Spelen met jezelf

Door op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Een kamer in een houten chalet. Twee grote ramen kijken uit op een ondergesneeuwde, Amerikaanse voorstad. Het is ochtend. Links in beeld staat een knaap die zich uitrekt. Ik schat hem een jaar of zeventien. Romeins blond kopje. Zijn witte slip hangt op zijn knieën. Hij heeft witte sokjes aan en draagt een mouwloos wit lijfje dat tot boven zijn buik is opgetrokken. Tussen zijn gladgeschoren piemel en de rand van zijn lijfje bulkt een dikke, zwangere buik. De titel van de foto is Pregnant (2001) en het is het eerste werk van Anthony Goicolea (°1971) dat ik ooit heb gezien. Goicolea is een van de opmerkelijkste figuren in de jonge, Amerikaanse kunst. Zijn universum is een fabelwereld waar dankzij de digitale technologie alles mogelijk wordt. Goicolea gebruikt de magie van de pixels om alledaagse taferelen een bizarre draai te geven die de verbeelding en het libido tart. Het resultaat is tegelijk beklemmend en sexy. Maar voor wie meer achter de mooie plaatjes zoekt, is zijn werk ook een aanzet voor een reflectie over gender-constructies en de steriliteit van een cultuur waar DNA niet langer een noodlot is.

MUTATIE EN VARIATIE

Pregnant is typerend voor de foto's en video's die Goicolea maakt. Dezelfde knaap komt telkens terug. Het is Goicolea zelf, die blijkbaar over de eeuwige jeugd beschikt. Maar Goicolea vermenigvuldigt zichzelf: in sommige werken lopen er hele horden klonen van hem rond. Allemaal identieke Goicoleatjes die in alledaagse handelingen worden uitgebeeld: zwemmen, roeien, naar school gaan, kamperen, kattenkwaad uithalen in de klas, aan elkaar prutsen in bed of op de plee. Maar door de eindeloze vermenigvuldiging van dezelfde figuur en de duidelijk seksuele ondertoon van de scènes krijgen de foto's en video's een unheimlich karakter. Het eerste ogenblik dat je een Goicolea ziet, vraag je je af hoe hij zoveel jongens bij elkaar heeft gekregen die zo goed op elkaar lijken. Dan besef je dat het telkens dezelfde jongen is. En dan besef je (uiteraard) dat de foto's digitaal gemanipuleerd zijn. En tenslotte besef je dat ook de weinige meisjes die hier en daar opduiken, klonen zijn van dezelfde knaap. Maar dan met borstjes. Tenslotte begin je gulzig naar de foto's te kijken, geobsedeerd door Goicolea's erotische obsessie met zichzelf.
Goicolea is niet de enige hedendaagse kunstenaar die zichzelf fotografeert. Cindy Sherman komt als eerste in gedachten. Maar Sherman maakt geen zelfportretten. In veel van haar foto's is ze bijna onherkenbaar. Sherman is een kameleon die achter haar personages verdwijnt. Zoals iedere goede acteur is ze een soort mannequin, een kneedbare substantie die zich vormt naar de figuren die ze moet vertolken. Dit is niet zo bij Goicolea: hij is het altijd duidelijk zelf, ook al speelt hij een rol. Maar de rollen die hij speelt, zijn geen personages of karakters. Ze hebben nooit de individualiteit van Shermans creaties: het zijn stereotiepen. In veel van zijn foto's ziet Goicolea zichzelf als een wandelende testosteronbom: de Amerikaanse tiener in schooluniform van korte broek, kniehoge sokken, wit hemdje met stropdas en daar een debardeur en jasje overheen. Goicolea hanteert ook de bijhorende gelaatsuitdrukking: quasi-onschuldige bambi-ogen die met een mengeling van dubbelzinnigheid en lethargisch geveinsde onschuld in de lens staren. Als regisseur cast Goicolea zichzelf in de dramatisering van zijn eigen perverse natte droom, een beetje zoals Matthew Barney, die bijvoorbeeld zelf te zien is in zijn Cremaster-films (1994-2002). Maar net als Sherman speelt Barney die rollen door te werken met kostumering, make-up en vermomming. Hoe bizar Barney en Sherman ook voor de dag komen, op een bepaald niveau zijn ze fysiek aanwezig: de foto of film is een verslag van iets dat feitelijk heeft plaatsgevonden. Ooit hebben zij lichamelijk zo geposeerd of die handeling voltrokken voor het oog van de camera. Bij Goicolea ligt dit complexer. Hij brengt verschillende opnames en rollen samen in één beeld. Hoewel hij alle poses ooit wel heeft aangenomen, is de foto niet langer een verslag van een feitelijke stand van zaken die ooit in een studio werd gecreëerd.
Goicolea laat zijn lichaam meerdere metamorfosen ondergaan. Daarin sluit hij aan bij een andere tendens in de body art waar actief aan zelfverminking wordt gedaan. De vroege performances van Genesis P-Orridge horen in deze groep thuis, maar ook de werken van Gina Pane of Orlan. Deze laatste is berucht om haar vele schoonheidsoperaties die niet alleen op video worden vastgelegd, maar waarvan de relikwieën (een stuk weggesneden huid, bijvoorbeeld) ook als kunstwerk worden aangeboden. Maar opnieuw verschilt Goicolea in zijn aanpak. Al zijn fysieke mutaties worden digitaal gegenereerd. Hij was uiteraard niet echt zwanger in Pregnant (om dat toch maar even duidelijk te stellen). In de video Nail Biter (2002) zien we een infraroodopname van Goicolea (nog steeds in uniform) die overeind zit in bed. Het is een stormachtige nacht en hij bijt angstig op zijn vingernagels. De stapel afgebeten nagels in zijn schoot neemt al snel absurde proporties aan. Uiteindelijk druipen zijn kin en vingers van het kwijl waar obsceen veel nagels in kleven. Het effect is echt weerzinwekkend, ook al is deze massa vingernagels uiteraard opnieuw een digitale creatie. Goicolea gebruikt de moderne technologie om body art te maken die het lichaam eigenlijk niet meer nodig heeft. Zijn kunst is louter virtueel en dat betekent dat de mogelijkheden voor mutatie en variatie bijna onbeperkt zijn. Als hij iets creëert dat hem niet bevalt, kan hij het bij manier van spreken net zo snel weer wissen met een klik van de muis. Het werk van Goicolea is een eindeloze metamorfose, het spelen met je eigen lichaam zoals Hans Bellmer speelde met zijn fetisjistische romp van een damespop: welke variatie proberen we vandaag?

