Steve+Sky is een slechte film

Door op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

In een interview met Niels Ruëll van De Standaard zegt hoofdrolspeler Titus De Voogdt: "Mensen die Steve + Sky stom of belachelijk vinden, verschillen zo van mij dat we nooit zullen overeenkomen." Om goede vrienden met De Voogdt te worden, vind je de film dus maar best superwijs, schoon of de max. In filmbesprekingen wordt dat dan 'brutaal', 'geloofwaardig', 'rauw', 'zonder meer heel sterk', 'grote klasse', 'opmerkelijk rijp', of 'verdienstelijk en persoonlijk'. Zelf vind ik Steve + Sky stom en belachelijk. Met De Voogdt zal ik dus wel nooit overeenkomen. Tot daar aan toe. Het is vooral jammer dat geen enkele bespreking van of discussie over deze film verder gaat dan dit soort love it or leave it-argumentatie.

Vaak zijn discussies tussen voor- en tegenstanders van een film heel saai en zinloos. Ze gaan bijna nooit over de film zelf, en bijna altijd over de voor- en tegenstander. Misschien omdat de meeste mensen eigenlijk het liefst over zichzelf spreken, misschien omdat ze niets over film weten.

Ik vind Steve + Sky stom en belachelijk, ik merk geen prachtige, bijna onmerkbare ghost track van visuele poëzie op, en ik kan onmogelijk toegeven dat dit brutale cinema is die zich niet zomaar opzij laat zetten, omdat ik niet goed begrijp wat dit eigenlijk betekent. Hiermee heb ik helemaal niets gezegd over de film, net zomin als filmrecensenten die het hebben over wat ze zelf aanvoelen maar wel bijna onmerkbaar noemen, of over brutale cinema die zich niet zomaar opzij laat zetten. Het is nu eenmaal heel moeilijk om dit soort uitspraken te staven of ook maar enigszins uit te werken, net zoals andere vlot geschreven en verdacht gemakkelijke beweringen zoals "De ruige vorm past perfect bij het ruige verhaal", "(Dit is) een prima debuut en een zonder meer sterke film", "Het is fijn om vast te stellen dat geen enkel (visueel) kunstje in de weg staat van de acteurs" (Ruëll), en "(Deze film) draagt van de eerste tot de laatste seconde een zelden geziene schoonheid in zich, maar let op: het is een erg discrete schoonheid" (Stockman).

"Ik wou echt voor ne look gaan"

Ik mag me nu wel concentreren op Ruëll en Stockman, maar ik overdrijf niet schromelijk als ik beweer dat filmkritiek vandaag gelijk staat met het verheffen van hyperpersoonlijke ervaringen tot bijna onmerkbare, maar niet te betwisten kwaliteiten van een film, ofwel met het gebruik van algemeen aanvaard jargon waarbij iedereen zich iets kan voorstellen, maar dat geen enkele betekenisvolle verhouding (meer) heeft met waarneembare elementen op het scherm: 'brutaal', 'absurd', 'realistisch', 'naturel en snedig', 'op het lijf geschreven', 'ruw en rauw', de onvermijdelijke 'eigen stem', 'verdienstelijk en persoonlijk', 'vaak grappig en soms bizar', 'een ruig verhaal' enzovoort. Meestal worden beide methodes gecombineerd en wordt de heilige eigen mening in het beproefde discours neergekwakt en vakkundig uitgesmeerd over het beschikbare aantal lettertekens. Een gewoonte die meestal, en in het bijzonder in het geval van deze film, de nietszeggende en gebrekkige argumentatie volgt waarmee filmmakers en promotiemensen over hun creatie praten. Titus de Voogdt in het reeds vermelde interview: "Toch is Steve + Sky geen sombere film, het is een film met echte gevoelens die recht uit de buik komen en hopelijk recht naar het hart van de kijker gaan." Een tikje cliché en vooral heel opportuun, toch? Regisseur Felix Van Groeningen in De Morgen: "Dit stukje Vlaanderen is schoon door zijn lelijkheid." (Iets dat schoon is en soms ook lelijk, of desnoods schoon en tegelijkertijd ook gedeeltelijk lelijk, daar kan ik me nog iets bij voorstellen. Maar iets dat schoon is door zijn lelijkheid, nee daar geloof ik niet in.) En nog: "Ik wou echt voor ne look gaan," en "Het geheel is nogal heavy, maar het eindigt wel schoon." Valabele en vergeeflijke uitspraken voor artiesten (hoewel, nogmaals, nietszeggend), maar niet voor filmcritici — zelfs niet als 'ne look' salonfähig wordt vertaald naar 'een bijna onmerkbare ghost track van visuele poëzie'.

