevangenen aan landen die martelen. Vergeet ook de enhanced interrogation techniques niet, een ander woord voor martelen. Zelfs geleerde heren verdedigden openlijk_waterboarding,_ de meest bekende van die praktijken.
Eén van de neveneffecten was een grootschalige criminalisering van het activisme
Ook Europa (dat meewerkte aan die extraordinary renditions) nam uitzonderingsmaatregelen aan. België vertaalde de geest van de war on terror in de antiterrorismewet en in de BIM- en BOM-wetten (respectievelijk: bijzondere inlichtingenmethodes en bijzondere opsporingsmethodes). Er was nauwelijks een parlementair, laat staan maatschappelijk debat over. De media en de publieke opinie keken de andere kant op.
Eén van de neveneffecten was een grootschalige criminalisering van het activisme. Ik geef hier een paar voorbeelden waar ik, in het kader van het Platform voor Vrije Meningsuiting, bij betrokken was. Luikse vredesactivisten werden jarenlang afgeluisterd. Het stakingsrecht werd ingeperkt door syndicale acties systematisch aan te vechten met juridische middelen. Bahar Kimyongür werd veroordeeld tot vijf en in beroep tot zeven jaar gevangenisstraf wegens leiderschap van een terroristische organisatie – hij had alleen maar teksten vertaald voor DHKP-C en martelingen in Turkije aan de kaak gesteld. Noch in België, noch in Turkije was hij bij enige vorm van geweld of misdaad betrokken. Pas na het vijfde proces werd hij vrijgesproken. Greenpeace werd door Electrabel voor het gerecht gedaagd voor bendevorming: tientallen vrijwilligers werden herhaaldelijk ondervraagd door de politie. En begin juni van dit jaar werd Barbara van Dyck, onderzoekster van de KULeuven, ontslagen wegens deelname aan en verdediging van de actie tegen een testveld met genetisch gemanipuleerde aardappelen. Het is een recent voorbeeld van het ‘antiterrorismeklimaat’.
De inperking van het recht op activisme – erger nog: de criminalisering ervan – is een van de fundamentele tekenen van deze tijd. Daartoe worden rechtstermen misbruikt: ngo’s doen aan ‘bendevorming’ en worden gekwalificeerd als criminele organisaties. Acties worden meteen gebrandmerkt als ‘intimidatie’ of ‘geweld’. Sinds de oorlog tegen de terreur is alle protest verdacht. We bevinden ons nog altijd – want de War on Terror is nog niet officieel afgeblazen, ondanks de dood van Osama Bin Laden – in een planetaire uitzonderingstoestand.
HET DECENNIUM VAN HET NEOCONSERVATISME
In de herfst van 2002 googelde ik op een dag naar mogelijke verbanden tussen Bush en de christelijke fundamentalisten. Ik vond de website van The Project for the New American Century (PNAC).Tegen de avond was ik in alle staten. Die organisatie predikte openlijk de Amerikaanse hegemonie door middel van militaire agressie. De PNAC bleek een denktank, opgericht in 1997, die deel uitmaakte van de neoconservatieve beweging die was opgestart door William Kristol.In hun intentieverklaring, de Statement of Principles, wordt gepleit voor militarisering: na de Koude Oorlog moest Amerika de kans grijpen om ‘the pre-eminent power’ te worden, de enige wereldmacht. Daartoe wilde de PNAC het defensiebudget fors verhogen en waren ze bereid om krachtdadig en vroegtijdig in te grijpen (het idee van de pre-emptive strike). Amerikaanse belangen en die van hun bondgenoten (lees: Israël) en het verspreiden (lees: opleggen) van economische vrijheid (lees: neoliberalisme) werden benadrukt.
Een aantal interessante personages ondertekende dat document. Jeb Bush, de broer van de president. Dick Cheney, ongetwijfeld een van de meest sinistere figuren van deze tijd. Steve Forbes, mediamagnaat. Francis Fukuyama, de beroemde filosoof van The End of History and the Last Man. Lewis I. Libby, later veroordeeld voor het vrijgeven van de naam van de CIA-agente Valerie Plame. En Zalmay Kahlilzad, de moslim van dienst en toen nog de toekomstige ambassadeur in ... Irak. Ook Donald Rumsfeld was er bij. En als klap op de vuurpijl: Paul Wolfowitz. Die Wolfowitz is een adept van de perfide en perverse filosofie van Leo Strauss, de vader van de neocons: strooi wat leugens rond (Strauss noemt het ‘useful myths and pious lies’), en installeer onder het mom van de democratie een soort tirannie.
