Tiny op Snapchat: kindercultuur in beweging
Door Wouter Hillaert, Virginie Platteau, op Wed Oct 01 2014 07:09:05 GMT+0000En met de kinderen alles goed? Gerda Dendooven heeft er twee, Hans Bourlon geen. Maar al vele jaren werken beiden, elk op hun manier, even intensief met en voor jonge blikken: de een als auteur, illustratrice en voormalig kinderconsul, de ander als ceo van Studio 100. Zo delen ze een natuurlijk aanvoelen van de kwestie die ons boeit: wat zegt hedendaagse kindercultuur over de wereld waarin we leven?
Algauw blijkt dat het moeilijk spreken is over cultuur voor kinderen zonder te verglijden in een gesprek over wat cultuur voor kinderen zou moeten zijn. Via cultuur dringen kinderen volwassenen op hoe de toekomst eruit zal zien, en dringen volwassenen kinderen op hoe ze willen dat ze worden. Noem het een strijdperk. En een kwestie van ethiek: wat is het goede, en in hoeverre mag of moet dat meespelen? ‘Vroeger hield ik me ver weg van ethiek’, bekent Gerda Dendooven aan Hans Bourlon. ‘Nu denk ik steeds meer: laat mij maar wat moraliseren. Ik heb er de leeftijd voor, de oude zaag mag spreken.’
Wat noemen jullie een geslaagd voorbeeld van cultuur voor kinderen?
Dendooven: ‘Mary Poppins! Eigenlijk is ze een kwaaie tante, maar ze heeft magie, vormt een ode aan verbeelding en verwondering. En de film is muzikaal en theatraal top. Als kind las ik de boeken, voor een deel is die keuze dus nostalgisch. Meer van deze tijd, met een mooie cross-over tussen humor, ethiek en ecologie, vind ik de films Wall-E en Finding Nemo. Ze bouwen op een sterk verhaal en zijn mooi in beeld gebracht. Ze hebben geen makkelijke, kinderachtige thema’s, maar draaien om universele waarden: het verlangen naar geborgenheid, het zoeken naar identiteit en respect. Ook als volwassene voel je je aangesproken. En dat blijft toch het criterium. Je mag je niet vervelen. Niet als maker, niet als volwassene en uiteraard niet als kind. Als een creatie voor kinderen op die drie vlakken goed zit, dan is ze geslaagd. Ik ga mijn lat niet verlagen omdat iets bedoeld is voor kinderen. Een kind heeft geen andere behoeftes, maar neemt wel alles op als een spons. Daar moet je je als maker goed bewust van zijn. Ik maak dingen die ik als kind zou willen zien of lezen.’
Bourlon: ‘Je hebt ook het omgekeerde: kinderen die houden van dingen voor volwassenen. F.C. De Kampioenen is daar een prachtvoorbeeld van. Vijfjarigen zien in die serie de wereld die komt, daarom vinden ze die zo boeiend. Of neem Clouseau in zijn hoogdagen. Bij gigantische successen trekt het volwassenenpubliek vaak de kinderen mee. Kinderprogramma’s isoleren werkt dus niet altijd, zeker niet nu kinderen alsmaar vroeger volwassen worden, terwijl volwassenen steeds langer jong willen blijven. Ik vind Jommeke een geslaagd cultuurproduct voor kinderen. Daarvan liggen meer dan vijftig miljoen albums in de Vlaamse kasten! Natuurlijk is de drager, de strip, nu volledig uit de tijd, maar het blijft iets wat kinderen boeit. In mijn jeugd kwam vakantie neer op Jommekes lezen: dromen van het avontuur. Dat werkt ook zo goed aan de rebelse Pippi Langkous van Astrid Lindgren. Voor vele kinderen is het een droom om zelf die avonturen te beleven, en volwassenen onderuit te halen.’
Ik vind Jommeke een geslaagd cultuurproduct voor kinderen. Daarvan liggen meer dan vijftig miljoen albums in de Vlaamse kasten!
Dendooven: ‘Ik merkte ooit in een “concentratieschool” wel dat sommige kinderen moreel gewrongen zitten met Pippi. Aan de ene kant vonden ze haar geweldig om wat ze allemaal durfde, maar aan de andere kant was haar stijl absoluut ondenkbaar binnen de opvoeding die ze kenden. “Wij” kunnen dat rebelse abstraheren, maar “zij” niet. Misschien omdat ze in een heel andere literaire traditie zijn grootgebracht? Pippi staat voor een westers vrijheidsideaal, en bereikt een deel van de kinderen niet.’