Nochtans geven de makers in dezelfde gesprekken aanleiding tot een heel andere kijk op hun film, één die wel degelijk rekening houdt met aspecten die je zonder talent voor visueel poëtische waarnemingen kan opmerken en die te maken hebben met, god beware ze, elementen uit de film- en verhaaltheorie.

"Ik ben geen schrijver," liet Van Groeningen zich in interviews met verschillende bladen ontvallen. "Ik ben niet de man met veel fantasie. Ik heb veel nodig van andere mensen. Ik pik veel. Samenwerking is voor mij ongelooflijk belangrijk. Ik heb het scenario door veel mensen laten lezen, zoals Arne Sierens en Alain Platel." De verleiding om deze nood tot een deugd te maken en Van Groeningens gebrek aan inspiratie gecompenseerd te zien door zijn theaterachtergrond, zijn bekende vrienden en de eeuwige improvisatiesessies waarin de uiteindelijke dialogen tot stand kwamen (wie heeft er nog geen improvisatiesessie uitgeprobeerd? Helpt echt!), is blijkbaar voor veel critici te groot geweest om op te merken dat zowel het scenario, het verhaal en de dialogen gewoonweg van een angstwekkend laag niveau zijn.

Akkoord, over het verhaal van Steve + Sky hoor je zelden iemand lyrisch worden, ook niet in filmrecensies. Hoewel het plusteken in de titel verwijst naar Baz Luhrmanns recente versie van Romeo en Juliet, het liefdesverhaal der liefdesverhalen, overstijgen de belevenissen van Steve en Sky op geen enkel ogenblik de voorspelbare banaliteit. Sommigen zullen dat 'rauw' of 'realistisch' noemen, ik vind de ongemotiveerde en op toevalligheid steunende verhaalwendingen eigenlijk heel saai. Zonder een bepaalde reden (maar wel met veel poeha en slow motion) ontmoeten Steve en Sky elkaar in het begin van de film in een bowlingzaal. Steve belandt meteen daarna in de gevangenis omdat hij in xtc handelt (een thema waarover voor de rest met geen woord meer wordt gerept). Hij leert er Jean-Claude kennen, waarmee hij later een nachtclub opent. Sky, een ex-hoertje (daar wordt verder òòk met geen woord over gerept) blijkt een kennis te zijn van Jean-Claude, waarbij de connectie blijkt te bestaan uit het feit dat Jean-Claude 'ooit nog iets met haar moeder heeft gehad'.

Steve en Sky worden verliefd, worden een koppel, gaan op reis, gaan uit elkaar, worden terug een koppel en gaan ten slotte opnieuw uit elkaar. In interviews leren we de motivatie daarvoor van de personages kennen: "Steve is na zijn gevangenisstraf bang verkeerde keuzes te maken. Hij deed het vroeger al en daardoor beseft hij dat elke keuze hem onherroepelijk in een bepaalde richting stuurt. Hij neemt zich voor om altijd zijn zin te doen en rechtdoor te gaan. Maar plots staat Sky in de weg: hij ziet haar graag maar wil toch rechtdoor gaan" (Titus De Voogdt in De Standaard). En ook: "Sky leeft in haar eigen wereldje, heeft niemand nodig. Behalve dan een geliefde voor wie ze alles zou doen." (actrice Delfine Bafort in De Morgen) Fair enough. Zat deze informatie nu maar ergens in de film. En kon de kennis die we nu van deze (tamelijk oninteressante) personages maar wat meer van de twists en turns in het scenarioverloop verklaren. Waarom gaat Steve terug de misdaad in, nu hij bang is verkeerde keuzes te maken? Waarom kiest hij grillig genoeg om het af te maken met Sky (in het Franse hotelletje) en maakt hij het tijdens de vreselijke Marco Borsato-scène weer aan? Waarom wil hij even later met Jean-Claude naar Oost-Europa, zonder Sky mee te nemen? Het màg hoor, we hebben het tenslotte over een liefdesdrama, maar het is nergens op gebaseerd en het gaat nergens naartoe. Tenzij naar een gezocht schoon einde waarin Steve met zijn moto op de grond klettert, Sky glimlachend naast hem komt liggen en er een plusje tussen de twee verschijnt.