ZELFPORTRET MET MAANDVERBAND

Goicolea geeft met veel morbide humor commentaar op de Amerikaanse way of life. Zijn geüniformeerde klonen zijn expliciet bedoeld om ons op te geilen. Maar de handelingen die ze verrichten, wijzen vaak op de latente agressie en de verborgen frustraties van de repressieve Amerikaanse cultuur. In Porn (2000) zitten een paar gekloonde knapen naar een pornovideo te gapen terwijl ze chips, popcorn en koekjes vreten. In de hilarische video Classroom (2002) zit een pruilende Goicolea over zijn boeken gebogen aan een houten lessenaar. Hij krult verveeld zijn haar rond zijn vingers, tot hij een pluk blonde lokken vast heeft. Pluk na pluk zit hij zo doodgemoedereerd zijn haar uit zijn hoofd te trekken, tot hij met zijn kale kankerkopje onschuldig om zich heen zit te staren. In de foto Morning After (2000) poseren drie gekloonde studenten op een rij na een wilde nacht stappen. Hun uniform is verfrommeld, de eerste staat uitdagend te roken, de tweede heeft lippenstift op zijn mond en op de kraag van zijn hemd en de derde heeft zuigplekken in de hals. In Premature (1999) zijn vijf klonen aan het masturberen in een klaslokaal. Gemorste melk lijkt op sperma dat in plasjes op de vloer ligt en van hun vingers druipt.
Goicolea combineert deze losbandigheid ook met het ultieme heilige huisje van redneck Amerika: religie. Parochial (2000) biedt ons een blik in een slaapkamer van een internaat of seminarie waar een groepje jongens de religieuze handelingen na-apen. Eentje zit geknield om de hostie op de tong te ontvangen, maar hij laat het heilige brood uit zijn mond vallen. Flesjes wijwater worden bijgevuld met wodka. Het gezegende vocht wordt daarna uitgespuwd door een jongen die op zijn schoot een boek van Pierre & Gilles heeft open liggen op een dubbele pagina met kitscherige heiligenplaten. Een van Goicolea's sterkste foto's is Stigmata (2000). Twee jongens zitten naast elkaar op de rand van een houten terras in een bos. De rechtse jongen draagt schoenen van Puma en een plunje van Adidas. Goicolea heeft zichzelf hier gekloond als de ultieme natte pornodroom uit homoland. Er zijn talloze websites die integraal gewijd zijn aan Adidasboys en Scally Lads (jongens in sporttenue). De linkse jongen zit in de extatische houding van een Madonna die haar ogen beaat ten hemel heeft geslagen en lijkt een puberend citaat uit Titiaans monumentale Hemelvaart van Maria (1516-1518). De jongen houdt zijn handen open als een orerende figuur en in een van zijn handpalmen zien we een stigma. De kap van zijn rode regenjas hangt over zijn hoofd in een persiflage van de blauwe mantel die de maagd Maria altijd draagt. Maar de kinky dubbelslag van de foto zit er hem in dat beide knapen druk in de weer zijn met hele verpakkingen tampons en maandverband die ze open proberen te prutsen. Is het de bedoeling om de stigmata met een tampon dicht te stoppen? Op de voorgrond staat dan nog een derde knaap met dichtgeknepen ogen te baden in een goddelijke regen die van tussen de bomen uit een douchekop wordt gelanceerd, een duidelijke referentie naar zowel de onbevlekte ontvangenis (vaak afgebeeld als lichtstralen die op Maria neerdalen) als de mythe van Danaë (die bevrucht werd door Zeus die als een regen van goud in haar schoot neerdaalde).
Stigmata verbindt surrealistische blasfemie met genderdysfunctie, een laatste thema dat als een rode draad door Goicolea's werk loopt. Bijzonder leuk is de foto I'll Show You Yours, If You Show Me Mine (2000) waar een groepje Goicolea's snoepjes sprokkelen in het woud. Een paar van hen beginnen zich al uit te kleden en uiterst links in het tableau staat Goicolea in een rode onderbroek in het slipje van zichzelf als meisje te kijken. Before Dawn (2001) is een bostafereel met alleen maar klonen van dit meisje, maar die meisjes hebben wel stuk voor stuk een piemeltje. Hetzelfde piemeltje van de adolescente held van Pregnant. Wanneer we die ketens van verwijzingen en verschuivingen samen nemen, ontstaat een Tuin Der Wellusten waarin Goicolea zich gulzig overgeeft aan de zonde van de luxuria of mateloosheid. Zijn wereld is er een van ongebreideld polymorfe seksualiteit waarin Goicolea zichzelf even gemakkelijk laat metamorfoseren als de Griekse goden die in tientallen gedaanten van de Olympus neerdaalden om aardse deernen te bevruchten of begeerde knapen te ontvoeren.