Jullie voorbeelden zijn erg klassiek. Omdat hedendaagse varianten moeilijker te vinden zijn?
Dendooven: ‘Omdat commerciële belangen nu vaak primeren op de noodzaak om iets te maken voor kinderen dat mooi en sterk is. Kinderen zijn vaak het excuus, niet de focus.’
Bourlon: ‘Het zijn vooral tijdloze voorbeelden, en ze hebben met nostalgie te maken. Pippi Langkous, de eigentijdse tv-serie die wij in onze catalogus kregen na een overname, loopt vandaag nog altijd goed. En dan vooral bij nationale omroepen in Europa, omdat die sterk inspelen op een nostalgische tendens bij de ouders. Dat hangt samen met de ontwikkelingen in het medialandschap. Vroeger had je alleen Ketnet, maar nu zijn er zeven of acht Vlaamse zenders voor kinderen. In Frankrijk en Duitsland speelt dat nog veel sterker. Door dat enorme aanbod gaan de aankopers sneller teruggrijpen naar wat bekend is, want dat geeft geschiedenis en geloofwaardigheid aan je zender. En dus zie je in de kijkcijfertop van KiKA, de kinderzender van ZDF en ARD, een hele reeks programma’s en series uit de jaren 1970. Men speelt het via de ouders.’
Kinderen zijn vaak het excuus, niet de focus
Dendooven: ‘Het belang van nostalgie is niet te onderschatten, dat zie je ook bij Annie MG Schmidt. Haar verzamelde sprookjes zijn nu voor de zoveelste keer herdrukt, ook al zijn ze niet allemaal even goed. Bij het overlijden van illustrator Sieb Posthuma hoorde je vaak dat het zo’n geluk was dat hij in de traditie van Fiep Westendorp gebleven was, want anders zou dat toch iets kapotgemaakt hebben aan die verhalen. Wat een volwassene als kind gesmaakt heeft, wil hij doorgeven. Soms werkt het, soms niet.’
Bourlon: ‘Ja, Annie MG Schmidt is tijdloos: in de onderwerpen, het ritme, de omvang. Vandaag zoiets creëren is veel minder evident, vooral om culturele redenen. Wij hebben nu in Flying Bark, onze Australische tekenfilmstudio, een serie in de maak over een koala, Blinky Bill, maar een koala leeft alleen in een paar Europese dierentuinen en in Australië. Dan heeft Maya de Bij een gigantisch voordeel: je hebt bijen over de hele wereld, en nergens met een religieuze connotatie, wat voor een dier eerder uitzonderlijk is.’
Studio 100 maakte van Maya de Bij een remake. Leert die iets over het verschil tussen vroeger en nu, qua kindercultuur?
Bourlon: ‘Geen van de achtenzeventig afleveringen die we intussen gemaakt hebben, baseerde zich op een oorspronkelijk scenario. Zo is Tekla de Spin lang niet meer zo bedreigend als in de oude serie van de jaren 1970. Ze is nog wel een beetje stout, maar ze gaat Maya niet meer opeten. Die dreiging mocht niet meer voor coproducent ZDF. En zulke afzwakkingen zie je wel vaker. Voor Het zwaard van Ardoewaan, waar ik als kind enorm van genoten heb en ooit graag een remake van wil maken, is vandaag geen draagvlak meer. Te heftig. Onlangs vertelde de maakster van de Teletubbies mij zelfs dat in Amerika een voorstel van haar was afgekeurd, omdat in de trailer een ballon ontploft. Dat kon niet, kinderen konden daarvan schrikken! Terwijl ze op hun zestiende wel Game of Thrones op hun dak krijgen, waar het bloed van afspat. Vroeger zongen wij: “Papegaai is ziek en hij moet sterven.” Tegenwoordig is dat: “Hij is ziek en hij moet een medicamentje krijgen, o maar welk pilleke zullen we geven, of proberen we een crème glace?”’
Onderschatten we kinderen?
