Tarzan in de woestijn

Door Wouter Hillaert, op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000

Filmdocumentaires uit de Maghreb? Je stelt je er iets bij voor met kamelen, stoffige bergen of mannen die thee slurpen op roerige straathoeken, terwijl verderop een moskee loeiend oproept tot het avondgebed. Niet meteen waar je hier je slaap voor zou laten. Maar geen documentaire heeft me ooit meer gedaan dan VHS Kahloucha van Néjib Belkadhi uit Tunesië, samen metAli Essafi's Ouarzazate Movie uit Marokko. Beide films gaan over films maken als een overlevingsstrategie in verarmde contexten. Maar ze hebben onze westerse blik vooral iets bij te brengen omdat ze die juist omkeren. Een pleidooi voor noodzaak.

VHS Kahloucha, de Tunesische documentaire, begint als een ludieke actiethriller. In een hangar snelt een hardgekookte spierbundel voorbij ellenlange lege marktstanden, achtervolgd door een pezige snorremans die een-twee-drie (nou ja, ook vier-vijf) op een muurtje klautert om van daarboven een toren appelkisten op zijn prooi te laten neerkomen. Alleen valt die toren wat verkeerd, en moet de spierbundel zelf op de neerstortende stapel toespringen om er toch maar onder terecht te komen. In het lijf-aan-lijf-gevecht dat daarop volgt, slaat Snorremans hem simpelweg met een bezem een slagersmes uit handen (don't try this at home!), om hem daarna in een handomdraai te wurgen. Met opengesperde ogen speelt acteur Mourad Nourchka voor dood: de bad guy is finaal overwonnen. Vooral de zweetplekken onder zijn oksels vallen op.

Het is slechts een van de licht hilarische, maar doodernstig bedoelde scènes uit Tarzan of the Arabs, de Tarzan-remake die Moncef Kahloucha (de snorremans in kwestie) inblikt in zijn thuisstad Sousse in Tunesië. Néjib Belkadhi volgt hem in VHS Kahloucha tijdens zijn maakproces: van acteurs ronselen onder de buren tot ticketjes aftekenen voor de première in het lokale Regaieg Café. Kahloucha is een doe-het-zelver zonder voorgaande. Om te beginnen vertolkt hij de hoofdrol: in een schamel tijgervelletje boven zijn knalroze slip zie je hem zijn Tarzankreet slaken over de woestijn, waarna hij met een opgezette wolf gaat liggen worstelen naast de treinsporen (tot daar toevallig een trein passeert die hem bijna vermorzelt, terwijl er gewoon doorgefilmd wordt). Kahloucha is ook regisseur: met brede gestes en in een ratelend Arabisch doet hij de zware jongens uit het fitnesscenter van Sousse voor hoe hij hen als vervaarlijke gang graag had zien optrekken naar de woonst van Tarzans gastfamilie.

Even daarvoor is onze cineast als productiemanager ook zelf de inboedel voor die woning gaan sjacheren op de markt: van tv tot matrassen en vitrinekast. 'Ik wil het zo goedkoop mogelijk, want het moet straks allemaal in de prak.' En in de prak gaat het, want het budget special effects is nul. Met baseballknuppels leven de fitnessjongens zich vreugdevol uit op het interieur, terwijl Kahloucha zelf goedkeurend aanwijzingen staat te geven. Bloedsporen creëert hij door met een vers gekeelde haan over het gezicht van de slachtoffers te gaan of zelfs zijn eigen arm open te halen met een glasscherf. Zo moet uiteindelijk ook de bewuste woning, een huurhuis van zijn moeder, echt in de fik. Cameraman Lassaad Rouge (Kahloucha leerde hem kennen toen hij het besnijdenisfeest van zijn neefje filmde) schroeit zich met zijn simpele VHS Panasonic 3500 aan de hitte. De toesnellende brandweer van Sousse gaat gewoon mee de film op. Weer een scène ingeblikt, cut.

WE LOVE SOUSSE!

Het zijn allemaal situaties die Néjib Belkadhi met zijn loopcamera even onbemiddeld documenteert als je Rouge in de documentaire zelf beelden ziet schieten, en ze worden er des te grappiger door. 'Jean-Paul Belmondo had ook steeds een babe aan zijn zij', duidt Kahloucha de scènes waarin hij de lokale schoonheid Hanen engageert, terwijl zij blozend verklaart 'nooit onpassende kusscènes te zullen toelaten'. Anders dan in making of-docu's van bijvoorbeeld Coppola's Apocalypse Now of von Triers Idioterne spreekt uit VHS Kahloucha een relativerende benadering, een ontwapenende knipoog. Belkadhi monteert afzonderlijke interviews met Kahloucha en zijn editor Nabil bijvoorbeeld zo door elkaar dat ze allebei het laatste woord over de eindmontage van Tarzan pretenderen te hebben. Je moet je daar dan de kop van Kahloucha bij voorstellen. De naïviteit in zijn blik is recht evenredig met het sérieux waarmee hij poneert dat 'problemen met editing zelfs de grootsten parten spelen'.

