Trammelant in kunstenland

Door Wouter Hillaert, op Wed Jun 06 2012 18:49:06 GMT+0000

Elke vier jaar verandert de kunstensector even in een voetbalstadion. Deze keer werd Joke Schauvliege van op alle tribunes uitgefloten, nog voor ze één bal heeft geraakt. Akkoord, hoe ze de subsidieadviezen openbaar maakte, was nogal onbeholpen. Maar dat het werk van commissies en administratie nu publiek goed is, kan alleen maar toegejuicht worden. Door alle gedoe in sommige kranten zouden we bijna de uitslag zelf vergeten.

‘Schauvliege hakt in cultuursubsidies’. De Morgen hakte er dit weekend op zijn voorpagina vooral zelf stevig in, door de adviezen van de beoordelingscommissies simpelweg door te rekenen op conto van de minister. Allemaal één pot nat, beste lezer! Journalistieke onkunde of moedwillige beschadiging, we kunnen nog kiezen. Volgens het artikel zelf was het resultaat van al dat ‘hakken’ gek genoeg wel een ‘status quo’. Want al dreigt in nogal wat categorieën een kwart of meer van de gesubsidieerde organisaties geschrapt te worden, ‘de versnippering wordt niet tegengegaan’. Tendentieuze berichtgeving is snel gepleegd.

52b_Hillaert_subsidies.jpgIntussen op het VRT-nieuws: Geert Allaert van Musical Van Vlaanderen die geïnterviewd wordt als hét grote slachtoffer van deze adviesronde, en vrij mag uithalen naar die ‘experimentele huizen’ – LOD en Transparant – die ‘weer al het geld toegeduwd krijgen’. De waarheid is dat Musical Van Vlaanderen van de commissie Muziektheater wel degelijk een positief artistiek advies ontving, maar nul op het rekwest krijgt door een negatief zakelijk advies. Er klopt volgens de administratie gewoon iets niet aan Allaerts financiële plan. Ook vertelde niemand erbij dat een andere musicalorganisatie, Judas Theaterproducties, wel ineens 430.000 euro krijgt.

Het gros van de berichtgeving verloopt dus weer volgens de vaste paden: met de minister in de rol van visieloze bad woman, met alle focus op de individuele verliezers, vanuit een sterk regionaal slachtoffergevoel (‘Schauvliege snoeit in Limburgse cultuur’, ‘Cultuur aan de kust dreigt veel geld te mislopen’) en in een algemene interpretatie van slecht bestuur en ‘kunst gehakt’. Een weinig pertinent persbericht van sp.a-parlementslid Yamila Idrissi volstond om de Vlaamse regering weer breed te afficheren als een vechthuwelijk. Zegt ‘de storm’ die over Schauvliege is losgebarsten, niet meer over de media dan over Schauvliege zelf? Over de inhoudelijke totaaloefening van de commissies, het eigenlijke nieuws, wordt nauwelijks gesproken.

Leve de transparantie

Waarom zoveel trammelant over de openbaarheid van de eindadviezen? Dat ‘online gooien’ door de minister gebeurde inderdaad op een drafje, met weinig respect voor de opstellers van de adviezen én onder druk van politieke spelletjes. Als het Schauvliege echt louter om transparantie ging, dan had dit moment gewoon al een jaar geleden in het draaiboek voor deze subsidieronde vastgelegd kunnen worden. Maar de positieve effecten van haar politieke zet stellen al dat soort randopmerkingen helemaal in de schaduw:

Het politieke spel dat nu volgt, zal moeten resulteren in een verhoging van de middelen

1)     Het is nu voor iedereen duidelijk dat Vlaanderen over meer artistieke kwaliteit beschikt dan waar de Vlaamse Gemeenschap middelen voor veil heeft, zelfs na een scherpere beoordeling dan ooit. Die drie miljoen die ontbreekt voor vijftien positief beoordeelde organisaties zonder toegekende middelen, daar kunnen we nu over discussiëren: willen we ze erbij of niet, en hebben we daar gemeenschapsgeld voor over?