Ruw en brutaal, of oninteressant?

Het leuke aan het einde van het verhaal is evenwel dat het een onoplosbare paradox in de chronologie ervan suggereert. Steve verongelukt met zijn motor op het einde van het verhaal, maar valt omdat hij Sky maar net heeft weten te ontwijken die — in het begin van het verhaal — over de steenweg danst nadat ze haar ontslag als prostitué heeft gegeven. De schaafwonden op het gezicht van Sky kunnen zowel van de vechtpartij met haar ex-vriend (in het begin) als van haar zelfverwondingen (op het einde) afkomstig zijn. Een lusstructuur dus, die het einde en het begin onontwarbaar met elkaar verbindt: origineel en uitdagend, maar in feite volstrekt betekenisloos en louter formeel interessant. Elke mentale poging om een nieuw verhaal te construeren waarin deze ingreep een zinvolle inhoudelijke betekenis zou krijgen, loopt dood.

Bovendien verliest deze structuurverrassing op het einde aan effect door de talrijke montagetrucs waarmee monteur Nico Leunen het magere verhaaltje poogt op een boeiende manier weer te geven. In het begin van de film is dat het meest duidelijk: de anekdote over de ruzie over de wagen die Jean-Claude in de gevangenis vertelt, Steves vlucht voor de politie en diens eerste ontmoeting met Sky in de bowlingzaal, worden helemaal verknipt en op een videoclipachtige manier door elkaar weergegeven. Geen enkele van deze verhaallijnen wint hierdoor aan spanning of aan betekenis (hetgeen niet onmogelijk was geweest als er extra relaties tussen de scènes zouden worden bestaan of gesuggereerd), maar allicht was het nòg dwazer en saaier geweest om deze gebeurtenissen gewoon in chronologische volgorde weer te geven. Een andere gimmick in de montage met een vergelijkbare, betwistbare ontstaansreden, wordt toegepast tijdens de monoloog van Jean-Claude over Sky: zijn gepraat tegen Steve loopt onafgebroken door, maar het wordt verknipt over verschillende locaties zodat het tegelijkertijd in de wagen als in de woonkamer lijkt plaats te vinden. Technisch vrij goed uitgevoerd, maar ik kan me met de beste wil van de wereld geen enkel argument verzinnen die deze ingreep zou motiveren, laat staan dat de gesproken tekst of het verhaal erdoor aan spanning of betekenis wint.

