Skip de gids, neem een kind

Door Tom Viaene, Wouter Hillaert, op Tue May 08 2012 19:19:38 GMT+0000

In MAC’s, het museum op de voormalige Waalse mijnsite Grand-Hornu, loopt een unieke tentoonstelling op kindermaat. Le grand Atelier prikkelt kinderen niet alleen om zich al kijkend naar kunst een wereldbeeld te vormen, de geëxposeerde werken en objecten voeden ook het debat over de kwaliteit van kunsteducatie in musea.

Elk museum, elke culturele instelling heeft tegenwoordig een aanbod ‘voor kids’. Niet zelden is het een vrolijke appendix bij de ‘serieuze’ programmering, die dus makkelijk weg te snijden valt in tijden van nood. Bij MAC’s daarentegen heeft dat aparte educatieve kinderhoekje nu het hele museum overgenomen. En niet de dienst Publiekswerking, maar museumdirecteur Laurent Busine zelf stelde Le grand Atelier samen: als een niet eens heel uitgebreide, maar wel opmerkelijke verzameling van kunstwerken van nationale en internationale namen, aangevuld met ‘andere objecten’. Een rariteitenkabinet, een vaklokaal biologie en een echte beeldende expo: Le grand Atelier is het allemaal.

52_Hillaert_MACs_Ph_DeGobert.jpgOok educatief verantwoord? Bij gebrek aan het obligate neefje hebben we Gerhard Jäger meegevraagd. Als bezieler van Art Basics for Children (ABC) – vorig jaar winnaar van de eerste Cultuurprijs Cultuureducatie – kent hij de kunst van het confronteren van kinderen met kunst als weinig anderen. ‘Alleen al de ruime en rustige architectuur van MAC’s maakt deze expositie de moeite waard voor kinderen’, zo zal hij na het bezoek meteen besluiten. ‘Maar nog veel beter is dat die inrichting zich niet presenteert als specifiek voor kinderen, maar als “voor iedereen”.’

Blik van de blik

Zo royaal het atelier, zo precies de dramaturgie ervan. Eerst richt de expo je blik op de blik zelf. Rineke Dijkstra’s video Ruth Drawing Picasso, Tate Liverpool (2009) laat je zo’n zes minuten staren naar Ruth die, in het bijzijn van haar klasgenoten, een poging doet om in een museum een schilderij na te tekenen. In haar blik vechten ontreddering, verwondering en gelatenheid om de overhand. Die emotionele beleving heeft iets grappigs, tot je beseft dat de ernst ervan niet de tekenopdracht, maar het kunstwerk zelf betreft. Zo kijken kinderen dus naar kunst. Onbevooroordeeld, maar betrokken. Een vorm van zelfexpressie.

Le grand Atelier is geen ‘kinderachtig’ museum, maar een dat jonge kijkers voor vol aanziet

Helemaal veelzeggend blijkt, even verderop, een fragment uit Jacques Duez’ film Le temps des enfants (2007). Een jongen van zeven geeft heel beslist zijn visie op verleden en toekomst, afgewisseld met zijn oudere versie van vijfentwintig die terugblikt op zijn jongere zelf: ‘Als ik naar mezelf kijk als kind, voelt dat als een hergeboorte. Hij is als een voorouder die me van alles leert over wie ik had kunnen worden.’

Het kind als pedagoog: dat is precies de copernicaanse omwenteling waar de hele expositie om draait. Le grand Atelier is geen ‘kinderachtig’ museum, maar een dat jonge kijkers voor vol aanziet, voor autonome kijkers. Hun blik hoeft niet ‘beleerd’ te worden, maar is juist leerrijk. Zoals Ruth tonen kinderen allerlei manieren waarop ‘schone kunst’ ons een speelse blik kan ontfutselen, bevrijd van de druk van de objectieve interpretatie die in een museum vaak samengaat met het esthetische oordeel. Wie is hier de meester, en wie te gast? Het lage deurtje waar je gebukt door moet om bij de centrale tentoonstelling te komen, is een fijne knipoog.

DE KLEINE POËZIE

Zo veel respect voor de blik van het kind is in het museumlandschap eerder uitzonderlijk, zegt Jäger: ‘De meeste musea hebben nu wel een educatieve dienst, maar die mensen krijgen vaak niet genoeg ruimte. De structuren waarin ze werken, zijn meer gericht op massaconsumptie dan op een doelbewuste individuele omgang met kinderen. Ook hun aanpak overstijgt zelden de inkleurprent, de zoektocht, de puzzel of de tactiele opdracht. Alles moet in een uurtje rond zijn, en soms niet eens in de tentoonstelling zelf, maar in een aparte ruimte. Van dat soort vluchtige participatiedingetjes kan ik buikpijn krijgen.’

52_Hillaert_MACs_Ph_DeGobert2.jpgZelf werkt ABC het liefst in kleine groepjes en gedurende een hele dag, om ook met minder assertieve kinderen een persoonlijke band te creëren: ‘Je zet hen aan tot een individueel parcours, in een zo inspirerend mogelijke omgeving. Zo hebben we bij ABC een interactieve bibliotheek die uitnodigt om zelf op onderzoek uit te gaan. Daar staan niet noodzakelijk kinderboeken in. Soms zijn ze ook gewoon sterk visueel, inspirerend en uitdagend. Het gaat om hun inherente kwaliteit, en die artistieke benadering van kunsteducatie vind ik essentieel. Onze instelling is de dingen zelf interessant te maken.’