2)     Organisaties hebben nu veel meer garanties dat er niets meer van hun geadviseerde bedrag afgeknabbeld zal worden, terwijl dat onder Anciaux wel degelijk gebeurde, al dan niet onder druk van gelobby van sterkere spelers. Het politieke spel dat nu volgt, zal moeten resulteren in een verhoging van de middelen, willen bepaalde partijen individuele bedreigde organisaties doen overleven. Lobbyen wordt niet afgeremd, maar zal nu vòòr de coulissen gebeuren.

3)     Het verschil tussen de artistiek-zakelijke beoordeling en de politieke zorg om bepaalde regionale of maatschappelijke evenwichten (of electorale belangen) wordt hier helder uitgesplitst. Over beide aandachtspunten is er publiek debat mogelijk. Wat beogen we in Vlaanderen met semicommerciële cultuur als musical en publieksbrede festivals? Hoe definiëren we kunstencentra? Hoeveel ruimte moet er voor onderzoek zijn? In vorige rondes bleef alles een duister kluwen, voer voor de geruchtenmolen. Nu kan je iedereen aanspreken op zijn verantwoordelijkheid, zeker als het kabinet eerstdaags ook nog de ruim 700 individuele motiveringen van commissies en administratie online laat plaatsen, en we allemaal inzage krijgen in het waarom van hun adviezen.

4)     Die extra kennisgeving verhoogt uiteindelijk de maatschappelijke betrokkenheid bij kunst(huizen). Niet alleen worden cultuurbezoekers en politici geëngageerd om zich te verhouden tot het mogelijke verdwijnen van lokale cultuurbakens, ze kunnen ook nalezen hoe die professioneel worden ingeschat. Kunstfinanciering wordt een publieke zaak, terwijl ze vroeger neerkwam op de mededeling van een voldongen feit.

Gebrek aan visie?

Kern van de discussie is natuurlijk in welke mate Schauvliege zich nog ontvankelijk zal tonen voor dat publieke debat. Zelf heeft ze altijd beloofd dat ze de adviezen zou volgen, maar die principeverklaring wordt steeds moeilijker houdbaar. Bij De Morgen hebben ze gelukkig in hun glazen bol gekeken, en is hun oordeel over Schauvlieges eindbeslissing al klaar. ‘Dit is een abdicatie van de eigen politieke verantwoordelijkheid’, zo fulmineerde cultuurchef Bart Eeckhout. ‘Daar bestaat een woord voor: lafheid. (...) Van een regeringslid verwacht je meer dan dat ze blindweg uitvoert wat de administratie voorschrijft. Minister Schauvliege, u ontgoochelt ons zeer. Eens te meer.’ Heeft Schauvliege dan al iets beslist? Van een abdicatie van de eigen journalistieke verantwoordelijkheid gesproken. Eeckhout stond echter niet alleen in zijn veroordeling. Eenzelfde kritiek viel te horen bij sommige cultuurmensen en bij politici: niet alleen in de kranten, maar ook op 6 juni in het Vlaamse Parlement, waar aan de hele affaire een actualiteitsdebat werd gewijd. Veel debat gaf dat, veel actualiteit ook, maar visie? Bij de andere partijen zeker niet meer dan bij de minister.

Wat verwachten we dan? Dat Schauvliege het werk van twaalf commissies zelf beter zal doen?

Wat verwachten we dan? Dat Schauvliege het maandenlange werk van twaalf commissies en een steeds kwaliteitsvollere administratie zelf beter zal doen? Dat ze zoals Anciaux in 2009 heel wat negatief geadviseerde organisaties, los van hun artistieke waarde, alsnog een plekje gunt in het al oververzadigde kunstenveld? Dat zou pas een status quo opleveren.

