Seksisme in de Belgische film
Door Sarah Vergaerde, op Tue Mar 08 2016 11:20:35 GMT+0000Vrouwen en mannen gelijkwaardig? Niet in de Belgische film. Gewoon tellen volstaat om te zien dat de VN-millenniumdoelstelling om tegen 2015 de positie van vrouwen te versterken, nog lang niet is gehaald op het witte doek. De laatste veertig Belgische films tot halfweg 2015 tonen dubbel zoveel mannelijke dan vrouwelijke hoofdpersonages, maar wel drie keer meer naakte vrouwen dan naakte mannen. In de meerderheid van de Belgische films gaat een gesprek tussen twee vrouwelijke personages alleen over mannen.
Genderongelijkheid in cinema is een verhaal waar veel over te zeggen valt. Typerend voor de hele discussie zijn kinderfilms. Die hebben vaak een vrouwelijke protagonist, maar werken toch niet altijd in het voordeel van meisjes. Keer op keer herhalen en bevestigen ze genderrollen. Denk aan de klassieke Disneyfilm: vrouwen zoals Assepoester doen het huishouden, zijn naïef en onderdanig zoals Belle of verleidelijk zoals Jasmine. Ook jongens ontsnappen in Disneyfilms trouwens niet aan stereotypering: je ziet vechtersbazen zoals Gaston uit Belle en het beest, charmante prinsen zoals Aladdin en sterke binken zoals Hercules. Disneyfilms houden de ongelijkheid mee in stand.
Toch zou er beterschap op komst zijn. Britt Valkenborghs, freelance journaliste voor Vertigo magazine, vond girlpower de meest opmerkelijke hype in het filmjaar 2014. Ze zag meer niet-stereotiepe en sterke vrouwelijke hoofdrollen en minder clichématige verhoudingen tussen mannen en vrouwen. Ook Cate Blanchett, die in 2014 de Oscar voor Beste Actrice won, verheugde zich in haar dankspeech over het feit dat films met vrouwen in de hoofdrol niet langer niche zijn. Zelfs in tekenfilms gaat het de goede kant op. Sinds de film Frozen wordt er, onder meer in The Guardian, gesproken van een ‘Frozen-effect’. Het aantal vrouwelijke personages in animatiefilms zou gestegen zijn, en de nieuwste Disney-film Zootopia portretteert wellicht niet toevallig een vrouwelijk konijntje dat het in een uitgesproken masculien korps toch tot een gevierd politieagent schopt.
Maar klopt het dat Frozen als een feministische film mocht gelden, zoals sommigen beweerd hebben? Hildegard van Hove, directeur van het RoSa documentatiecentrum, ontkent het alleszins: ‘Elsa wordt bejubeld omdat ze niet met de eerste de beste in het huwelijksbootje stapt. Maar dat ze aan de tweede de beste haar hart verliest, daar rept niemand met een woord over.’ Wanneer Elsa bovendien beslist om haar ware aard te tonen, met de song Let it Go waarvan iedereen het deuntje kent, wordt ze een echte vamp. Blijkbaar ontpopt ze zich pas tot een volledig karakter als ze transformeert in een aantrekkelijke ijsprinses. Het is maar één van vele voorbeelden van hoe gender en cinema altijd op gespannen voet zullen blijven staan.
Van hitsige blonde tot brave seut
Zo toonden in 2013 en 2014 twee baanbrekende internationale onderzoeken aan hoe vrouwonvriendelijk de internationale filmindustrie nog steeds is. Het eerste onderzoek (Gender Inequality in Film) bekeek enkel Amerikaanse films, het tweede (Gender Bias without Borders) onderzocht films uit elf verschillende landen. Beide onderzoeken kwamen tot dezelfde slotsom: vrouwen krijgen minder rollen, spelen vaker bijrollen dan hoofdrollen en ontsnappen niet aan een bovengemiddelde nadruk op hun uiterlijk. Seksisme is in de filmindustrie blijkbaar nog altijd veeleer de regel dan de uitzondering.