PARADIJSVOGELEN

Maar het universum van Goicolea is ook een decadent universum. Als cultuurhistorisch verschijnsel is decadentie altijd een late, overrijpe manifestatie van een cultuur die zijn vitale kracht heeft verloren en onvruchtbaar op zichzelf terugplooit. De meest typerende uiting van decadentie in de westerse cultuur was uiteraard het fin de siècle van de late negentiende eeuw met zijn occulte fascinaties, wufte erotiek en de broeierige visioenen van het Symbolisme. Niet toevallig komt dit vunzige sfeertje bij Goicolea terug. Zijn eindeloze reeksen klonen zijn een ironische (en iets minder morbide) variant op de schilderijen van Fernand Khnopff waarin de spookachtige gestalte van Khnopffs zus Marguerite steeds als een sfinx terugkeert. Dezelfde emotieloze (maar zeer esthetische) klonen vinden we bij de Prerafaëliet Edward Burne-Jones, de mannelijke variant op zijn The Wheel of Fortune (1883), de vrouwelijke in de monumentale reeks musicerende dames die The Golden Stairs (1880) afdalen. Ook de manier waarop zowel Burne-Jones als Dante Gabriel Rossetti en William Morris het gelaat van Jane Burden (op wie ze alle drie verliefd waren) in veel van hun werken als een weerkerende schim laten verschijnen, wijst op een incestueuze huis clos-mentaliteit.
Maar het werk van Goicolea heeft een nog oudere antecedent. In de Griekse mythologie is er sprake van een zeer vroege periode die men het Gouden Tijdperk noemde. De bronnen zijn onduidelijk over wat we er ons precies bij moeten voorstellen, maar een ding is zeker: het was een paradijselijke periode waarin het land vruchten droeg zonder dat de mensen het land hoefden te bewerken (in Kirk 1974: 132-136). Marina Warner schrijft hierover dat 'het Gouden Tijdperk zijn zuiverheid vertolkt door parthenogenese ?…?: bloemen bloeien sine semine, zonder zaad, zonder sperma, zonder seksuele contacten, ejaculaten of organen' (in Warner 2002: 62). Maar parthenogenese is uiteraard de manier waarop Goicolea zichzelf vermenigvuldigt: klonen is voortplanten zonder bevruchting. Goicolea's universum is een postmoderne variant van het Gouden Tijdperk: hij creëert geen luilekkerland, maar een septisch pornotopia waarin hij de gulzige, Amerikaanse way of life herschept onder de glazen stolp van zijn erotische obsessies. De eindeloze stroom van klonen is een visueel perpetuum mobile, net zoals de gouden trap van Burne-Jones eindeloos jongedames aanlevert. Puur technisch zijn er geen grenzen aan Goicolea's scheppingskracht: zolang er pixels zijn, is er leven.
In een recente reeks gemanipuleerde landschapsfoto's lijkt Goicolea nadrukkelijk terug te grijpen naar het paradijs van zo'n Gouden Tijdperk, al dan niet met een knipoog naar de Tuin van Eden. Een vroeg voorbeeld, Cherry Island (2002), lijkt een heerlijke lusttuin, compleet met sierlijke, witte tuinmeubelen. Tot je aandachtig kijkt en de wervelende paradijsvogels ziet voor wat ze zijn: pauwen, eenden, duiven en kippen. En konijnen. In een Still Life With Pig (2005) wordt de toegang tot een geïmproviseerde hut gemarkeerd door een overvolle fruitschaal en een speenvarken met een appel in zijn bek. Het idyllische Nesting (2002) toont ons de boomhut van een postmoderne familie Robinson, omgeven door een onmogelijk kleurige bloemenweelde. Deze ironische landschappen zijn op het randje af kitscherig en toch ontwapenend mooi, waardoor ze even sensueel worden als Goicolea's zelfverheerlijkende efebofilie (liefde voor knapen tussen twaalf à veertien en zestien à zeventien jaar, red.).

DOE DE BUCKRUK