De inbreng van de politiek is een democratische voorwaarde, maar in het verleden heeft die inbreng bij finale subsidiebesluiten niet altijd een gezonder cultuurveld opgeleverd. Anciaux betoonde dan wel meer visie, maar over zijn eigengereide wijze om commissiebesluiten te overrulen, was het misprijzen bij vele cultuurmensen zeker niet kleiner. Zijn we dat intussen vergeten? Net daarom heeft de sector trouwens zelf aangestuurd op de volgende passus in het charter: ‘dat de minister van Cultuur en de Vlaamse regering in hun beslissing niet afwijken van de uitgebrachte eindadviezen, tenzij die afwijking grondig wordt gemotiveerd’. Waarom wordt Schauvliege nu dan uitgefloten? Omdat het voor de cultuursector nooit goed is, zoals ook voetbalsupporters alleen die scheidsrechters waarderen die in hun voordeel fluiten?

Een systeemfout

52b_Hillaert_subsidies3.jpgDe structurele kunstsubsidiëring is een geval van structurele verwarring geworden. In feite heeft Schauvliege binnen de structuren van het Kunstendecreet reeds haar gedroomde onafhankelijke Kunstenfonds geïnstalleerd: een model los van directe politieke supervisie. Zo kon het veld, via zijn beoordelingscommissies, voor het eerst helemaal zelf zijn toekomst uittekenen, mét financiële eindbevoegdheid. Alleen blijft dat zelfbeschikkingsrecht in dit geval natuurlijk vastkleven aan een ceremoniële minister met een veel minder ceremonieel decreet, en met een heel partijenapparaat in haar nek. Schauvlieges subsidiebeleid past niet meer in het klassieke kleedje dat errond zit.

De beoordelingscommissies zijn in de geesten ook nooit klaar geweest voor Schauvlieges ‘zelfemancipatie-opdracht’. Merk de contradictie in dat woord. Het is de paradox van deze hele subsidieronde. Zowel minister als commissies hebben altijd gedacht: ‘wij beslissen, maar eigenlijk beslissen wij niet’. Er is een probleem van eigenaarschap. De omstreden ranking – een puntenlijst waarop elke commissie elke organisatie moest inpassen – wou daar het wapen tegen zijn, maar is het probleem zelf geworden. Want wie bezit die ranking? Zowel commissies als minister hebben altijd gedacht: 'het is haar/hun zaak'. Net dat gebrek aan eigenaarschap krijgt Schauvliege nu in het gezicht. Of is alle gedoe gewoon een transitiemoment? De huidige realiteit is wat ze op de bowlingbaan een ‘split’ noemen. Ofwel neemt de politiek de kunstsubsidiëring weer strak in handen, ofwel stoot ze haar af naar een Kunstenfonds. De tussenweg die nu wordt bewandeld, heeft weinig toekomst.

Geen status quo, of toch?

Toch is het nieuwe kunstenlandschap dat de commissies voordragen, zeker niet het gedrocht geworden dat er soms van gemaakt wordt. Er is niet gehakt in de al schrale cultuursubsidies, er zijn middelen herverdeeld. Zo mag niet vergeten worden dat de 5,08 % minder middelen voor de structurele werkingen bedoeld zijn om de gepluimde projectenpot te spekken: meer ruimte voor nieuwe initiatieven en jonge kunstenaars – een verschuiving waar iedereen voor was. Ook is van grote categorieën als Theater, Muziektheater, Multidisciplinair en Muziek een stuk overgeheveld naar sectoren waarvan de subsidieachterstand al langer wordt aangeklaagd: Audiovisuele en Beeldende Kunst, en Architectuur & Vormgeving. Zij gaan er globaal 5% tot 10% op vooruit.