Omdat beide onderzoeken geen Belgische films opnamen, heb ik dezelfde onderzoeksmethode gehanteerd om na te gaan hoe vrouwvriendelijk recente Belgische films zijn. Voor de veertig meest recente films van Belgische cineasten tot 2015 is onderzocht hoeveel vrouwen en mannen een sprekende rol vertolken, hoe beide seksen in beeld komen en wie de hoofdrol speelt. Hier alvast de algemene resultaten van het onderzoek:
- Gemengd : 4 op 40, of 10%
In totaal werden veertig films bekeken, met daarin 537 sprekende personages. Van het totale aantal personages is 62,2% mannelijk en 37,8% vrouwelijk. In lijn met de resultaten van de internationale onderzoeken blijken er dus ook in Belgische films minder vrouwen dan mannen te zien. Mannen vertolken ook vaker de hoofdrol, namelijk 58% tegenover 32,5%. Volgens Nadine Plateau, medeoprichtster van vzw Sophia, komt dat omdat cinema met vrouwen nog steeds bekeken wordt als iets specifieks, terwijl cinema met mannen universaliteit kan claimen. Het leven van een man zou meer mensen aanspreken en geldt dan ook als (economisch) interessanter. Zo komt het vrouwelijke perspectief minder voor, en belanden actrices vaker in een bijrol.
Vrouwelijke hoofdrollen met een uitgewerkte persoonlijkheid blijven een uitzondering.
Vrouwenrollen blijken bovendien regelmatig stereotiep en seksistisch. In de onderzochte Belgische films vinden we stereotypen in alle vormen en maten: de hitsige blonde in _Weekend aan z_ee, de seut in Brasserie Romantiek, de mannenzot in Smoorverliefd, de prostitué in Frits & Franky, de preutse huisvrouw in Allez Eddy, de vrouw met een te hevige kinderwens in Plan Bart… Zelfs wanneer een vrouw de hoofdrol speelt, is haar rol vaak stereotiep. In zogenaamde chickflicks staan vrouwen centraal, maar toch zijn hun rollen vaak erg beperkt. Smoorverliefd gaat bijvoorbeeld over vrouwen die enkel aan mannen en seks lijken te denken. Plan Bart portretteert een vrouw die een kindje wil en een man inhuurt om haar wens te vervullen. Eerst kan ze de man niet uitstaan, maar uiteindelijk – we hadden als kijker niets anders verwacht – valt ze toch voor zijn ware aard.
Andere films met vrouwelijke hoofdrollen vertellen wel een interessant verhaal. In A perdre la raison en Illégal verschijnen vrouwen met een uitgewerkte persoonlijkheid in de hoofdrol. In dit soort films zien we vrouwen omgaan met herkenbare en reële situaties. Zij blijven evenwel een uitzondering.
Smurfin verovert de Belgische film
En hoe zit het met seksisme? Een handige manier om het op te sporen is het zogenaamde ‘smurfin-criterium’, stelt Hildegard van Hove. Een film voldoet aan dat criterium wanneer een vrouw meespeelt van wie het karakter louter neerkomt op haar vrouw zijn. Bij de Smurfen beschikt elk smurfje over een heel eigen karaktereigenschap: Grote Smurf is erg wijs en heeft toverkrachten, Lolsmurf is de grappigste, Potige Smurf is de sterkste en Smurfin, wel… zij is een vrouw. Haar rol als vrouw is aanbeden te worden door de andere smurfen.