Dendooven: ‘Een kind kan veel aan. Wij zijn nu bezig aan Meneer Papier, een animatiereeks over een mannetje dat een meisje knipt van papier. Zij loopt altijd weg, dus hij knipt haar armen en benen eraf en zegt: “Blijf toch bij mij!” Op het eind waait ze weg, en hij roept: “Hou mij toch vast!” En zij, zonder armen of benen: “Maar waarmee?” Dat is best een heftig verhaal, maar kinderen reageren: “Ze heeft toch nog tanden?” Ik dacht dat zij het veel te heftig zouden vinden, maar het blijken juist de ouders die schrikken. Toch is er nood aan verhalen die kinderen laten filosoferen over hoe je iets vasthoudt dat je graag hebt, zonder dat het verstikkend wordt. Hoe je soms kapotmaakt waarvan je houdt.’
Bourlon: ‘Zeker aankopers voor nationale zenders zijn erg betuttelend. Je krijgt bij velen een opbod van politieke correctheid die strenger is dan Al Jazeera. Al Jazeera hanteert een paar duidelijke regels, zoals geen varkens tonen, maar het zendt wel Wicky de Viking uit, over een man uit het noorden die ergens aanmeert en met humor en geweld alles meepakt. Dan is Amerika een stuk preutser. Al die normen, al die restricties! Je dreigt er een proces aan je been te krijgen als kinderen nadoen wat die acteurs doen. En intussen is overal ter wereld wel Tom en Jerry op tv te zien. Al is dat abstract geweld – ze achtervolgen elkaar, botsen ergens tegen, zijn plat en staan weer recht – Tom en Jerry blijft toch extreem gewelddadig.’
Hoe verklaren jullie die angst bij tv-zenders voor het kleinste schokeffect bij kinderen?
Dendooven: ‘We leven in een cultuur van maakbaarheid. Als er geen god meer is, is het voor eigen rekening als er iets fout loopt. Nu heb jij als ouder de toekomst van je kinderen in handen. En wij willen niet de prijs betalen voor een mislukte opvoeding, laat staan achterblijven met een schuldgevoel, daarom halen we al die angels eruit. Ouders zijn bang te mislukken. Terecht, maar mislukken zullen ze allicht toch. Je moet kinderen leren omgaan met kwaad en verdriet. Ze weerbaar maken. Een shelter bieden zonder er kasplantjes van te maken. Kinderen weten wel dat de wereld niet altijd zo lief en prachtig is. Ze zien op tv toch ook wat er in Gaza gebeurt?’
Ouders zijn bang te mislukken. Terecht, maar mislukken zullen ze allicht toch
Bourlon: ‘Volgens mij werkt hier de geest van de late jaren 1960 door: die beweging van betutteling en bescherming tegen de slechte maatschappij. Bij ons heeft dat nog een boost gekregen na Dutroux. Maar het is net als in de bedrijfswereld: als je je werknemers alles voorschrijft en geen ruimte geeft, krijg je mensen die geen initiatief nemen, die niet in staat zijn om op eigen benen te staan.’
Dendooven: ‘Nee, je maakt kinderen niet weerbaar door ze te betuttelen. Wat ik in al mijn boeken probeer aan te geven, is de innerlijke veerkracht van kinderen. Die moet je naar boven zien te halen, door ze zelfvertrouwen te helpen vinden. Te leren ontdekken waar ze goed in zijn. Als kinderen daarin gesteund worden, kunnen ze zelfs moeilijke en bedreigende situaties aan. Maar ook tolerantie moet je aanleren.’
Zijn er andere maatschappelijke evoluties die jullie gedwongen hebben jullie werk door de jaren anders aan te pakken?
Bourlon: ‘Het grootste verschil ligt in hoe je communiceert. Jongeren tussen twaalf en achttien mailen of sms’en vandaag niet meer, ze sturen Snapchats, korte videoboodschappen die je maar één keer kan bekijken. Het bedrijf achter Snapchat bestaat nog maar anderhalf jaar en heeft 0 euro omzet, maar is wel gewaardeerd op tien miljard dollar. Het is een heel nieuwe manier van communiceren. Het klassieke “ik ga om kwart voor zes Bumba kijken” verschrompelt, en daarmee ook de kijkcijfers. Alles staat gewoon op YouTube, daar heeft Bumba elf miljoen hits. Je kijkt het gewoon wanneer en waar je wil.’
Dendooven: ‘Maar het is toch pervers om alles te reduceren tot hits, verkoopcijfers, de snelle hap, marktaandelen, wegwerpcultuur, instant satisfaction? Terwijl het vertragen van de dingen juist zo belangrijk is. Dat is een dubbele moraal. Kinderen tellen vaak niet mee, behalve als consument, als afzetmarkt.’