Waartoe dan? Wat is de finale inzet van kunsteducatie? ‘Je kan de hele kunstgeschiedenis proberen over te brengen. Je kan kinderen een techniek aanleren. Je kan ze zelf kunst laten creëren. Maar hen de kleine poëzie leren ontdekken, vind ik een veel interessantere uitdaging. Het gaat erom dat kunstervaringen kunnen helpen om in kritieke situaties in het leven beter te reflecteren. We hebben soms introverte kinderen met moeilijkheden thuis of op school, die in contact met kunstenaars ineens een wereld zien opengaan, waarin ze wel tot expressie kunnen komen. Daarom vind ik het ook heel belangrijk dat kunsteducatie overbrengt hoe kunstenaars werken: vanuit een intensief onderzoek de confrontatie aangaan met jezelf.’

Kunst van de diversiteit

‘Kunst en wereld’ in plaats van ‘de kunstwereld’: dat is ook waar Le grand Atelier op uit is. Bijna achteloos staat op een van de wanden geschreven: ‘De enorme verscheidenheid van de wereld is niet alleen het gevolg van zijn ongelooflijke diversiteit, maar ook van de nooit eendere manier waarop mensen hem zien en inschatten en, meer nog, waarop ze hem met elkaar delen: kunst maakt deel uit van de wereld.’

De centrale expozalen zijn de indrukwekkende etalage van die heterogene wereldvisie. Heel verschillende ‘dingen’ vragen telkens andere verkenningen: opgezette en afgebeelde dieren, grootse eierdozen, de ‘gekunstelde’ alfabetreeks van Rombouts en Droste, kinderarbeid op oude foto’s van mijnarbeiders nabij Bergen, een kortfilm waarin jongetjes bij wijze van spel slierten dons van populieren in brand steken in de straten van Boekarest, ...

Die bizarre nevenplaatsing focust bij kunstwerken weer op wat ze simpelweg verbeelden, en bij memorabilia op hun esthetische kracht. Die contactsport tussen kunst en natuurhistorie blijkt het mooist in het rariteitenkabinet vooraan in Le grand Atelier. Een houten huisje met de skeletten van een dwerg en een reus schraagt er de ontroerende verstrengeling tussen schoonheid en kwetsbaarheid in de hele expo – het nut van kunst, aldus filosofe Martha Nussbaum, is leren omgaan met kwetsbaarheid. Achteraan in de kamer huppelt eenzelfde huisje door de curieuze reeks inkttekeningen van René Magritte, Le Problème de la Maison (1936): in een boom, op een treinspoor, tussen dobbelstenen. Ineens zie je niet langer ‘een toonbeeld van surrealisme’, maar gewoon een onstuimige verbeelding, als op een kindertekening.

VRIJE ASSOCIATIE

52_Hillaert_MACs_Ph_DeGobert3.jpgDe verdienste van Le grand Atelier is niet dat kinderen hier leren om ‘serieuze’ kunstwerken te appreciëren. Wel dat MAC’s een voorstel doet over hoe élke museumbezoeker kunst zou moeten kunnen bekijken: als een spontane esthetische ervaring, een nieuwsgierige verkenning. Zo is de informatie bij de werken bewust miniem gehouden. Kunst kan je ook beleven zonder de ideeën van curatoren of artiesten, is het voorstel. In Le grand Atelier mag jong of oud gewoon rondkijken en vrijuit associëren, gewichtloos door de zalen wandelen. Die simpele verwondering maakt kunst extra toegankelijk, een deel van het leven zelf.

‘Dat je alles zelf mag ontdekken, maakt deze expo erg waardevol’, erkent Jäger. Hij waardeert ook de bescheiden omvang ervan: ‘Musea gaan ten onder aan overproductie. Er worden veel te veel expo’s gemaakt; een echte cultuurindustrie is het geworden. Je zou als museum ook kunnen kiezen voor één intensieve educatieve expo, maar iedereen wil zijn cijfers halen en competitief blijven. Door die veelheid verliest cultuurbeleving aan intensiteit, en dreigt ze te verzanden in entertainment.’ Ook voor kunsteducatie bepleit Jäger concentratie: ‘Soms blijken kinderen gewoon niet te weten wat een museum is. Wat hangt daar? En waarom? We zouden vaker de uitdaging moeten aangaan om een of twee werken uit te diepen, in plaats van de hele expo te bezoeken.’

WERELDBEELDEN

In Le grand Atelier kan het. Zo lijkt de laatste zaal wel een barok schilderij, waarvan de aparte elementen – goud, bloemen, een doodskop, een Mariabeeld – als geïsoleerde objecten over de ruimte verspreid zijn. Iedereen kan ze in zijn eigen fantasie weer samenstellen tot wat ook de hele tentoonstelling is: een reflectie over tijd, ontdekking en wereldoriëntatie. Het lijkt op wat Marcel Möring onlangs in een andere context omschreef als een ‘spekkoek van interpretaties, die meer te maken heeft met receptie, tijdgeest en taal’, dan met wat het kunstwerk precies is.

MAC’s verdedigt creativiteit als een attitude voor alledag

MAC’s verdedigt creativiteit als een attitude voor alledag. Niet het leerproces rond fascinatie voor echte kunst primeert, maar wel de manier waarop kunst je met haar typische ‘openheid’ leert omgaan met de diversiteit van het leven zelf. Zo luidt ook het citaat van Ionesco in het inspirerende boekje bij de expo: ‘L’oeuvre d’art n’est pas le reflet, l’image du monde; mais elle est à l’image du monde.’ Kunstwerken staan niet los van het leven, integendeel, ze zijn erdoor gebrandmerkt. Kunst weerspiegelt niet, maar schotelt het leven diverse wereldbeelden voor.

Le grand Atelier loopt tot 3 juni in MAC’s, Hornu (www.mac-s.be).

Tom Viaene en Wouter Hillaert zijn redacteurs van rekto:verso.