In de onderzochte films zitten talrijke voorbeelden van zulke vrouwelijke smurfin-personages, die enkel dienen om bekeken te worden. Neem de rol van Evelien Bosmans in Welp. Daarin speelt ze Jasmijn, een rol die ze zelf omschrijft als: ‘een stoere scoutsleidster die op een scoutskamp in de Ardennen met een leider flirt’. En meer is het ook echt niet. Bosmans’ rol is erg beperkt, maar zelf vindt ze dat niet per se problematisch. Wanneer ik haar ernaar vraag, merkt ze terecht op dat zulke beperkte rollen in een horrorverhaal wel kunnen: ‘In een psychologisch drama ligt de focus op de karakterontwikkeling en zouden alle rollen aan diepgang moeten winnen. Maar in een horrorfilm als Welp is zo’n psychologisch portret van elk personage niet de bedoeling.’ Toch is Bosmans’ personage in Welp een voorbeeld van seksisme: haar functie bestaat er alleen maar in te flirten met haar medeleiding en voor seksuele spanningen te zorgen. Wat is Jasmijn meer dan haar geslacht?
Vooral vrouwelijke figuranten worden vaak erg seksistisch afgebeeld. Zo blijkt Allez Eddy een zo goed als neutrale film, tot je de figuranten mee in ogenschouw neemt. In een bepaalde scène stoot hoofdpersonage Freddy – grote fan van Eddy Merckx – in de tuin van een buur op een volledig naakte dame die daar ligt te zonnebaden. Dat soort vrijblijvend gebruik van vrouwelijk naakt voor het sexy imago van de film zien we ook in andere films opduiken. The Invader opent bijvoorbeeld met een scène waarin Amadou op een naaktstrand aanspoelt, of all beaches. Hoewel je daarin een thematische aanzet kan zien voor Amadou’s confrontaties met allerlei vormen van ‘westerse decadentie’ in het vervolg van de film, lijkt de keuze voor een naaktstrand toch vooral een doorzichtig motief om Hannelore Knuts in haar blootje te laten paraderen.
Ook in Hasta La Vista zitten heel wat voorbeelden van seksisme. In de film willen de drie invalide hoofdpersonages samen op reis, met slechts één enkel doel: ontmaagd worden. Dat levert een komische en ontroerende, maar toch weinig vrouwvriendelijke film op. Natuurlijk past hier wel de nuance dat een film altijd het verhaal vertelt dat hij wil vertellen, en dat daar onvermijdelijk soms prostituees aan te pas komen. Dat geldt bijvoorbeeld voor Code 37, een film over de zedenpolitie van Gent.
Ondergoed staat u het best!
Maar net omdat vrouwen wel eens dienen om louter bekeken te worden door het mannelijke hoofdpersonage, dragen actrices vaker onthullende kledij dan acteurs. Zo blijkt dat in de Belgische film slechts 0,29% van de mannen schaars gekleed is, tegenover 15,2% van de vrouwen. Al te vaak wordt de vrouw door de kijkende man tot een lustobject gereduceerd. Die ‘male gaze’ of ‘mannelijke blik’ – beschreven door feministe Laura Mulvey in haar bekende essay Visual Pleassure and Narrative Cinema (1973) – vinden we bijvoorbeeld in De maagd van Gent, Brasserie Romantiek en Frits & Franky. In De maagd van Gent zien we hoe Gytha Parmentier uit de kleren gaat voor de ogen van haar leraar Frans. In Brasserie Romantiek kijken we met Mathijs Scheepers mee naar de verleidelijke Tine Embrechts, die in haar roze kleedje niets aan de verbeelding overlaat.
In Frits & Franky gaat dan weer overdreven veel aandacht naar de verleidelijke prostitué Jolien, waar beide titelpersonages mee naar bed gaan. Hier zien we een onversneden voorbeeld van de male gaze: de camera neemt uitgebreid de tijd om de vrouwelijke trofee te laten zien, en scant haar van kop tot teen. De reactie van de mannen is navenant: respectloos en laag-bij-de-gronds maken ze achter haar rug een masculien overwinningsgebaar.