Dat is een van de belangrijkste krachtlijnen van het decennium: het terzijde schuiven van de wettelijkheid
Die ondertekenaars vormen samen de kern van het eerste kabinet-Bush: Cheney, Wolfowitz en Rumsfeld, met Lewis I. Libby en Kalmay Kahlilzad als backing vocals. Met de regering Bush 1 kwam The Project for the New American Century aan de macht. Ze zijn intussen allemaal weer van het toneel verdwenen, wegens verbrand. Fukuyama distantieerde zich openlijk, Wolfowitz herschreef zelfs zijn biografie en vermeldt niet meer dat hij Secretary of State van de Verenigde Staten is geweest.
Een van de rapporten van de PNACheet Rebuilding America’s Defenses.In dat document pleit men voor een sterke verhoging van het defensiebudget en voor militaire wereldoverheersing. Eén citaat wil ik de lezer niet onthouden. ‘Further, the process of transformation, even if it brings revolutionary change, is likely to be a long one, absent some catastrophic and catalysing event – like a new Pearl Harbor [mijn benadrukking].’ Geschreven één jaar voor 9/11. Men zat te wachten op een catastrofe, en die kwam. (Check it out. Het staat nog altijd online.)
De oorlog tegen Irak stond voor de PNAC al lang op het programma. In brieven aan president Clinton pleitten ze al sinds 1998 voor de invasie. Die oorlog (maar dat weten we intussen) had dus volstrekt niets te maken met 9/11. Niettemin vielen er 1,2 miljoen doden en sloegen 5,5 miljoen mensen op de vlucht. De invasie en de bezetting van Irak waren illegaal en zijn een misdaad tegen de menselijkheid.
Ook die invasie van Irak is een uitzonderingstoestand: het internationaal oorlogsrecht werd terzijde geschoven. (Kofi Annan verklaarde de invasie in 2005 onwettig – terecht, maar wel te laat.) Dat is een van de belangrijkste krachtlijnen van het decennium: het terzijde schuiven van de wettelijkheid. Dat gebeurt op macroniveau: de pre-emptive strike is een mooi voorbeeld, want men mag volgens het internationaal recht geen land aanvallen dat zelf geen oorlogsdaden heeft gesteld. Maar ook op microniveau zien we het: van biometrische controles op luchthavens over de privatisering van de openbare ordehandhaving tot de repressieve aanpak van politieke activisten. Voor mij was dat van het begin af aan een duidelijke lijn, een duidelijke logica.
HET DECENNIUM VAN HET NEOLIBERALISME
Het neoconservatisme was de gewapende arm van het neoliberalisme. Zoals het neoconservatisme sinds de War on Terror de dominante visie werd voor internationale politiek, zo was en is het neoliberalisme het dominante discours voor de organisatie van de maatschappij. Dat neoliberalisme kwam op met Reagan en Thatcher. Het is een radicale utopie van privatisering en deregulering die, tegen elke evidentie in, op alle terreinen wordt doorgedrukt. Met één basisrecept: socialisering van de kosten, privatisering van de winsten. Ik maak dat aanschouwelijk met één schoolvoorbeeld (het neoliberalisme uitgelegd aan kinderen): de kerncentrales zijn gebouwd met ons belastinggeld, maar de winsten zijn voor Electrabel, en dat is in handen van ... een buitenlandse holding.
Niet alleen de hele politiek is neoliberaal: dat neoliberale denken is via het management doorgedrongen tot in de diepste poriën van onze maatschappij. De universiteit werd een bedrijf, een leverancier aan de kenniseconomie. Men voegt dingen samen die niet bijeen horen (zo bracht men kunst- en verpleegsterscholen samen in één koepel), of men splitst dingen die wel samen horen, zoals de Belgische spoorwegen (nu drie aparte holdings, met gebrekkige dienstverlening, vertragingen en soms totale chaos tot gevolg).