Bourlon: ‘Snapchat is wel gratis. De drive is technologische innovatie, je kan niet anders dan daarin meegaan. Ons bedrijf zit aan het begin van de consumentenketting, en daar zien we de jongste drie à vier jaar enorme veranderingen. Drie jaar geleden maakten wij nog 150 boeken op jaarbasis, nu nog 70. Boeken zullen blijven, maar worden onvermijdelijk een kleiner segment in het aanbod van leren of ontspannen. Daartegenover staan een aantal fantastische nieuwe mogelijkheden. Een app kost soms maar één euro: even downloaden, en kinderen kunnen er uren mee spelen. Een boek kost al snel tien euro, en een kleurboek raakt ooit vol. Daarom is spelen met een app zo’n waanzinnig succes. Ook al is zo’n app economisch minder interessant, de industrie van papieren boeken en uitgeverijen zal wellicht minder relevant worden. Er komen nieuwe industrieën op, we moeten dat als iets positiefs durven bekijken.’
Dendooven: ‘Die app is misschien wel gratis, maar de drager blijft voor vele kinderen duur. Zelf ben ik altijd blij wanneer ik kinderen nog gewoon zie tekenen. Een kind dat tekent, zoekt zelf een vorm, heeft zoveel meer beslissingsmogelijkheden, maakt zijn eigen wereld, terwijl op een iPad de vorm of de kleur meestal al is vastgelegd. Ik vind het heel belangrijk dat die keuzevrijheid blijft bestaan. Het gaat dus niet alleen over welke nieuwe ontwikkelingen er zijn, maar ook hoe je ermee omgaat. Je moet blijven nadenken over een soort ethiek. Welke nefaste gevolgen zijn er? Die vallen moeilijk vooraf in te schatten, maar je moet er oog voor hebben, kritisch zijn.’
Bourlon: ‘Ik denk niet dat de sociale media de interactie tussen jongeren fnuiken. Dankzij Snapchat heb ik juist méér contact met mijn neefjes en nichtje. Bovendien vergt Snapchat creativiteit. Foto’s nemen en daar een slogan bij verzinnen is de beste oefening voor mensen die later in de creatieve industrie terechtkomen. Je mag zo’n medium niet onderschatten, de invloed daarvan in die leeftijdscategorie is gigantisch.’
Dendooven: ‘Mochten die nieuwe mogelijkheden altijd sporen met ethische en ecologische overwegingen, zou ik het prima vinden, maar vaak is winst het enige doel.’
Bourlon: ‘Een heel aantal buitengewoon ecologische dingen zijn slechts mogelijk dankzij digitale systemen, dankzij internet en slimme jonge gebruikers. Denk aan Cambio voor autodelen, of aan Spotify of Netflix, dat er nu ook voor ons aankomt, met meer dan vijftig miljoen abonnees in de wereld. Van een dvd-box van Borgen wordt alleen Ikea beter: je kijkt er één keer naar en zet hem dan in het rek. Dat zal niet blijven duren. De bibliotheek van vroeger zit nu in_the cloud_, er ontstaan nieuwe mogelijkheden. In essentie blijf ik een vooruitgangsoptimist.’
Zijn er dan geen ontwikkelingen binnen de huidige kindercultuur die je verontrusten?
Bourlon: ‘De grootste bedreiging voor ons bedrijf vormt de versprokkeling: enerzijds door alles wat op kinderen afkomt – zoals apps, YouTube en TV on demand, die het heel moeilijk maken om van een wit blad nieuwe successen te creëren – anderzijds door de demografische verschuivingen. In Antwerpse klassen zitten tot 70% kinderen van niet-Vlaamse afkomst. Dan vraag ik weleens aan een kleuterleidster of die kleuters onze figuren kennen. Ja, Maya de Bij wel, maar dan bijvoorbeeld via de TRT, de Turkse omroep die ze via de schotel bekijken. Het publiek van onze theatershows is niet zo divers samengesteld als die klassen.’
Dendooven: ‘Daar kunnen vele redenen voor zijn. Misschien hebben ze minder de gewoonte om naar voorstellingen te gaan, misschien vinden ze de toegangsprijs te hoog, misschien herkennen ze zich weinig in wat er getoond wordt? Wat echt het verschil kan maken, zijn schoolvoorstellingen. Met de klas naar de bibliotheek of naar theater gaan kan een enorme trigger zijn. Alleen hebben wij vaak geen idee van wat cultuur betekent voor mensen met een andere achtergrond. De culturele vermenging zal onvermijdelijk sterker worden, en toch evolueren we daar niet in mee. Hoeveel boeken zijn er met anders gekleurde hoofdpersonages? Hoeveel leerkrachten met een migratieachtergrond?’