Het ontbreekt het verhaal overduidelijk aan causaliteit, originaliteit en interne motivatie, en dat wordt alleen maar duidelijker wanneer de wisselende montage de kijker vergeefs op zoek zet naar diepere betekenislagen en verbanden. Nogmaals: natuurlijk kan je zo'n verhaal ruw en brutaal noemen, of zelfs authentiek en realistisch (als de realiteit op zich iets nièt bevat, zijn het verbanden), maar eigenlijk is het vooral erg oninteressant en verraadt het simpelweg een gebrek aan kwaliteit. Bovendien is het nog eens slecht verteld, niet alleen door Van Groeningen als regisseur, maar ook door de vertellende instanties waardoor hij binnen zijn film de gebeurtenissen weergeeft. In de meest ideale der werelden wordt een verhaal verteld door een verteller, die de gebeurtenissen weergeeft hoe die zich volgens hem hebben voorgedaan. Dat kan een alwetende verteller zijn, een personage uit het verhaal, een personage dat helemaal niets met het verhaal te maken heeft, of wat dan ook. Ik hoef nauwelijks te vermelden dat je hier als schrijver of regisseur liefst creatief mee omspringt en alle vrijheid hebt in het creëren van onbetrouwbare, beperkte of gecombineerde vertellers en dat geen enkele regel heilig is; meestervertellers hoeven ze niet eens te kennen om een verhaal boeiend weer te geven. Het jammere is dat Van Groeningen geen meesterverteller is, noch rekening houdt met de regels van het vertellen van verhalen. Op geen enkel ogenblik tijdens het bekijken van Steve + Sky krijg je de indruk dat iets of iemand je probeert op sleeptouw te nemen, je probeert te overtuigen van zijn waarheid. Nu eens, vooral in het begin van de film, heb je de indruk dat de makers met hun gegoochel met montage en structuur de indruk willen wekken dat er helemaal geen verteller aanwezig is en dat de kijker uit de verzameling beelden, fragmenten en vertelde monologen het verhaal zelf maar moet samenstellen — een volledig legitiem opzet dat ook in de film 21 grams (Alejandro González Iñárritu) wordt toegepast, maar dan consequent. Dan weer klinkt er de off-screen vertelstem van Steve, die wat over zichzelf vertelt ("Ik zeg altijd de waarheid, trek mij van anderen niets aan en laat mij nooit doen. Ik voel tintelingen in mijn lijf. Ik heb goesting in een wijf") en suggereert dat de getoonde beelden eigenlijk zijn versie van de feiten vormen, maar plots hoor je ook Sky precies hetzelfde soort gegevens opdreunen (Ik ben Sky, ik ben blond, ik ben een hoer omdat ik geld nodig heb voor mijn vriendje, mijn eerste klant was zus en zo). Steves stem komt nog een keer of twee terug, die van Sky ook nog eens, maar nooit krijg je het gevoel dat ze je van iets willen overtuigen, dat ze je sturen, dat ze latent aanwezig zijn, dat ze een verhaal vertellen. Je voelt je als kijker verloren in een wirwar van vertelinstantietjes, en verzuipt in je zoektocht naar een bedoeling, die er uiteindelijk helemaal niet blijkt te zijn.

Bepalende personages en uitstekende vertolkingen

Zo'n bedoeling is er natuurlijk wèl als je zelf hard je best doet om ze erin te steken. Als je een film per sé leuk wil vinden, dan zal je hem ook leuk vinden. Dat geldt zeker voor Steve + Sky, waarvan de makers piepjong en sympathiek zijn, alle gratie verdienen en niettegenstaande hun je m'en foutisme toch bijzonder open en bereikbaar blijken (op sneak previews en tijdens interviews). Maar een filmcriticus mag het niet doen. Vooringenomen conclusies zijn al te gemakkelijk gemaakt, en oneerlijk bovendien. Zeker wanneer ze al lijken te zijn gevormd alvorens het filmen nog maar achter de rug is. Zwoele fotoreportages en euforische uitlatingen van op de set creëerden nog voor de première hooggespannen maar weinig gegronde verwachtingen, in een reportage voor De Standaard deelde Niels Ruëll zelfs ei zo na al sterren uit nadat hij een draaidag mocht bijwonen:

"(…) In elk geval wil de jonge cineast een film waarin eerder de personages dan de plot bepalend zijn. De opname die ik bijwoonde, laat alvast vermoeden dat hij daar ook in zal slagen. Zo is er een scène waarin de eigenaar van de club, een rolstoelpatiënt, tegen Steve vertelt over zijn volière: 'Vorige week steek ik er voor 100 euro vogels in. Er is een kat onder de draad gekropen… Er steekt nog voor 50 euro in… Nu ja ik heb de kat gevangen.' Wat hij ermee gedaan heeft? 'Opgegeten! Ja ik eet wreed graag katten. Er is geen konijn dat zo goed smaakt als een kat.' (…)"