Uit een meer omstandige weergave van de beslissingen per sector, onderaan dit artikel, blijkt dat de meeste snelle analyses die in de media al gemaakt zijn, slechts beperkt houdbaar zijn. In de categorie Kunsteducatie beweegt er inderdaad weinig, maar de commissies Muziek, Theater, Muziektheater, Multidisciplinair en Sociaal-Artistiek hebben wel flink met hun kaarten geschud. Dat deze ronde het beeld geeft van een status quo, is moeilijk hard te maken voor die 25% organisaties die in deze categorieën dreigen uit te stromen of hun budget flink beknibbeld zien. Globaal daalt het aantal structurele werkingen met 31 stuks: van 278 in 2010 naar 247 in 2013 (-13%). Als de intussen beruchte drie miljoen voor positief beoordeelde werkingen zonder middelen niet gevonden wordt, gaan daar nog eens 15 organisaties van af. De versplintering is lang niet helemaal weg, maar meerdere commissies hebben daar toch ernstig naar gestreefd.

Er is niet gehakt in de al schrale cultuursubsidies, er zijn middelen herverdeeld

Ook is het niet zo dat de grote structuren per definitie standhouden, terwijl de kleintjes verliezen. Bij Architectuur & Vormgeving, Audiovisuele Kunsten en in zekere mate Muziektheater is net het omgekeerde aan de hand, en ook bij Muziek, Multidisciplinair en Theater zien een aantal grote spelers hun budget flink slinken of zelfs verdwijnen. Meerdere commissies presteren een inhaalbeweging voor jonge en dynamische structuren, en ondanks de budgettaire restricties is de instroom van nieuwe organisaties niet onaardig.

Wel klopt de analyse dat er slechts weinig organisaties zullen zijn, zelfs al hebben ze een subsidieverhoging in het vizier, die vinden dat ze nu een werkbaar budget krijgen voor hun plannen – nochtans de inzet van deze ronde. Niet alleen winnende organisaties maken die spijtige vaststelling, ook vele commissies geven aan dat hun totaalplaatje heel krap zit voor een haalbare werking bij nogal wat organisaties. Vooral in de kleinere sectoren wordt betreurd dat de toegekende middelen slechts minimaal tegemoetkomen aan de logische vraag van vele organisaties om een investering in personeel. Als er al sprake is van een status quo, dan gaat dat vooral om het gevoel dat er alweer weinigen echt op vooruit gaan, naast de vele verliezers. De kunstensector blijft ondergefinancierd voor het hoge aantal organisaties dat in Vlaanderen kwaliteitsvol werk aflevert.

Weg met het brede publiek?

Opmerkelijk is ook dat de commissies zeker niet meer ‘visie’ tentoonspreiden dan we allemaal van de minister verwachten. Als er in hun – doorgaans vrijheldere – algemene motiveringen sprake is van een breder perspectief op hun sector, dan behelst dat hoogstens de variëteit in hun sector, of een goede huishoudelijke besteding van de middelen. Zo kiest de commissie Muziek ervoor om korter lopende festivals als Sfinks, Dranouter of Reggae Geel door te verwijzen naar de aangevulde projectenpot: een consequente ingreep die niet noodzakelijk iets met hun kwaliteit te maken heeft, maar blijk geeft van overzicht en scherpe selectie. Zelden merk je echter dat commissies een lans willen breken voor deze of gene soort werkvorm, of die of die ondergewaardeerde artistieke strekking in hun sector. Dat ze over de toekomst van het kunstenveld allemaal net zo managementgericht lijken te denken als de minister zelf, is nog het meest perverse effect van het gebrek aan eigenaarschap in deze ronde.

‘Elitair’ kreeg zeker zo vaak negatief als ‘populair’