Hoe kunnen we inspelen op die achterstand inzake diversiteit?
Dendooven: ‘Dat lijkt me een grote uitdaging voor de nieuwe regering, door in te zetten op het onderwijs. Ik geef vaak lezingen op de normaalschool, en in het eerste jaar zitten dan een twintigtal meisjes met een niet-Vlaamse achtergrond, waarvan ongeveer de helft met sluier, en heel weinig jongens. Naarmate de opleiding vordert, wordt die groep meisjes alsmaar kleiner. Je ziet dat kinderen met andere culturele achtergronden soms de aansluiting missen met zowel hun eigen cultuur als met de cultuur van hier. Er zijn te weinig rolmodellen. Daar moet aan gewerkt worden. Ik pleit voor duobanen, met cultureel gemengde leerkrachten. Ook de aanwezigheid van diversiteit in de populaire kindercultuur is nog ondermaats, het gaat heel traag, tot mijn verbazing. Terwijl cultuur dat net zou kunnen bespoedigen.’
Bourlon: ‘Wij zoeken naar oplossingen, maar dat is niet evident.’
Dendooven: ‘In aanloop naar mijn boek De wondertuin ging ik vaak proeflezen in “concentratiescholen”. Toen begon ik te denken: “Misschien moet ik inzetten op die groep van meisjes die thuis heel kort worden gehouden, wiens leven al bijna vastligt. Misschien kan het hen aanspreken om hun leven wat meer in eigen handen te nemen.” Twintig jaar geleden zou ik daar nooit zo bewust bij stilgestaan hebben.’
Zeg je nu dat er vandaag meer nood is aan moraal?
Dendooven: ‘Sinds de jaren 1960 is vooral ingezet op vrijheid en zelfontplooiing, op “kunnen zijn wie je wil”. Maar die balans is wat doorgeslagen. Al zijn de twintigjarigen van vandaag misschien milieubewuster en durven ze meer opkomen voor hun mening, ze zijn – net als de wereld – narcistischer ingesteld. Toch blijf ik erop vertrouwen dat zij de idealen hebben om af te rekenen met de wegwerpcultuur die wij hebben ingevoerd.’
Bourlon: ‘Verschillende recente studies tonen in elk geval erg positieve resultaten aan. Jongeren vanaf zestien kennen erg goed hun plaats in de wereld, weten wat er te koop is, zijn ook mondiger en meer open van geest. Dan denk ik: al die jaren van Studio 100-entertainment hebben dan toch niet zulke nefaste invloeden gehad.’
Dendooven: ‘Het is belangrijk dat er een gevarieerd aanbod is. Te veel van hetzelfde maakt lui en dom. Geef kinderen de dingen die hen doen nadenken, al is het met een lepel suiker, zoals Mary Poppins het zegt. Je moet ze niet infantiliseren. Enerzijds leggen we veel gewicht op hun schouders, anderzijds moeten ze hun klep houden. Het is heel dubbel.’
Sommige liedjes van K3 sluiten bijvoorbeeld nauwelijks aan bij de leefwereld van hun publiek. Vierjarigen die meezingen over verleiden en wilde nachten, dat is toch vreemd?
Bourlon: ‘Je doelt op “Heyah Mama”, de eerste hit van K3, toen nog niet onder de vleugels van Studio 100? Dat nummer was niet bedoeld voor kinderen. Geloof me, K3 heeft een paar hele straffe popsongs die er over dertig jaar nog zullen staan. Wie zal over die kwaliteit een oordeel vellen? Destijds heb ik een paar songauteurs van die geweldige nummers van Kinderen voor Kinderen opgebeld, en Ivo De Wijs heeft voor veel van onze Samson en Gert-liedjes schitterende teksten geschreven.’
K3 heeft een paar hele straffe popsongs die er over dertig jaar nog zullen staan
Dendooven: ‘Ik hoor docenten op de normaalschool weleens hun beklag doen over studenten die alleen maar met Studio 100-materiaal werken. Leerkrachten moeten niet nog eens de kost opwarmen die televisie al uitvoerig serveert, ze moeten nieuwsgierigheid wekken voor andere werelden. De fantasie triggeren door zelf inventief te zijn. Mijn kinderen zongen liever mee met Abba, Ann Christy of Electric Light Orchestra, dan met de liedjes van op school.’