Actrices zijn niet enkel vaker schaars gekleed, ze gaan ook vaker (gedeeltelijk) naakt dan hun mannelijke collega’s. Van de vrouwelijke sprekende personages in de veertig bekeken films krijgen we 7,88% in ondergoed te zien, tegenover 2,69% van de mannen. Precies 4,43% van de vrouwen gaat volledig naakt, tegenover 1,19% van de mannen.
Een minderheid van de films slaagt ook voor de zogenaamde Bechdel-test: een simpel testje om de aanwezigheid van vrouwen in films te meten. Een film slaagt voor de test als er minstens één scène in passeert waarin twee vrouwelijke personages met elkaar praten over iets anders dan een man. Dat gebeurt in onze cinema slechts in 16 van de 40 onderzochte films. In 60% van de Belgische films zit dus geen enkel moment waarop twee vrouwelijke personages het over iets anders hebben dan over mannen. Niet toevallig leert de Bechdel-test ook dat de meeste Belgische films zich in een mannenmilieu afspelen (type Rundskop) of een verhaal vertellen over mannenlevens (Hasta La Vista, Witse, Los Flamencos…). Het zijn puur de cijfers die spreken: vrouwen en hun verhalen worden in de Belgische cinema grotendeels genegeerd of verbannen naar een bijrol waar ze in functie staan van de man.
Tijd voor quota?
Zegt dat iets over de Belgische filmindustrie an sich? Volgens Nadine Plateau maken films deel uit van een ‘onder mannen’-cultuur, waarin cultuurproducten gemaakt worden door, voor en met mannen. ‘In de filmwereld wordt niet alleen gender stereotiep geportretteerd, ook de definitie van wat artistieke waarde is, wordt gedicteerd door mannen (niet door allemaal, vooral door blanke, burgerlijke mannen van middelbare leeftijd). Zo kunnen vrouwen worden uitgesloten of gediscrimineerd op basis van het zogenaamde objectieve criterium van kwaliteit.’ Ook als publiek worden vrouwennog te weinig aangesproken door Belgische fictie. Als zij vrouwelijke personages weerspiegeld zien op het scherm, dan ligt er meer nadruk op hun uiterlijk en scoren zij hoger in de categorieën ‘schaars gekleed’, ‘gedeeltelijk naakt’ en ‘volledig naakt’. Die beeldvorming is allesbehalve vrijblijvend.
De beste oplossing voor een diepgeworteld probleem als seksisme blijft de strijd tegen de status quo.
Voor meer gelijkheid dienen zich verschillende mogelijkheden aan. Een eerste is een topdown-beleid waarin de industrie quota krijgt opgelegd, bijvoorbeeld voor hoeveel vrouwelijke en mannelijke regisseurs subsidies krijgen voor hun projecten. Dan valt te verwachten dat er vanzelf ook meer (genuanceerde portretten van) vrouwen op het scherm verschijnen. Uit de besproken internationale onderzoeken blijkt namelijk dat er meer actrices meespelen wanneer de regisseur vrouwelijk is. Onder meer Stacy Smith, hoofd van het onderzoek Gender Bias without borders, en Hildegard van Hove, directrice van het RoSa documentatiecentrum, pleiten voor zulke quota.
Een andere weg naar meer gelijkheid, waar onder meer Hildegard Van Hove en Nadine Plateau achter staan, is opleiding en voorlichting. Zo zou een vak als ‘Gender Studies’ in film- en kunstscholen geen overbodige luxe zijn. Bovendien begin je best zo vroeg mogelijk met een bewustmakingsproces, bijvoorbeeld met meer aandacht voor gender in kinderfilms. Maar de beste oplossing voor een diepgeworteld probleem als seksisme blijft de strijd tegen de status quo. De ‘onder mannen’-cultuur moet een ‘onder mensen’-cultuur worden, waarin vrouwencinema even normaal en alomtegenwoordig is als mannencinema.
Sarah Vergaerde studeerde Nederlands en Theater-, Literatuur- en Filmwetenschappen aan UAntwerpen. Ze schreef dit artikel in het kader van een onderzoeksstage bij rekto:verso.