Bert Anciaux en Karl Van den Broeck zagen in De Morgen, net als Michael De Cock en Ignace Cornelissen in De Standaard, wel degelijk een visie: de elitaire kunst-kunst wordt door de expertcommissies bevoordeeld, en het grootste slachtoffer daarvan is het brede publiek. Hun uithaal lijkt vooral op te gaan voor de commissie Multidisciplinair, die het Filmfestival, Rataplan en het Zuiderpershuis wipt, De Werf halveert en grote centra met een ‘moeilijker’ aanbod als Buda, WP Zimmer en Kaaitheater minstens 100.000 euro meer biedt. Alleen blijkt het totaalplaatje een stuk genuanceerder. Ook interculturaliteit gaat er met Moussem en Kunstenfestival 0090 (fors) op vooruit. Ook kinderkunsten krijgen de wind mee, met injecties voor Villanella en Storm Op Komst (ten koste van het Krokusfestival?). En naast het drooggelegde Filmfestival blijven dé publieksfestivals Theater Aan Zee en de Zomer Van Antwerpen in elk geval status quo. Bij de uitstromers zitten trouwens ook de experimentele werkplaatsen Nadine en Les Bains. Eensluidende analyses vallen er dus niet te maken, ook niet in andere categorieën. ‘Elitair’ kreeg zeker zo vaak negatief als ‘populair’.

Interculturaliteit, toch een subsidiecriterium, blijft wel een aandachtspunt. Naast het negatieve advies voor het Zuiderpershuis en de put die in Borgerhout wordt geslagen, vallen verliezen op bij alle theatergezelschappen die bewust met diversiteit bezig zijn. Binnen haar categorie merkt de commissie Muziek dan weer op dat ‘het een oud zeer blijft dat de meeste organisaties bitter weinig aandacht besteden aan interculturaliteit’. Kopspel stroomt in bij Sociaal-Artistiek, maar Globe Aroma en ZebrArt krijgen nul op het rekwest. Zo’n uitslag harmonieert niet echt met de speciale aandacht die minister Schauvliege aan interculturaliteit wil geven. Zo presenteerde ze afgelopen vrijdag, naast het subsidienieuws, ook een engagementsverklaring diversiteit, getekend door twintig culturele organisaties. Zelf zet de minister daar echter helemaal geen flankerende engagementen tegenover. Misschien kan ze dat in haar subsidiebesluit op 29 juni alsnog rechtzetten?

Op naar de finish

Het blijft de grote hamvraag van deze ronde: zal Schauvliege de subsidieoefening van haar commissies en haar administratie zomaar goedkeuren? Meer precies luidt die vraag: kán ze die oefening zomaar goedkeuren? Alle trammelant over blind snoeiende, zichzelf bedienende en onbekwame commissies is vooral misplaatst, maar hier en daar lijken er wel degelijk manke adviezen afgeleverd te zijn. Schauvliege hoeft nog geen grote visie te hebben, maar ze zal zich voor haar zelfbeeld wel genoeg manager en goede bestuurder moeten tonen om betwistingen bij de Raad Van State te vermijden. Zo zal ze ook niet gepakt willen worden op inconsequenties met haar eigen uitgangspunten voor deze ronde: werkbare budgetten voor positief geadviseerde structuren (momenteel een prijskaartje van drie miljoen), of aanbevelingen als diversiteit en maatschappelijke inbedding.

Schauvliege hoeft nog geen grote visie te hebben, maar ze zal zich voor haar zelfbeeld wel genoeg manager en goede bestuurder moeten tonen

En anders zullen er wel genoeg politieke zwaargewichten komen aankloppen die Schauvliege even op haar verantwoordelijkheden willen wijzen. Als Yves Leterme al meteen begint te twitteren dat het 'onaanvaardbaar' zou zijn als Dranouter uit de boot moet, dan hoeven we geen tekeningetje te maken bij het vervolg. Stiekem mogen we dus verwachten dat de soep niet zo heet gegeten zal worden als ze nu is opgediend. Er valt alleen wel te hopen dat ze ook lekker zal blijken: dat ze een kwaliteitsvolle artistieke uitbouw van het kunstenlandschap in deze samenleving waarborgt. Met lobbyende politici weet je nooit.

En dan de toekomst...

