Tijd voor een sociaal journalistenstatuut
Door Fenneke van der Aa, op Mon Dec 16 2013 11:07:30 GMT+0000Een heroriëntering van de perssteun voor mediabedrijven naar de journalistiek zelf? Begin bij het zelfstandigenstatuut van freelance journalisten. Tot op heden hebben zij hetzelfde statuut als de bakker om de hoek. Raar, want de journalistieke beroepspraktijk heeft weinig gemeen met de gemiddelde eenmanszaak. Voor kunstenaars bestaat al het kunstenaarsstatuut, dat rekening houdt met hun specifieke beroepspraktijk. Vanaf 2014 vallen hier in uitzonderlijke gevallen ook freelance journalisten onder. Maar waarom wordt voor hen geen eigen statuut uitgedacht in dezelfde lijn?
Per 1 januari 2014 geldt een hernieuwd ‘kunstenaarsstatuut’; een set aparte regels voor kunstenaars voor de sociale zekerheid en de werkloosheid. Dankzij deze regels worden zelfstandige kunstenaars ingepast binnen het werknemersstatuut, waardoor zij recht hebben op betere sociale zekerheid en werkloosheidsuitkeringen dan volgens het zelfstandigenstatuut. Kunstenaars genieten deze voordeelregels vanwege hun bijzondere beroepspraktijk, met veel kortlopende opdrachten voor verschillende opdrachtgevers. De kunstenaarspraktijk heeft in dat opzicht veel gemeen met de journalistieke praktijk. Maar eenzelfde journalistenstatuut? Daarvan is vooralsnog geen sprake.
Rond 2010 probeerde de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) al journalisten in te passen in het kunstenaarsstatuut. Er werden gesprekken gevoerd met Yasmine Kherbache, medegrondlegger van het statuut uit 2003. ‘Maar dat liep op niets uit’, aldus VVJ-adviseur Ivan Declercq. Nu staat de deur echter op een kiertje: voor het vernieuwde kunstenaarsstatuut werkten minister De Coninck van Werk en minister Onkelinx van Sociale Zaken en Volksgezondheid samen aan oplossingen voor de klachten over misbruik en over discriminatie tussen scheppende en uitvoerende kunstenaars. Zo konden, in geval van werkloosheid, alleen kunstenaars binnen de sector podiumkunsten gebruikmaken van bepaalde voordeelregels. Vanaf 2014 geldt er geen beperking meer qua sector; een Commissie Kunstenaars bepaalt vanaf dan wie onder het kunstenaarsstatuut kan vallen en wie niet.
En dat opent de deur voor freelance journalisten, ‘als zij inderdaad kunnen aantonen dat het werk kunstzinnig en creatief is’, aldus Katleen Sottiaux, woordvoerder van minister Onkelinx. Wanneer journalistiek werk precies kunstzinnig en creatief is, blijft nog vaag. Daarover besluit vanaf volgend jaar de Commissie Kunstenaars. Duidelijk is echter dat het hier gaat om uitzonderingsgevallen: de gemiddelde freelance journalist valt nog altijd buiten de boot.
Hoge nood
Tussen journalisten in loondienst en freelance journalisten ligt een gat van 500 euro voor hetzelfde aantal uren
Vraag is waarom de voordeelregels van het kunstenaarsstatuut alleen toegankelijk zijn voor kunstenaars. Waarom valt de hele beroepsgroep van freelance journalisten, die een soortgelijke beroepspraktijk en een vergelijkbare publieke functie hebben, nog altijd onder het zelfstandigenstatuut? Tien jaar kunstenaarsstatuut leert dat het nochtans mogelijk is om een bijzondere beroepspraktijk met fluctuerende inkomsten en wisselende opdrachtgevers te ondersteunen met een goed sociaal vangnet. En die steun hebben freelancers hard nodig. Freelance journalist worden is in deze tijd immers geen lucratieve stap. Afgelopen jaren zijn vele redacties ingekrompen of opgedoekt. Freelancers zagen zo het aantal opdrachten teruglopen en nieuwe concurrenten op de markt verschijnen. Voor ontslagen journalisten is een vaste baan vinden namelijk zeer moeilijk. Maar liefst 42% van de freelancers is daardoor gedwongen zelfstandig, zo blijkt uit het onderzoek ‘De Belgische journalist in 2013: een zelfportret’.