Bourlon: ‘Ik ga er ook niet vanuit dat K3 in de klas wordt gebruikt. Het is aan leerkrachten zelf om hun materiaal te verbreden. K3 wil gewoon wat leuke liedjes brengen. Er komen honderdduizenden mensen naar de shows, om dezelfde reden als waarom ze ook naar Plopsaland gaan: gewoon een leuke dag hebben.’
Is Studio 100 dan niet bezig met ethiek, als het nieuwe producten ontwikkelt?
Bourlon: ‘Onze programma’s hebben niet de pretentie om grote ethiek door te geven, maar ik vind ethiek wel essentieel in de opvoeding van de volwassenen van morgen. Wat we doen, is emoties uitvergroten die voor kinderen heel herkenbaar zijn. Alberto, bijvoorbeeld, die wil een stuk taart en zal dat desnoods afpakken. Kinderen herkennen die primaire emoties, ze moeten ook leren wachten en delen. Zo leren ze hun eigen gedrag te interpreteren. Net omdat ze zichzelf herkennen, moeten ze er vaak hard mee lachen. Dat wil niet zeggen dat wij grote morele boodschappen willen brengen. Onze piraten, superhelden en kabouters zijn iconen met een herkenbare, zeer menselijke kant, waar kinderen eenvoudigweg veel plezier aan beleven.’
Dendooven: ‘Vind je amusement dan synoniem voor vrijblijvendheid? Of omgekeerd, vind je dat ethiek in de weg staat van humor en plezier?’
Bourlon: ‘Dat is het niet. Neem Maya the Movie. Die film is radicaler dan de serie, omdat we die zelf kunnen maken, wars van buitenlandse richtlijnen. Maya zal de deur van de bijenkorf achter zich dichtslaan, om uiteindelijk een complot tegen de koningin te ontmaskeren. Dat gaat over ingaan tegen de structuren, over je eigen weg vinden. Alleen heeft Maya the Movie niet de pretentie om de wereld te veranderen. Dat Studio 100 een Ken Loach-achtige serie voor kinderen zou maken, zie ik niet direct gebeuren. Dat zit niet in ons DNA.’
Dendooven: ‘Maar juist als iets goed verkoopt en veel succes heeft, moet je die kracht gebruiken om je inhoud nog straffer te maken. Ik vind dat je daarin een verantwoordelijkheid hebt. Vergelijk het met uitgeverijen. Ik zit bij Querido, waar ook Annie MG Schmidt zat. Met de extra inkomsten die zij binnenbrengt, is het mogelijk om meer te experimenteren. Om ook moeilijkere boeken te maken. Wat goed is, is niet per definitie boring of onverkoopbaar.’
Wat geven jullie tot slot mee aan onze nieuwe regeringen, rond kindercultuur?
Dendooven: ‘Promoot schoolvoorstellingen. Investeer in een openbare omroep die kwaliteit en niet meteen kijkcijfers moet najagen. En die 1 euro-regeling voor musea, waarom is die afgeschaft? Voor studenten was die fantastisch.’
Bourlon: ‘Ik denk dat de overheid zich vooral bewust moet zijn van de diversiteit van het aanbod, en zich daarbij ook echt moet bezinnen over de rol en de invulling van de openbare omroep. Wat wil ze daarmee? Verder zou je de tax shelter kunnen doortrekken naar theater, een idee dat ook minister Sven Gatz wel genegen blijkt te zijn. Of geef sommige films en voorstellingen een label, terwijl het publiek cultuurvouchers krijgt om net naar die films en voorstellingen te gaan kijken. Dat aanbod kan dan naast de subsidies komen, die nu vaak ad hoc worden toegekend. Ik zie rond mij gewoon veel mensen die nooit iets cultureels meepikken, en met zo’n voucher misschien wel over de streep getrokken kunnen worden. Dat is natuurlijk heel sterk de kant van het publiek kiezen, maar het kan voor dynamiek en een nieuw publiek zorgen. Dat blijft een uitdaging, ook wat betreft cultuur voor kinderen.’
Virginie Platteau werkte tot voor kort als leerkracht, Wouter Hillaert is theatercriticus. Beiden maken deel uit van de redactie van rekto:verso.