Intussen kunnen we beginnen brainstormen over een beter Kunstendecreet. De eerste keuze lijkt te zijn of we nog wel nog zo’n globaal decreet willen, en niet – ook? – een Fonds, al dan niet voor bepaalde kleinere dossiers. Het zou de sector en de beoordelingscommissies heel wat frustraties besparen, mocht de politiek niet langer de eindbesluiten nemen. Wel mag de politiek als maatschappelijke bewaker ook niet helemaal buitenspel komen te staan. Laat de sector zich maar eens engageren om zelf zijn toekomst uit te tekenen, binnen een kader met een paar brede aandachtspunten dat het parlement bepaalt.

52b_Hillaert_subsidies4.jpgWat met de subsidiecriteria? Er mag eens duchtig gediscussieerd worden over de ‘regionale spreiding’ en ‘internationale uitstraling’. Van presenterende organisaties als festivals en muziekclubs hoop je inderdaad dat ze ook in Limburg en West-Vlaanderen voorhanden zijn, maar hebben we voor louter producerende structuren niet ooit een nauw aansluitend netwerk met cultuurcentra bedacht? Van podiumorganisaties zou het postadres eigenlijk van geen tel mogen zijn. En als zij zich dan toch erg regionaal inbedden met locatieprojecten, responsabiliseer er bij de interne staatshervorming de steden of de provincies voor. Net zo is de ‘internationale roem’ van organisaties zowat een onaantastbare fetisj geworden, steeds meer in strijd met het stijgende belang van ecologie als beleidscriterium. De artistiek-maatschappelijke relevantie van zulke organisaties hier te lande lijkt me meer dan genoeg, als subsidiecriterium.

Ook de beoordeling kan beter, maar commissies zonder experts wensen we toch niemand toe? Anciaux viel hen in De Morgen aan met alle clichés denkbaar, en reduceerde hun adviezen tot ‘een schallende symfonie van de smaakpolitie’. Misschien is hij vergeten dat zowat de helft van de huidige commissiesamenstellingen ooit nog onder zijn bewind is aangesteld? Ook de ‘zelfbediening’ in commissies is fel overroepen. Zeker speelt er een psychologisch effect ten aanzien van dossiers waarin een collega commissielid betrokken is – ook al staat die op dat moment buiten op de gang – maar er zijn ook tegenvoorbeelden. Zo gaf de commissie Publicaties een negatief advies aan Gagarin, waar commissielid Stella Lohaus voorzitter van is. Bij Theater dreigt een nulfinanciering voor Bloet (Jan Decorte) en Action Zoo Humain (Chokri Ben Chikha), dossiers waar de respectieve commissieleden Sara De Bosschere en Dahlia Pessemiers nauw bij betrokken zijn.

Maak de bestaande expertcommissies liever kleiner en dus scherper, en omkader hen beter met gerichte expertise van buitenaf. Engageer op een of andere manier de steden mee in het beoordelingsproces, al was het maar als informant. Geef commissies een quotum voor hoeveel aanbod van de geadviseerde organisaties ze moeten gezien hebben. Voorzie voor elke organisatie één aanspreekpunt in de commissie, zoals dat bij het Fonds voor de Letteren en het VAF gebeurt. Geef de overkoepelende Adviescommissie meer slagkracht. Als zij nu opmerkt dat ‘enkele commissies opvallend kortere en soms ook minder uitgebreid gemotiveerde adviezen afleverden’, zou ze daar tijdens het eigenlijke proces zelf op moeten kunnen ingrijpen. Maar vooral: klaar het statuut en de precieze rol van commissies uit, dat sleept nu al jaren aan. Binnenkort wil echt niemand er nog in gaan zetelen.

Slotsom

Laat de sector zich maar eens engageren om zelf zijn toekomst uit te tekenen

Ondanks alle poeha toont het voorlopige resultaat van deze subsidieronde veel minder alarmerend dan iedereen had gevreesd. We vonden allemaal dat het kussen eens opgeschud moest worden, dat is ten dele ook gebeurd. Je kan het natuurlijk oneens zijn met bepaalde negatieve (en positieve) beoordelingen voor bepaalde organisaties, maar zij zijn van buitenaf nog steeds moeilijk te beoordelen. Ondanks de systeemfouten (te weinig geld en de genoemde structurele verwarring) en ondanks de procedurefouten die uit bepaalde adviesverslagen nog zullen blijken, komt noch de kunstensector als geheel, noch het brede publiek zo bedrogen uit als sommige media heel graag willen doen geloven. Op 29 juni weten we meer.