Laat deze monoloog vermoeden dat de jonge cineast erin zal slagen een film te maken waarin de personages meer bepalend zullen zijn dan de plot? Ook al is een sliert spaghetti waarschijnlijk meer bepalend dat de plot van Steve + Sky, toch durf ik deze uitspraak te betwijfelen. Ten eerste: wat is een film waarin personages 'meer bepalend' zijn dan een plot? Wat bepalen die personages dan wel? De film, akkoord, maar wat eigenlijk in de film? Wat zouden knap uitgewerkte personages in een film lopen uit te vreten, laat staan bepalen, behalve een plot? En wat voor plot zou zichzelf ontwikkelen zonder bepalende personages? Of omgekeerd, wat in hemelsnaam wordt zou door een plot worden bepaald behalve de personages die erin meedraaien? In elk geval lijkt Ruëll onder de indruk van de woorden van Johan Heldenbergh, en waarschijnlijk dan door diens laatste zin "Er is geen konijn dat zo goed smaakt als een kat." Een redelijk gevatte formulering die het als parodie op volkswijsheden niet slecht zou doen bij kaartleggende dorpers, maar hoe ze erin zou slagen om van de rolstoelpatiënt een bepalend personage te maken, is me niet duidelijk. De volière, noch Heldenberghs eetgewoontes komen op een ander ogenblik in de film ook maar ter sprake. Natuurlijk hangt de hele film wel aan elkaar met vergelijkbare pseudo-scherpzinnige oneliners waarrond hele dialogen en scènes lijken opgehangen. Oké dan, ze wordt erdoor bepaald. Niet door de personages die ze uitspreken, maar hoogstens door de gemeenschappelijke geest van zelfbewondering waarmee de bedenkers ervan zich zullen hebben verkneukeld tijdens de improvisatiesessies. Getuige daarvan het feit dat elk personage, katteneter of niet, zich voluit laat bepalen door dit soort gezochte, eindeloos ingeleide vernuftigheden die bijna door het scherm heen smeken om een grinnik van het publiek. Enkele andere voorbeelden: "Flikken hebben teveel bevoegdheden als ge met drugs bezig zijt", "Mijne piet stond zo stijf dat er gelijk stralen uitvlogen" (Steve), "Ik ben een hoer, maar 't is maar een interim" (Sky), "Ik ben in maart '97 gestopt met cool te zijn, sindsdien is mijn leven fel verbeterd" (Jean-Claude).

Nog opvallender, bepalender en kunstmatiger zijn de zogeheten non-verhalen zoals die in Tom Barmans film Any Way the Wind Blows worden gelanceerd: absurde anekdotes waarmee een personage de meest zijdelingse feitjes wil verklaren of illustreren. Terwijl die in AWTWB ècht grappig zijn en tegelijkertijd door personages zelf worden bekritiseerd (Natalie tegen Chouki: "Gij met uw non-verhalen altijd!"), ontbreekt het Steve + Sky zowel aan scherpte als aan de relativering ervan. De familiegeschiedenis waarmee Jean-Claude zijn uitspraak 'Meestal is alles heel simpel' verduidelijkt aan Steve, is bijvoorbeeld vergezocht en ongrappig, en ze komt als hoogtepunt van de conflictscène nogal opportuun, zelfs pretentieus over. Het caféverhaal waarin vader en zoon ruziën om hun wagen wordt dan weer keer op keer herverteld (en klakkeloos uitgebeeld) en wordt zowaar een leidmotief, zonder dat ik ook maar het flauwste vermoeden krijg van de reden daarvoor.