Het neoliberalisme is utopisch, omdat het bestand is tegen de feiten. Men wist al dat de privatisering van de spoorwegen niet werkt, zie het Engelse voorbeeld, maar men gaat er toch mee door. Het dominante politieke discours, het maatschappelijke weefsel, zelfs onze individuele levensvisie: de hele tijdgeest is wezenlijk neoliberaal. De strijd tegen de hegemonie van het neoliberalisme lijkt me dan ook een van de grote uitdagingen van deze tijd.
Het vrije verkeer van goederen en diensten ging samen met een migratiestop. Dat is een andere grote contradictie van het neoliberalisme: de grenzen gaan open voor de globalisering van de economie, maar er is geen vrijheid van verkeer voor mensen. De neoliberale wereldorde bracht zo een ‘dualisering’ van de maatschappij teweeg, zowel op wereldschaal als in stadsbuurten. Afsluiting, uitsluiting, veiligheid: van gated communities tot security malls, van camera’s tot biometrie. Ik noemde dat al heel vroeg ‘de opkomst van de capsulaire beschaving’.
Het tijdperk van de angst werd het tijdperk van de veiligheidsobsessie. We zagen de terugkeer van harde grenzen. Er zijn onze eigen ijzeren gordijnen in Ceuta en Melilla, die ‘Fort Europa’ moeten afsluiten voor Afrikaanse illegale migranten. Er is de 3000 kilometer lange muur tussen Mexico en de VS: die werd opgetrokken omdat de Amerikaanse agro-industrie de verarmde Mexicaanse boeren wegconcurreert (door NAFTA), waardoor er een massale migratie uit Mexico ontstond. De globalisering, de verarming van het Zuiden en de bevolkingsexplosie werken de migratie in de hand; een migratie die zo snel gaat, dat de steden van het Noorden getekend worden door frictie en afstotingsverschijnselen. Maar de globalisering is niet te stoppen en de harde grenzen blijken zo lek als een zeef. We zullen in ‘multiculturele’ steden (en in allochtone ‘monoculturele’ wijken) moeten leren leven. Ook dat is voor mij een van de belangrijke lessen van dit decennium.
DE PERMANENTE CATASTROFE
Rond de millenniumwende boog ik me over de mogelijke ecologische catastrofe die de mensheid in de 21ste eeuw te wachten staat. In 2002 schreef ik een lange tekst over vooruitgang als catastrofe, waarin ik probeerde een filosofische positie te bepalen tegenover de opwarming van de aarde, tegenover de logica van de groei. Dat werd toen afgedaan als doemprofetie. Ik stelde vast dat de mensheid blijft exploderen in een beperkt ecosysteem. We botsen onherroepelijk, in de logica van de groei, op de grenzen van de planeet. We bedreigen ons ecosysteem en onze eigen soort. Het eerste rapport van de Club van Rome, De grenzen aan de groei, probeerde in 1972 de mensheid wakker te schudden. Het smelten van de ijskappen en gletsjers, opwarming, tornado’s en orkanen, het kappen van het regenwoud, verwoestijning, de teloorgang van biodiversiteit: het stond er allemaal in. Maar het heeft lang geduurd voor de boodschap eindelijk aankwam.
We botsen onherroepelijk, in de logica van de groei, op de grenzen van de planeet
2006 was het jaar van de bewustwording. Al Gore en het IPCC (International Panel on Climate Change) kregen de Nobelprijs voor de Vrede. Het is een van de weinige lichtpunten in deze doortocht door een donker decennium. De mensheid werd zich bewust van drie dingen: het feit van de opwarming van de aarde, het feit dat die klimaatverandering wel degelijk aan de mens te wijten was, en dat er dringend moest worden ingegrepen.