Alle adviezen zijn na te lezen op www.kunstenenerfgoed.be

HET OVERZICHT: goede en slechte rapporten

Twaalf commissies kregen in totaal 87 miljoen te verdelen onder 355 organisaties, die samen 150 miljoen aanvroegen. Sinds oktober 2011 hebben ze zich over die heikele oefening gebogen, om in februari hun preadviezen en eind mei hun finale adviezen  aan de minister over te maken. Tegelijk leverde de administratie Kunsten en Erfgoed de zakelijke adviezen af. Hieronder de belangrijkste lijnen van hun geïntegreerde voorstellen:

De categorieën Architectuur & Vormgeving, Audiovisuele Kunsten en Beeldende Kunsten kregen een financiële injectie. Het aantal erkende organisaties in deze disciplines blijft gelijk, maar er zijn 20-25% nieuwe instromers en dus evenveel uitstromers. Bij Architectuur & Vormgeving vangen net grotere spelers als Archipel en Lab[au] de klappen, terwijl Architecture Workroom Brussels met een verdubbeling van zijn subsidies met kop en schouders boven de rest gaat uitsteken.

Ook de commissie Audiovisuele Kunsten schrapt net haar grootste speler: Filmmagie. Dat zorgt er mee voor dat bijna alle audiovisuele organisaties erop vooruitgaan, Courtisane en Fonk zien hun middelen zelfs verdubbeld. De fusie tussen Open Doek en Cinema Novo (samen goed voor 205.000 euro) wordt met 330.000 euro de grootste speler. Wereldcinema zit in de lift, krachtsverhoudingen zijn gewisseld.

De adviezen voor de Beeldende Kunsten spreken dan weer tegen dat vooral het brede publiek inboet. Hoewel Beaufort een negatief advies krijgt, komen tegelijk vooral de grotere musea als winnaars uit de strijd: Wiels, M Leuven en Museum Dhondt-Dhaenens gaan er aardig op vooruit, terwijl Extra City en Netwerk met hun ‘moeilijker’ aanbod elk 100.000 euro inboeten. Kleinere organisaties als IMAL, Lokaal 01 en Morguen stromen uit, CIAP is een nieuwkomer in de structurele pot.

Bij Kunsteducatie zijn er nauwelijks wijzigingen. Eén kleine organisatie verliest zijn subsidie, terwijl de meeste andere werkingen er licht op vooruitgaan. 'Inhoudelijk vertoont het kunsteducatieve veld een grote coherentie en complementariteit', verklaart de commissie. Ze neemt waar dat dit jonge veld op korte tijd een sterke groei heeft doorgemaakt, zowel kwalitatief als kwantitatief.

Bij Sociaal-Artistiek daarentegen wordt er flink met de kaarten geschud. Eén derde van de gesubsidieerde organisaties krijgt een negatief verdict, waaronder pionier Sering, maar ook Globe Aroma, Klein Verhaal en Murga. Naast certitudes als Victoria Deluxe, Bij' De Vieze Gasten en De Figuranten is er in deze nog jonge sector blijkbaar weinig continuïteit mogelijk. Ondanks het licht teruggelopen totaalbudget voor deze werkvorm mogen vijf nieuwe organisaties hun kans wagen.

De commissie Publicaties (met één miljoen euro de kleinste categorie binnen het Kunstendecreet) stoot met Gagarin, A Prior, Kunsttijdschrift Vlaanderen en Tijdschrift voor Orgelkunst vier op elf cultuurtijdschriften af en laat er één toe. De grote spelers Etcetera en De Witte Raaf gaan erop vooruit, rekto:verso ziet zijn inkomsten bijna verdubbeld tot 55.000 euro.