In de pers worden de vertolkingen van de hoofdacteurs positief beoordeeld. Ruëll ziet zoals gezegd geen enkel kunstje in de weg staan van de acteurs, die 'naturel en snedig' overkomen, Stockman heeft het over 'fantastische chemistry' die tussen het drietal heerst, Temmerman noemde de acteerprestaties op Radio 1 dan weer 'realistisch en theatraal' (wat ik een vreemde, om meer uitleg vragende combinatie vind). "Ook Delfine doet het uitstekend," vond hij ook. "Maar daarmee wil ik niet zeggen dat ze een uitstekende actrice is. Daarvoor blijft het wachten op een volgende film. Maar deze film is duidelijk door haar vriend op haar lijf geschreven, en daardoor is ze zeer geloofwaardig." Zelf vind ik het waterklaar dat Delfine Bafort volledig onderuitgaat als actrice, en ik hoop dat haar vriend Van Groeningen het haar bespaart nog iets te moeten spelen dat hij haar op het lijf heeft geschreven. Het is immers net door haar prima kwaliteiten als fotomodel zo in de in de verf te zetten (vaak letterlijk), dat ze zo gênant tekortschiet tijdens dialogen en scènes waarin zelfs goede actrices verdrinken, zoals huilbuien en emotionele uitbarstingen. Al moet hier, toegegeven, de belabberde kwaliteit van de dialogen als verzachtende omstandigheid worden ingeroepen. Probeer de lijnen "Er is echt iets geknakt. Zijn ogen he, die blonken gelijk niet meer" of "Hij heeft mij gebruikt als een wegwerpcamera. Maar één lief woord van hem en alles is weer goed" maar eens overtuigend uit te spreken en merk meteen voor welk een mission impossible Bafort wel gesteld werd in haar debuut. Natuurlijk begrijp je bij de aanblik van haar prachtige gelaat dat Van Groeningen elke dag getroffen moet worden met wel duizend pijltjes van de heilige muze, en tijdens de scènes waarin hij zijn vriendin laat dansen (in de nachtclub en vooral bij het oversteken van de steenweg), blijkt dat ze wel degelijk over présence beschikt. Maar lekker acteren doet ze niet. Een niet onbelangrijke uitspraak van haar in De Morgen luidt:

"(…) Het lukte me niet om dezelfde handelingen keer op keer te herhalen zonder mijn naturel te verliezen. Toen begon ik wel te flippen. Ik zag Felix kijken, en ik ken die blik zo goed. In zijn ogen kon ik zien dat hij begon te twijfelen, hij dacht even dat hij een verkeerde beslissing had genomen door mij te casten. Ik blokkeerde toen helemaal. Ik zag iedereen kijken, het enige wat ik wilde was verdwijnen. Toen Felix plots riep: 'Delfine, waar ben je mee bezig? Dit is zo slecht!', raakte ik volledig over mijn toeren. (…)"

Het is onbegonnen werk ook nog uit te wijden over de prestatie van Johan Heldenbergh, die zich zoals altijd vol overtuiging aan overacting bezondigt (zijn toespraak voor de danseressen in zijn club krijg je op geen amateurtoneelauditie verkocht) of over de vertolkingen van zowat alle nevenpersonages, die het gevoel geven naar het toonmoment van een ongeïnspireerde vakantiecursus te kijken. Afronden dus, en hopen dat Van Groeningen zich niet enkel baseert op de buitenmatig positieve recensies bij het maken van zijn volgende film, waarvan ik wel degelijk hoop dat die er komt. Hoewel ik erop aandring dat hij dan, toch maar zoekend naar wat meer geld (en betere acteurs), ook wat sleutelt aan zijn script en scenario.

Bronnen

  • (dih), "Filmopnames voor "Steve + Sky" acht weken in Gent", in De Standaard, 16 juni 2003

  • Niels Ruëll, "VLAANDEREN FILMT: Jong geweld filmt 'Steve + Sky'", in De Standaard, 1 juli 2003

  • Alex Stockman, "Steve + Sky", in Humo, 17 februari 2004

  • Niels Ruëll, "Het leven zoals het is: Kortrijksesteenweg", in De Standaard, 17 februari 2004

  • Niels Ruëll, "INTERVIEW. Titus De Voogdt over de "immorele" film Steve + Sky", in De Standaard, 18 februari 2004

  • Jan Temmerman, "Op het ritme van de liefde", in De Morgen, 16 februari 2004

  • Jan Temmerman, "Sky is gulzig, net als ik", in De Morgen, 16 februari 2004

  • Jan Temmerman over Steve + Sky in Dito, Radio 1