De meeste zelfstandigen bepalen zelf hun tarieven. Dat geldt ook voor de meeste kunstenaars. Voor freelance journalisten niet. Als freelancer word je betaald voor het geleverde eindproduct, niet voor de geleverde arbeid. Het maakt in principe niet uit hoeveel bronnen je aanboort, hoeveel tijd je in research stopt: het gaat om het aantal woorden dat je oplevert, de lengte van het item. En de prijs daarvoor bepaalt de opdrachtgever. Bij de noorderburen is dat niet anders, zo blijkt uit een recent onderzoek van het ‘social research network’ Pyrrhula. ‘Geen’ is daar het meest genoemde antwoord op de vraag hoeveel onderhandelingsruimte er over tarieven is. Vergelijk deze situatie met die van de zelfstandige bakker: stel je voor dat jijzelf, als afnemer, mag bepalen wat je betaalt voor een brood. Eerlijk is inderdaad anders. Tussen journalisten in loondienst en freelance journalisten ligt dan ook een gat van 500 euro: maandelijks verdient de loontrekkende netto gemiddeld 2.266 euro, de freelancer verdient 1.771 euro netto voor hetzelfde aantal uren.
Momenteel heeft één op de vijf journalisten het zelfstandigenstatuut. Gezien de inkrimpende trend in medialand zal dat aantal de komende jaren alleen maar toenemen. Met als gevolg een verdere druk op de tarieven door grote concurrentie. Dat is niet enkel jammer voor die journalisten. Minder budget heeft ook een directe impact op het journalistieke eindproduct; er is immers minder tijd voor diepgravende journalistiek. Dat soort opdrachten wordt daarom steeds vaker uitbesteed aan freelancers tegen minimaal budget. Tijd of geld voor goede journalistiek is dan ook steeds meer een heikel punt.
Bijkomend probleem voor de freelancer, los van de tariefbepaling, de concurrentie en de onderbetaling, is dat hij ook nog zelf sociale premies moet betalen en hiervoor minder krijgt dan zijn collega in loondienst. Als zelfstandige kan je immers praktisch fluiten naar werkloosheidsuitkeringen en krijg je een lager pensioen dan je collega in loondienst. Je krijgt ook een lagere uitkering bij arbeidsongeschiktheid en bent helemaal niet verzekerd voor beroepsziekten of arbeidsongevallen. Natuurlijk kan je voor deze tekortkomingen aanvullende privéverzekeringen afsluiten, maar daarvoor moet je wel het geld hebben.
Belgische cijfers hierover zijn niet voorhanden, maar voor Nederlandse freelancers is het vermogen zich te kunnen verzekeren minimaal: daar is tweederde onverzekerd tegen arbeidsongeschiktheid, maar liefst 88% is onverzekerd voor werkloosheid en ruim een derde bouwt niet aan zijn pensioen en legt niets opzij voor de toekomst. Als Nederlandse freelancers zo onderverzekerd zijn, dan schept dat geen rooskleurig beeld voor Belgische freelancers met hun vergelijkbare inkomen. Daarnaast kampen Belgische freelance journalisten vaak met een inkomen waarop helemaal geen sociale premies geheven worden. Freelancers worden namelijk steeds vaker 100% uitbetaald in (belastingvrije) auteursrechten. En dat inkomen wordt niet gezien als beroepsinkomsten. Je verdient netto wel meer, maar sociaal gezien bouw je niets op.
Voordelen voor kunstenaars
In feite is het zelfstandigenstatuut voor menig freelance journalist de rotte kers op de sowieso al droge taart van de journalistieke beroepspraktijk, met extra financiële last in ruil voor minimale sociale zekerheid. Dat het anders kan, bewijst het kunstenaarsstatuut. Als zelfstandig kunstenaar kan je ingepast worden binnen het werknemersstatuut. Daardoor heb je recht op betere sociale zekerheid en op werkloosheidsuitkeringen. Om onder het kunstenaarstatuut te vallen, moet je jaarlijks minstens drie artistieke opdrachten hebben waarvoor je een loon krijgt. De Commissie Kunstenaars bepaalt wie wel of niet kunstenaar is en vaardigt voor vijf jaar een visum af. Krijg je dat visum? Dan betekent dit lagere sociale lasten – een deel wordt immers door de opdrachtgever betaalt, maar hij krijgt hiervoor korting – en een uitgebreid sociaal vangnet. Als zelfstandige is je vangnet beperkt tot ziekteverzekering, gezinsbijslag, pensioen, faillissementsuitkering en uitkering bij arbeidsongeschiktheid. Als kunstenaar heb je met het statuut echter ook recht op arbeidsongevallen en beroepsziekten, kinderbijslag, werkloosheidsuitkeringen en vakantiegeld.
Het zelfstandigenstatuut is voor menig freelance journalist de rotte kers op de sowieso al droge taart van de journalistieke beroepspraktijk
Bij werkloosheid gelden voor kunstenaars met het uitzonderingsstatuut ook voordeelregels. Zo telt normaal voor de duur van de werkloosheidsuitkering het aantal dagen dat je hebt gewerkt. Voor kunstenaars, die betaald worden voor geleverde eindproducten, geldt de ‘cachetregeling’. Hiermee worden vergoedingen omgerekend in gewerkte dagen en krijg je alsnog een uitkering op basis van arbeidsdagen.