Helaas. Tegen november 2010 en de klimaattop van Kopenhagen werden weer drie stappen achteruit gezet. Eén: er verschenen artikels waarin fouten en overdrijvingen in de rapporten werden gesignaleerd. Er lekte een e-mailcorrespondentie uit waaruit moest blijken dat het IPCC niet zuiver op de graat was en de dingen bewust opblies: een gerichte campagne om het IPCC te discrediteren. Twee: een paar artikels stelden vast dat het besef van 2006, dat er snel gehandeld moet worden, achteruitgegaan was bij brede lagen van de bevolking. De mensheid wordt dus níét wakker. Nochtans zal zij moeten ontwaken, want anders zal ze wakker worden in een nachtmerrie. Die permanente catastrofe is al begonnen: het Rode Kruis stelde eind vorig jaar in een rapport dat 2010 het meest catastrofale jaar was volgens hun documentatie. Drie: de klimaattop is mislukt, maar dat was de kroniek van een aangekondigde dood. _Business as usual._Net dat kunnen we ons niet veroorloven. Er is geen instantie die op wereldvlak, als het er echt toe doet, sturend en reddend kan optreden. Ik noem deze nieuwe wereldwanorde het ‘entropisch imperium’ (een vervolg op de capsulaire beschaving). Het is een complex samenspel van een imperiale orde die manu militari van bovenaf wordt opgelegd en een stijgende wanorde die van onderuit ontstaat.
9/11 en de hele constellatie van ‘capsularisering’, ‘dualisering’, uitzonderingstoestand, neoliberalisme en neoconservatisme, migratie en permanente catastrofe heeft mij gedwongen om (opnieuw) activist te worden. Ook in de kunsten was er een radicalisering merkbaar, en was de fall-out van 9/11 voelbaar. (Men leze daarover ons boek Art and Activism in the Age of Globalization). Vaak ontstaat radicalisering omdat men het antiterrorismeklimaat om zich heen waarneemt en voelt, soms zelfs aan den lijve. Men ziet zich gedwongen te radicaliseren. Daarover gaat in zekere zin heel deze tekst, deze confessiones van een academische activist: de problemen zijn zo extreem, dat we niet langer kunnen toekijken.‘Pessimisme in de theorie, optimisme in de praktijk’, dat was mijn slogan tijdens deze donkere jaren.
DE ARABISCHE LENTE
En toen kwam de Arabische lente. Een heldere bliksem tegen een donkere hemel. Ik was euforisch. Ik zag er meteen het einde in van het post-9/11-tijdperk, en van het neoconservatisme in de internationale politiek. Amerika’s wereldoverheersing door militaire middelen, onder het mom van nation building en bringing democracy,werd belachelijk. De democratie wordt met meer succes ter plekke afgedwongen door de straatprotesten van Tunesië tot Jemen, van Egypte tot Syrië. Die Arab awakening betekent hopelijk ook het einde van het islamfundamentalisme. De menigtes van de islamitische wereld bewijzen dat zij niet middeleeuws en theocratisch denken, maar democratie, vrijheid en sociale rechtvaardigheid willen en zelfs bereid zijn daarvoor te sterven. Bye bye Islam bashing, bye bye Wilders!
Tahrir Square is een teken van hoop in bange dagen
De schokgolven waren voelbaar tot in Amerika, onder meer in betogingen in Wisconsin. Het Iraanse regime wankelt, en China censureerde zelfs het woord ‘jasmijn’ op internet: de politieke grap van het jaar. Nu moet de geest van Tahrir Square zich verder verspreiden – ook in onze migrantenbuurten, die het signaal klaarblijkelijk nog niet hebben opgevangen. De manifestaties in Barcelona en Madrid waren lovenswaardige pogingen om Tahrir Square te vertalen naar de strijd tegen de draconische maatregelen van Europa en het IMF in het zog van de kredietcrisis. De Grieken gaan massaal de straat op. De cultuursector in Nederland moet eraan geloven, en ook daar gaat men de straat op. Tahrir Square is een teken van hoop in bange dagen: een bewijs van de ongelofelijke kracht en intelligentie van de menigte, tegenover de verpletterende krachten die ons omringen en de ongeziene uitdagingen die de mensheid te wachten staan.
Lees De alledaagse apocalyps van Lieven De Cauter (pdf-download).
En lees zeker ook de bespreking van dat boek, door Rudi Laermans.
Lieven De Cauter is cultuurfilosoof.