Toch worden het net die interviews (die Kahloucha's filmopnames afwisselen) waarmee Belkadhi onherroepelijk je hart voor zijn titelfiguur wint. Beeldig zijn de close-ups waarin Kahloucha met een verfbespatte smoel (binnen de kantooruren is hij gewoon huisschilder) kond doet van zijn eerdere film Frankenstein Kahlouchein (niet voor min-dertigers), of met blote bast op het strand van Sousse zijn grote voorbeeld Clint Eastwood naar de kroon steekt. Fictieve sigaar in de mondhoek, onzichtbare pistolen in de heupen en blaffen maar: 'psjiew psjiew psjiew'. Behalve van cinefiele passie spettert het van zoveel speeksel dat Belkadhi's cameralens eronder komt te hangen. Het is het handelsmerk van de beste documentaires: ze brengen vreemde snuiters met zo'n onderhuidse liefde in beeld dat je hen als kijker steeds meer gaat respecteren.

Maar de grootste verdienste van VHS Kahloucha is dat het niet bij deze snuiter stopt. Subtiel wordt ook een hele balans opgemaakt van de sociaaleconomische woestijn en de ingebakken machocultuur waarin hij opereert. Zo dwaalt Belkadhi's camera halfweg de film af naar Kazmet, Kahloucha's arbeiderswijk in Sousse. Je ziet tandeloze vrouwen op hun stoep, haveloze kinderen met iets wat op een voetbal lijkt, een man met ingevallen wangen en tatoeages die in het niets staart. Praatvaardiger Tunesiërs die voor de lens gehaald worden, hebben wel een doel: de plas oversteken naar Italië. Sommigen probeerden het al vier keer, maar strandden voortijdig. Anderen raakten er wel, maar dan in de gevangenis, door de drugs. In Kazmet vullen de achterblijvers hun dagen met alcohol en cafégevechten. 'Ja, die heb ik standaard onder mijn brommer zitten', zwaait zware jongen Chkouw Bow voor de camera met een kapmes van wel een meter. Belkadhi maakt van deze wijk vanzelf de vergeten achtertuin van Europa als hij daarna de vaste toeristische plaatjes van Sousse monteert, plus een reeks blozende Duitsers, Engelsen en zelfs een Vlaming die tussen het golven en het cruisen door allemaal dezelfde slagzin grijnzen: 'Wir lieben Sousse! We love Sousse!'

MOOIE SLAVEN

Westerlingen stoeiend in de Maghreb, terwijl de Maghreb naar het Westen wil: dat beeld geeft ook de Marokkaanse documentaire Ouarzazate movie van Ali Essafi. Net als VHS Kahloucha is het een metafilm uit een regio die we nauwelijks met cinema verbinden, en alleen al daarom wekt hij belang. Maar bovenal spreekt ook Ouarzazate movie ons aan op onze onbewuste betrokkenheid in de Maghreb. Zijn titel verwijst immers naar het gelijknamige dorpje in Zuid-Marokko waarvan het omliggende landschap zich zo goed leent voor zowel bijbelse als Romeinse klassiekers dat hele horden westerse filmcrews er week na week landen. Zo worden er in de achtergrond van de documentaire drie films tegelijk gedraaid, waaronder de tweede Asterix-film Missie Cleopatra (2002). Maar daar raak je in Ouarzazate movie niet dichterbij dan de sperhekken die de filmset tot een verboden plaats maken. Essafi richt zijn focus op de lucratieve handel die zich daarbuiten afspeelt: die in benodigde figuranten uit de verarmde lokale bevolking. Kandidaten worden in bosjes samengedrongen op wankele voetbaltribunes ('nee, vandaag alleen mannen, vrouwen komen morgen maar terug') en van achter een afrastering op hun uiterlijk geselecteerd door een westerse set manager of een van zijn gladde Marokkaanse poulains. Gekozen of geskipt worden staat gelijk aan verder aan je huis kunnen bouwen of honger lijden, suggereert Essafi in een paar emotionele massascènes.