De hoogte van de werkloosheidsuitkering daalt niet als kunstenaar je hoofdberoep is en als je voornamelijk met kortlopende contracten werkt. Als werkloze kunstenaar kan je bovendien niet-artistieke jobs weigeren. Tenminste, als je de afgelopen 18 maanden minstens 156 ‘artistieke prestatiedagen’ had, waarvan 52 dagen niet eens artistiek hoeven te zijn. Red je de 156 arbeidsdagen niet? Dan moeten arbeidsbemiddelaars nog altijd rekening houden met jouw intellectuele ontwikkeling, lichamelijke en artistieke capaciteiten. Zo mag je als pianist bijvoorbeeld een job in de bouwsector weigeren. Tussendoor kan je ook artistieke opdrachten doen: je uitkering valt alleen weg op de dagen dat je wel hebt gewerkt.
Roep om apart statuut
In theorie hebben de aanpassingen van De Coninck en Onkelinx het kunstenaarsstatuut mee opengesteld voor freelance journalisten. Vraag is echter of inpassing ook in de praktijk mogelijk is. Daarover besluit straks de Commissie Kunstenaars: zij bepaalt wie onder het kunstenaarsstatuut valt. Hoopgevend is dat niet. De Commissie was eerder van mening dat artistieke prestaties, die centraal staan in het kunstenaarsstatuut, niet vallen te rijmen met het werk van journalisten. ‘De taak van een journalist ligt eerder op het informatieve of opinievormende’, schreef de Commissie in 2010. Een artistieke prestatie kan echter ook gedefinieerd worden als elke productie of vertolking van auteursrechtelijk beschermd werk. Hieronder zou zowel het werk van kunstenaars als het werk van journalisten vallen. Het lijkt onwaarschijnlijk dat de Commissie het auteursrecht als uitgangspunt neemt, maar in theorie staat zij vrij: de Commissie, en dus niet de politiek, bepaalt wie het kunstenaarsstatuut krijgt.
Zolang de Commissie Kunstenaars freelance journalisten niet toelaat tot het vernieuwde kunstenaarsstatuut, blijft de situatie van freelancers precair. Momenteel verdiept de VVJ zich vooral in buitenlandse voorbeelden van goede sociale statuten voor freelancers. Daarnaast werkt de vereniging met de European Federation of Journalists aan een manifest om de problematiek van freelance journalisten op Europees niveau aan te kaarten. Het manifest moet uitkomen in mei 2014, rond de Europese verkiezingen.
Die Europese aandacht is mooi, maar voor Belgische freelancers is het belangrijker dat ook de Belgische federale ministers De Coninck en Onkelinx de problematiek van freelance journalisten erkennen. En dat zij een oplossing zien in een uitzonderingsstatuut voor freelance journalisten, gebaseerd op het kunstenaarsstatuut: een speciaal journalistenstatuut met passende sociale regelgeving. Een heikele vraag blijft dan natuurlijk wie ervoor in aanmerking kan komen. Terwijl voor het in aanmerking komen van het kunstenaarsstatuut in principe alleen de artistieke prestatie in opdracht en tegen een loon geldt, kan je je afvragen of er voor journalisten duidelijker kwaliteitscriteria dienen te worden toegevoegd, bijvoorbeeld op basis van de papieren of digitale media waarvoor men schrijft, of van een lidmaatschap bij de journalistenbond – naast een bepaalde basisfrequentie in publiceren. Die afweging moet de politiek maken, samen met de bevoegde vertegenwoordigers van de journalistiek zelf. Ook de financiering van dit statuut is niet meer dan een kwestie van prioriteiten. Van de 300 miljoen die nu jaarlijks direct en indirect vooral naar mediagroepen gaat, kan er heus wel een deel af voor hun freelance journalisten.
Van de 300 miljoen die nu jaarlijks direct en indirect vooral naar mediagroepen gaat, kan er heus wel een deel af voor hun freelance journalisten
Journalisten hebben immers, net als kunstenaars, een publieke functie. Naast een billijke vergoeding voor hun werk behoren ook journalisten sociale regels te hebben die passen bij hun uitzonderlijke beroepspraktijk, net als kunstenaars. Regels die hen de vrijheid geven te kiezen voor kwaliteit en dus voor tijd. Door de lage tarieven en de minimale opbouw van een sociaal vangnet – mede door de 100% uitbetaling in auteursrechten – wordt de freelancer nu vrijwel gedwongen minder tijd te besteden aan zijn journalistieke producties, aanvullende inkomsten te zoeken en bijvoorbeeld het commerciële pad te bewandelen. Uiteindelijk gaat dit dan ook ten koste van de kwaliteit van de journalistiek. Investeren in specifieke sociale regelgeving voor journalisten, is dan ook investeren in journalistieke kwaliteit.
Fenneke van der Aa studeerde Kunstwetenschappen aan de UGent en is freelance journalist. Ze schreef dit artikel in navolging van de open brief van Apache, MO*, Stampmedia, De Wereld Morgen en rekto:verso over een herziening van de bestaande perssteun.