Tijd voor nieuwe Gentse geschiedenissen
Door Hildegard De Vuyst, op Wed Jan 11 2017 08:48:50 GMT+0000NTGent verkeert in diepe crisis, interne disputen liggen op straat. Dat levert misschien niet altijd het fraaiste beeld op van de sector, maar op z'n minst maakt het ook publieke discussie mogelijk. Dat is alleen maar toe te juichen. Waar moet het nu heen? Waar ik alvast niet in geloof, is een artiest aan het roer van zo’n groot huis.
Mij lijkt het belangrijk om een draagvlak te creëren rond een nieuwe artistieke leiding, of een nieuwe koers: binnen een stad, binnen een sector, binnen een huis. Ik wil dus graag meedenken, maar ik maak mij geen illusies: de finale beslissing ligt bij de raad van bestuur, en geen mens die kan voorspellen hoe dat uitdraait. Het kan van het slechtste zijn – slecht geïnformeerd over het reilen en zeilen in de sector, maar toch eigenmachtig – of van het beste – bewust van de noden en bereid om de mogelijkheden van doorstroming voorrang te geven op prestige en perceptie. Alles is mogelijk.
Boven alles een trio
Om met de deur in huis te vallen: ik ben geen voorstander van een artiest aan het roer van een groot huis. Het gevaar is dat ofwel zijn kunst erbij inschiet, ofwel het huis erbij inschiet – een uitzondering niet te na gesproken. Artiesten aan het roer doen allemaal beroep op allerlei verlengstukken: voor de dagelijkse leiding, de artistieke keuzes, de scouting van spelers en producties, of het opvolgen van producties binnenshuis. Ik geloof niet in superman, iedereen heeft maar 24 uur op een dag. En dus rijdt iemand anders altijd de gaten dicht. Het gevolg is plaatsvervangend (artistiek) leiderschap, zonder echte macht of kracht.
Maar zelfs als de nieuwe artistiek leider geen artiest zou zijn, is een man alleen altijd in slecht gezelschap. Duo's aan het hoofd van een groot huis zijn goed: een artistiek en een zakelijk leider die voor elkaar kiezen én voor een gedeeld plan op artistiek en zakelijk vlak. Maar trio's zijn nog beter. Voor duo's lonkt namelijk de impasse: ooit kom je onherroepelijk tegenover elkaar te staan. Trio's zijn beter omdat er wisselende constellaties mogelijk zijn, en de impasse steeds anders omzeild kan worden.
Mijn beste tijd in KVS waren de jaren 2001-2004 met Jan Goossens en Ivo Kuyl in trio. De afspraak was simpel: we zouden het nooit over alles eens zijn, maar het kon niet dat één van ons het fundamenteel oneens was. We bleven sleutelen aan voorstellen tot we een consensus vonden, van vitaal belang om die keuzes vervolgens met z'n drieën te kunnen verdedigen naar de rest van het huis. Zo'n driekoppige kijk maakt de keuzes rijker, breder, radicaler, meer gelaagd en uitgesproken. Een trio (inclusief zakelijke leiding) aan het hoofd van NTGent, daar wil ik voor pleiten.
Makers van het grote gebaar
Maar voor je het hoofd erop zet, moet het eerst body hebben. Die body moet gevormd worden door makers die kiezen voor het grote gebaar, zonder dat dat meteen ‘grote zaal’ of ‘groot publiek’ hoeft te impliceren. Een paar straffe artiesten-van-het-grote-gebaar zijn voor mij theatermaker Thomas Bellinck met zijn museum voor het einde van de EU (Domo de Europa Historio en Ekzil) of met zijn voorstelling over de herdenkingsindustrie (Memento Park), scenograaf Jozef Wouters met de installatie All problems can never be solved (gekoppeld aan bewonersvraagstukken in de Cité Modèle in Laken) of met Infini 1-14 (noodzakelijke 'landschappen' die vandaag vorm moeten krijgen), de Nederlandse beeldende kunstenaar Jonas Staal met zijn New World Summit (herhaalde assemblees in een artistieke vorm(geving) van volkeren en politieke groeperingen die van de officiële politieke conversaties uitgesloten zijn), of regisseur Simon De Vos die een Romeo en Julia zin en richting gaf met een pas afgestudeerde cast en die ook een nieuw stuk over de zaak Dutroux (Le Grand Cirque) tot een goed einde bracht.
Het lijkt vanzelfsprekend om een band te ontwikkelen met de opleiding Drama van de Gentse School of Arts, om jonge mensen te verleiden tot een verhaal groter dan de eigen navel
Dit is geen exclusieve lijst – er zijn er allicht nog een pak anderen die ik nog niet ken. Dat het allemaal witte mannen zijn, is geen punt: de noodzakelijke diversiteit kan zich elders manifesteren, bijvoorbeeld in de keuze van spelers en materialen. Kunstenaars die blijk geven van de ambitie om een groot gebaar te maken, moet je structureel verbinden aan een groot huis – omdat hun buitengewone werken niet alleen veel voorbereidingstijd vragen, maar ook serieuze equipes en middelen qua ondersteuning en realisatie.
Het lijkt mij geen bezwaar dat ze zich niet perse richten tot een groot publiek, zolang de zalen ondertussen goed benut en gevuld worden met precies omlijnde punctuele samenwerkingen met al het voorradige lokale talent: met Arne Sierens, Alain Platel, Ontroerend Goed, LOD, Lies Pauwels, Studio Orka, de vitale brokstukken van Het Kip, met Action Zoo Humain van Chokri Ben Chikha e.a. Met hen werk je samen op basis van een goed project voor de grote zaal, niet structureel voor het gehele traject van de artiesten in kwestie.