Wanneer hij zichzelf als meisje of hermafrodiet opvoert, raakt Goicolea het hart van onze postmoderne gender-cultuur. Waar de grenzen tussen de geslachten vervagen, komt het niemandsland tussen man en vrouw open te liggen: een paradijs van dubbelzinnigheid waar men testosteron en oestrogeen naar believen tot nieuwe DNA-constructies kan samenvlechten. In de video Amphibians (2002) rennen Goicolea's klonen met rubberen laarzen en een rode mantel (als Roodkapje) door een bos om tenslotte in een meer te plonzen waar ze de laarzen dumpen en zich zwemmend uit de voeten maken. Amfibieën zijn 'diabolische' dieren: ze zijn noch het een noch het ander, landdier noch waterdier. Daarin lijken ze op transseksuelen, travestieten en andere neomorfismen die zich moeilijk in een duidelijke categorie laten onderbrengen. Door constant met dit soort verschuivingen te spelen, stelt Goicolea zich op één lijn met een aantal tijdgenoten die zich niet noodzakelijk beperken tot het gepixelde spelen met zichzelf. Neem bijvoorbeeld Buck Angel, een van de recente sensaties van de pornowereld. Hij is een transseksueel die vroeger een vrouw was. Nu ziet hij eruit als een stevige trucker met het lijf van een skinhead. Hij rookt sigaren en heeft een kale knikker. En een poesje. Want Buck vond het vroeger al zo lekker om zich te laten neuken dat hij besloot om zijn dameslippen te behouden en te bedanken voor een chirurgisch gemonteerde fallus.
Het is bepaald formidabel om Buck in actie te zien (bijvoorbeeld in de dvd More Bang For Your Buck uit 2005). Hij blaast dan ook alle sekscategorieën op: hij is een transseksuele homoseksueel met een vagina. Dit roept echo's van parthenogenese op: de medische mogelijkheid om je tussen de geslachten te bewegen, is de mogelijkheid om jezelf vorm te geven, net zoals Goicolea zichzelf kan reproduceren in onnoemelijk veel varianten, zowel jongens als meisjes. Seksuele chirurgie is een vorm van automutatie zonder biologische (genetische) trigger. Het is een vorm van steriele evolutie. In een poging om de cirkel rond te maken, heeft Buck recent een dvd gemaakt waarin hij zich laat neuken door Allanah Starr, een gestroomlijnde babe die vroeger een dude was en die haar piemel heeft behouden. Een she-male dus. Kinky detail: het publiek voor she-males is bijna exclusief heteroseksueel. De reden hiervoor is duidelijk: (verschrompelde) piemel of niet, het ziet eruit als een vrouw, dus is het vooral fascinerend voor heteromannen (en lesbiennes, doch het schijnt dat die specifieke demografische groep niet aan porno doet). Buck Angel zal volgens dezelfde logica dus vooral een homopubliek aantrekken (er is maar één iets geiler dan een vent, en dat is een vent die je echt kunt neuken). Bijgevolg zullen we het dankzij Buck en Allanah misschien toch nog mogen meemaken dat homo's en hetero's (elkaar) broederlijk (naast elkaar) zitten te rukken.
Maar het is veteraan Genesis P-Orridge die de cirkel echt probeert rond te maken. In 1995 trouwde hij met Jaye Breyer en sindsdien heeft het paar meerdere chirurgische ingrepen ondergaan om meer op elkaar te lijken. Ze noemen dit project Pandrogynie, wat 'positieve androgynie' betekent. P-Orridge heeft onder meer borstimplantaten laten plaatsen en wacht nu op de dag dat het mogelijk zal zijn om onder zijn penis chirurgisch ook een vagina te laten aanbrengen (zodat hij zichzelf kan reproduceren?). De gedachte achter het 'project' is evolutionair. Hoewel de mens enorme technologische vooruitgang heeft geboekt, leven we sociaal nog steeds in de oertijd, met traditionele gezinsverbanden en seksrollen. P-Orridge wil nu een nieuwe stap in de evolutie forceren, zodat mannen in de toekomst ook in staat zouden zijn om bijvoorbeeld hun kinderen te zogen. Volgens hem/haar zou de agressie in de maatschappij hierdoor sterk verminderen. Of een dergelijk project tot een nieuw tijdperk van wereldvrede kan leiden, blijft een hypothetische, open vraag, maar de utopische gedachte achter P-Orridges metamorfose leunt zeer dicht aan bij de droom van een nieuw Gouden Tijdperk.