De gelukkigen lijken weinig beter af. Ze worden gefotografeerd en gelabeld volgens de rol die ze in de film zullen krijgen: 'lelijke vrouw', 'zieke opa'. Van die film kennen ze vaak alleen maar de nationaliteit, terwijl ze in bulk hun protserige paardenharen kostuums moeten komen passen en de kleedsters amper reageren op hun persoonlijke besognes (zoals van religieuze aard). Essafi bekijkt dat soort scènes wel net als Belkadhi met een neus voor ontwapenende humor, via gelukzoekers als een opgebeurde Marokkaan die beweert nog de rechterhand van Pasolini geweest te zijn, toen die hier Oedipe Roi opnam. Maar zelfs deze sympatico blijft niet lachen wanneer hij in de nachtelijke kou met andere figuranten op bussen naar de set voor Missie Cleopatra gezet wordt. Medische nazorg is er niet bij, klaagt hij achteraf. En op de uitbetaling van zijn loontje is het uren wachten… Wanneer verder in Ouarzazate Movie een Canadese regisseur van een andere film tevreden een paar uitgedoste figuranten monstert als 'mooie slaven!', vat hij de hele koehandel perfect samen.

Zeker maken zowel Ouarzazate Movie als VHS Kahloucha al veel indruk door dit frappante neokolonialisme waar ze terloops, maar niet minder bewust op inzoomen. Ze tonen een achterkant van onze vanzelfsprekende westerse entertainmentindustrie — of het nu film of toerisme is — waar we zelf nog steeds te weinig kennis (want beelden) van hebben. Ze doen je heel anders kijken, kortom. Maar het bijzonderst is de Maghrebijnse blik zelf in beide films. Omdat die blik thuis speelt, maakt ze voor een keer de westerlingen tot de allochtonen. Dat gebeurt heel anders dan in vele fictiefilms rond de vervreemding van Amerikanen of Europeanen in andere culturen (van The Constant Gardener tot Lost in Translation), waarvan de identificatie toch maar steeds mooi bij die westerlingen blijft liggen. Hier worden de rollen echt omgedraaid, en zijn het de westerlingen die in de stereotype rol gedrongen worden, en geen naam maar alleen een nationaliteit krijgen. Van kwaadwilligheid is evenwel geen sprake, daarvoor blijken Belkadhi en Essafi te volwassen documentairemakers. Ze tonen eigenlijk van alle partijen hun even absurde relatie tot het trapje waarop ze horen binnen de hiërarchie van de globalisering.

Ouarzazate Movie Studios Ouarzazate Movie Studios

HOGE NOOD

Maar mocht het lijken alsof Moncef Kahloucha enkel boeit omdat hij lager op de ladder staat, als tweedehands Arabisch vertaler van westerse topiconen als Tarzan of Clint Eastwood, dan is dat fout. Dat zijn portret in VHS Kahloucha zo raakt, heeft juist alles te maken met de meerwaarde die hij biedt: zijn opperste noodzaak. Zo groot is die artistieke overtuiging dat hij alle gekrakeel van kunstenaars hier om meer aandacht, autonomie, middelen of statutaire bescherming degradeert tot schijngevechten naast de kern van de zaak: wie kunst moet maken, maakt ze gewoon. Hoe dan ook. Kerf in de arm, en springen maar. Want waarom creëren we films, boeken, songs, voorstellingen? Soms lijkt dat hier alleen maar omdat we er subsidies voor gekregen hebben, in plaats van omgekeerd. Kahloucha daarentegen (of toch zoals Belkadhi hem portretteert) verwezenlijkt een drang die zich door geen realiteit inperken laat: noch door geld, noch door praktische obstakels, noch door een klimaat dat bijvoorbeeld acterende vrouwen als hoeren ziet. Hij maakt zijn film zoals hij wil en verft dan zijn gammele Opel wit om hem met een megafoon in Sousse aan de man te brengen.

U zal wel vinden dat ik appelen met peren vergelijk. Maar wie ziet hoe op het eind van VHS Kahloucha het Regaieg Cafe al volloopt terwijl Nabil nog de laatste scènes aan het monteren is, en hoe tientallen mannelijke inwoners van Kazmet zich een uiterst aanstekelijke scheur lachen op de première van Tarzan of the Arabs, terwijl hun echtgenotes (voor wie cafés met mannen verboden zijn) achteraf bij Kahloucha een aparte vertoning voor vrouwen komen eisen, kan niet anders dan zich afvragen waarom deze rare snorremans zoveel meer directe impact op zijn omgeving lijkt te hebben dan alle cultuurhuizen met hun pr-apparaten hier. Hij heeft blijkbaar iets te bieden wat — in zijn lokale context — het verschil maakt, wat tegemoet komt aan een nood. Hij is een Tarzan in de woestijn.

VHS Kahloucha en Ouarzazate Movie werden getoond op Meeting Points, het festival voor eigentijdse Arabische kunst dat in januari 2008 de KVS aandeed.