Muziek had een miljoen euro minder te verdelen en kent de grootste uitval: van 79 naar 64 ensembles, managementbureaus, festivals, muziekclubs en concertorganisaties. Daarvan zijn er nog eens vier die wel een positief advies ontvingen, maar in de eindafrekening door de administratie geen geld toegewezen kregen. Onder de slachtoffers een paar bekende namen: kortlopende festivals als Sfinks, Dranouter, Reggae Geel of Gent Jazz Festival worden doorverwezen naar de projectsubsidies. Bij de alternatieve managementbureaus wordt met drie organisaties de grootste instroom opgetekend. Het Concertgebouw Brugge blijft met 2,75 miljoen veruit de grootste muziekorganisatie. Zita Swoon, Emanon, La Petite Bande van Sigiswald Kuijken en Festival Van Vlaanderen - Limburg dreigen hun middelen kwijt te spelen.

Ook bij Theater valt een kwart van de 47 gezelschappen uit de boot, waaronder vier met een dubbel positief advies. Echt grote spelers zitten daar niet tussen, maar de Queeste, Crew, De Maan, MartHa!tentatief en Het Gevolg zijn wel gevestigde waarden. Bij de grote spelers verliezen KVS, Jan Fabre, ’t Arsenaal en Kopergietery aanzienlijk. Dynamische jonge groepen als Berlin, Orka, Abattoir Fermé, Tristero of Ontroerend Goed krijgen dan weer een injectie van ongeveer 100.000 euro. Ook hier speelt dus een verhaal van herverdeling. Instroom is er niet, wat de commissie zelf zorgen baart. Theater blijkt een moeilijk te betreden, vastgebetonneerde categorie.

De commissie Dans hanteert eenzelfde filosofie: de grote spelers Rosas en Ultima Vez blijven ondanks hun hoge ranking status quo, terwijl er extra geld is voor Peeping Tom, Eastman van Sidi Larbi Cherkaoui en A Two Dogs Company van Kris Verdonck. Het minimumbedrag binnen de categorie Dans wordt opgetrokken van 120.000 naar 220.000 euro, meteen ook een subsidieverdubbeling voor Kobalt Works van Arco Renz. Les Ballets C de la B verliest dan weer de helft van zijn miljoen subsidies, terwijl Danscentrum Jette uitstroomt.

De meest omstreden beslissingen neemt waarschijnlijk de commissie Multidisciplinair. Ze halveert de kunstencentra Campo en De Werf ('moeilijke fusieverhalen'), en adviseert het Zuiderpershuis en Rataplan negatief: een beslissing die in totaal 2,5 miljoen euro vrijmaakt voor twee kleine instromers (BOLD en Klein Verzet), maar vooral voor grote structuren aan de top van de multidisciplinaire ranking, zoals Kaaitheater, Buda en Vooruit. Andere opmerkelijke stijgingen zijn er voor Moussem (200.000 euro), kunstenfestival 0090 (115.000) en Villanella en WP Zimmer (elk 100.000 euro). STUK en nOna gaan er licht op achteruit, Monty verliest een kleine 10%. Het Internationale Filmfestival Gent kreeg uiteindelijk toch een positieve beoordeling, maar geen middelen.

Ook bij Muziektheater wordt het kussen opgeschud. Musical Van Vlaanderen, Alden Biesen Zomeropera, Pantalone en Corban van Walter Verdin dreigen hun middelen te verliezen, in hun plaats stromen Judas Theaterproducties en De Kolonie MT in. De grote spelers LOD en Transparant gaan er een kleine 10% op vooruit, Braakland/ZheBilding is de grote winnaar, met bijna 150.000 euro meer. Walpurgis verliest dan weer 100.000 euro. 'Zowel klassieke muziek, popmuziek, folk en wereldmuziek komen aan bod', aldus de commissie Muziektheater in haar verantwoording.

Wouter Hillaert is podiumredacteur van rekto:verso.