Verder lijkt het vanzelfsprekend om een band te ontwikkelen met de opleiding Drama van de Gentse School of Arts. Studenten moeten binnen en buiten kunnen lopen, stages volgen, en vooral gebruik kunnen maken van de grote zaal als instrument tijdens hun opleiding. Want we moeten die jonge mensen op een of andere manier verleiden tot een verhaal groter dan de eigen navel, of een gebaar dat verder reikt dan de intimiteit van familie en vrienden.
Van en voor Gent
De belangrijkste vraag is allicht: welke verhalen vertellen we vandaag? Hoe krijg je als groot stadstheater via een specifieke keuze voor verhalen (teksten/repertoire) en spelers (belichaming/representatie) een verbinding met een stad en haar diverse publieken? Gent is Brussel niet, maar de culturele instellingen van de stad zijn te lang blijven doen alsof ze homogeen Vlaams en blank is. Hoe biedt je wisselende perspectieven op de geschiedenis van een stad en op de mensen die haar in de toekomst zullen vormgeven? Kijk naar de eigen geschiedenis, maar ook naar die van Gentenaars van Turkse, Bulgaarse, Roemeense of Roma-origine. Waar zitten de gedeelde geschiedenissen? En kom niet aanzetten met Shakespeare of de klassieken ‘als universeel antwoord’...
Gent heeft een sterke uitgesproken traditie die te weinig gevaloriseerd wordt door zijn hedendaagse instellingen: die van het volkstheater.
Gent heeft een sterke uitgesproken traditie die te weinig gevaloriseerd wordt door zijn hedendaagse instellingen: die van het volkstheater. Of het nu het erfgoed is van Romain De Coninck of de absurditeiten van Parisiana, de teksten van Arne Sierens of Eric De Volder, de anarchie van Het Kip of Ontroerend Goed, of het uitbundige van Platel/Van Laecke of Lies Pauwels: dat eigen Gentse repertoire lijkt mij iets om te koesteren en regelmatig opnieuw tegen het licht te houden.
Daartoe kan het opengebroken worden naar een veel diversere belichaming, en voor steeds nieuwe generaties toeschouwers. Ik herinner mij Martino van Sierens, in het Frans gespeeld door leden van Green Light, een informele groep kunstenaars van Afrikaanse origine binnen KVS. Hun adaptatie werd meteen ook de eerste voorstelling die KVS opnieuw naar Kinshasa bracht. Die combinatie lijkt me vitaal: 'eigen' repertoire opnieuw onderzocht en belichaamd door nieuwe bewoners die het zich toe-eigenen. En ten slotte: hoe kan je creatieve stedelijke dynamieken (van volkstuintje tot coöperatieve) oppikken en ervoor zorgen dat die versterkt worden via het grote huis? Dat hoeft niet meteen te resulteren in producties, maar kan op een andere manier toch heel aanwezig zijn.
Schoon schip, van onder tot boven
Onnodig om hier te herhalen dat een gezelschap van vaste spelers niet op zijn plaats is in stadstheaters vandaag: hoe zou steeds weer hetzelfde gezelschap witte acteurs gestalte kunnen geven aan de stedelijke diversiteit die we ook op de scène moeten terugvinden? Onnodig om te zeggen dat het in NTGent noodzakelijk is om het bord schoon te vegen, en van nul te herbeginnen, niet enkel voor wat betreft het artistiek leiderschap of de artistieke invulling. Misschien mag er ook eens grondig gekeken worden naar de raad van bestuur die in de opvolging van Wim Opbrouck de foute beslissing heeft genomen, nog los van alles wat Johan Simons vervolgens wel of niet gedaan heeft. Op dat moment had doorstroming, verjonging of transitie zich moeten voltrekken. Die bestuursleden die verantwoordelijk zijn voor het terughalen van Simons, moeten zich de vraag stellen op ze daar op hun plek zitten.
Misschien mag er ook eens grondig gekeken worden naar de raad van bestuur, die in de opvolging van Wim Opbrouck de foute beslissing heeft genomen
Voor wat ik ervan meegemaakt heb, heeft Wim Opbrouck het helemaal niet zo slecht gedaan. Wim durfde voor de emotie, de samenhang en de samenzang te gaan en schaarde zich achter Augustus, ergens op de vlakte of Revue Ravage, hedendaags volkstoneel van het zuiverste water. Goed, hij moest het gezelschap op de been houden. En dat is lastig, want het draait altijd uit op tewerkstelling. Maar Opbrouck bewijst nog maar eens dat (artistieke) leiding, behalve inspirerend, vooral federerend en dienstbaar kan zijn.
Om het samen te vatten: in mijn ideale wereld ondersteunt NTGent het parcours van een drietal artiesten van het grote gebaar. Die artiesten kiezen zelf hun trio leidinggevenden. Die leidinggevenden voeren de gesprekken met het lokale talent over producties die (delen van) de Gentenaars aanbelangen: projecten voor de grote zaal. Zonder de boel vol te stoppen: laat er altijd opnieuw plek zijn om het gesprek aan te gaan voor de noodzakelijke projecten die zich aandienen. De stal is nooit vol. En wat je zelf niet op het agenda krijgt, kan je nog altijd binnenhalen via voorstellingen die elders gemaakt zijn. Good luck, NTGent!
Hildegard De Vuyst was tot 2016 dramaturg bij KVS, en werkt mee bij Les Ballets C de la B.
Heb je zelf een voorstel voor NTGent? Post het hier!