MASTURBATIE ALS KUNST

De dag dat man en vrouw in één lichaam verenigd worden, wordt parthenogenese een feit. Dan is iedereen zijn eigen autarke eiland: onbevlekt zelfbevruchtend, zelfreproductief en autolacterend. De ironie van de truc met de hormonen is echter dat het eindresultaat steriel is. Biologische processen vallen stil in een eindeloze herhaling van het zelf: een kloon is een genetisch identieke kopie. Het werk van Goicolea is dan ook een daad van Schepping Door Masturbatie die zijn enorme fascinerende kracht vooral put uit de narcistische erotiek van identieke tienerknapen die kweken als konijnen. Het is subversief omdat het ons verleidt met sarcastische humor en een overdosis feromonen. Maar bovenal zijn Goicolea's foto's en video's een lust voor het gulzige oog. Daardoor zijn ze eng en spannend tegelijk. En wie voorbij het verrukkelijke oppervlak kijkt, kan zich verkneukelen over de spitsvondige blasfemie en bijtende sociale commentaren die Goicolea vanuit zijn spiegel lanceert. Het grijnzende universum van Goicolea en kompanen mag dan wel zeer decadent zijn, zolang we zelf niet onder het mes of in de pixels moeten, is het een verdomd lekkere vorm van decadentie.

BIBLIOGRAFIE

James Doorne, 'Buck-A-Roo!', in: Bizarre, nr. 109, april 2006, pp. 22-23.
Anthony Goicolea, Anthony Goicolea ?2003?, met cd-rom, tweede editie, Santa Fe: Twin Palms Publishers, 2004.
Timothy Hilton, The Pre-Raphaelites, Londen: Thames and Hudson, 1970 (herdruk 1995).
Jens Ba Izer, 'Genesis P-Orridge', in: ZOO Magazine, nr. 10, 2006, pp. 169-173.
G. S. Kirk, The Nature of Greek Myths, Harmondsworth: Penguin, 1974 (herdruk 1976).
Brian Raftery, 'Gender Bender', in: Spin, Vol. 22, nr. 5, mei 2006, pp. 72-73.
Marina Warner, Fantastic Metamorphoses, Other Worlds. Ways of Telling the Self, Oxford: Oxford University Press, 2002.

http://www.twinpalms.com/