Sadosirene

Door op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Moet er nog Björk zijn? Deze zomer kwam er een luxueuze cd-box op de markt waarin alle soloalbums van de IJslandse diva zijn samengebracht, inclusief alle bijhorende videoclips. Zo'n doos heeft natuurlijk iets van een afgesloten project. Het is een kubieke decimeter oeuvre die op zichzelf staat. En dat is een gelegenheid om de balans op te maken van het parcours dat 's werelds guitigste pinguïn tot nu toe heeft afgelegd. Waar is ze begonnen? Waar staat ze nu? En vooral: hoe klinkt het daartussen?

Volgens mij heeft Björk niet alleen de beste deuntjes, ze gaat er ook standvastig een duidelijke richting mee uit. Ik wil dan ook het cliché van de aaibare, excentrieke Björk doorprikken. Björk is een dame met, wel, kloten aan haar lijf. In haar muziek schept ze een beeld van zichzelf als een verbeten Einzelgänger die in de weerbarstige mentale ijswoestijn van een mythisch Scandinavië op zoek gaat naar diepere waarheden en unheimliche verheldering. En ze vindt dit in seks, onderwerping en mystieke overgave. Björks werk is een poging om door te stoten naar de diepste kern van de menselijke beleving: ons gevoel van onderworpenheid aan de natuur en haar driften. Doorheen haar albums bouwt Björk zo een thematisch crescendo op dat de structuur van een mystieke ervaring heeft. Ze begint met een woekerend zoeken naar een uitgang uit haar neuroses en obsessies. Daarbij kronkelt ze masochistisch aan de voeten van haar geliefde (prostratio). Als ze die uitgang eenmaal vindt, breekt ze los uit haar cocon en stijgt ze ten hemel op een wolk van liefde (levitatio). Uiteindelijk gaat ze op in een zalige copulatie met haar geliefde en de kosmos (unio mystica). Die overgave vertaalt zich in een extatisch liefdesgevoel.

PROSTRATIO

De eerste fase van Björks oeuvre is een zoektocht naar een eigen identiteit. Die trektocht over de psychologische steppe begint op het aanstekelijke Debut (1993). De enorme hits die ze scoorde met 'Human Behaviour' en 'Big Time Sensuality' zetten het koddige imago vast dat ze kort daarna volledig onderuit zou halen met Post (1995), maar dat bij het brede publiek is blijven plakken als een halfzachte kauwgom aan een schoenzool. Wat zowat iedereen daarbij vergeet, is dat Debut verraderlijk afsluit met 'Play Dead', een indrukwekkend portret van een jonge vrouw 'curling up inside my private tortures'. Ze probeert wanhopig de aandacht van haar geliefde te trekken door een extreme vorm van emotionele chantage: als je niet doet wat ik wil, ga ik zelfmoord plegen! Ze doet wat treiterige kinderen doen: ze speelt voor dood, zodat je haar zou opmerken en haar wat aandacht schenken. Telkens ik deze passief-agressieve zelfmoordballade hoor, denk ik aan (mijn godin en goeroe) Siouxsie Sioux, die vaak vertelt hoe ze als kind soms voor dood op de keukenvloer ging liggen in de hoop dat haar moeder haar zou opmerken. Het is het auto-erotische theater van een persoon die nog ingekapseld zit in haar puberale obsessies en verlangens. Ze schopt woest tegen de wanden van haar cocon en haalt verbeten uit naar de mensen om haar heen.
Dit stramien van aantrekken en afstoten keert terug in de zelfmoordfantasie van het fenomenale 'Hyper-Ballad' op Post. De stampende beat van dit nummer roept de nijdige verbetenheid op waarmee de ik-figuur zich aan haar wanhoop vastklampt. Ze vraagt zich quasi-onschuldig af hoe haar lichaam er zou uitzien als het samen met wat keukengerei op de rotsen te pletter is gestort. Maar de neurose is hier niet langer een chantage: 'I go through all this / before you wake up / so I can feel happier / to be safe again with you'. Ik doe me pijn om gelukkig te kunnen zijn voor jou. Dezelfde diepe gedrevenheid dreunt onder 'Enjoy', een machtige stamper waarin claustrofobie de wikkel is rond het genot. Seks is best wel spannend, maar toch vooral ook eng, zeker als het down and dirty wordt, een confronterende onderdompeling in lichaamssappen. Eigenlijk vindt ze 'sex without touching' veel leuker. Veiliger. In de woekerende ritmes, asymmetrisch overlegd met een reeks exploderende klankstoten die nergens het ritme van de melodie volgen, weerspiegelt zich de psychologische turbulentie van de tekst. Op dezelfde manier is ook 'I Miss You' een barricade tegen het genot. Terwijl het ritme steeds opzwepender wordt, verschuilt het personage zich achter een verliefdheid op iemand die ze nog nooit heeft ontmoet. Met andere woorden: een dagdroom.
Op Post leren we ook een agressieve kant van Björks muzikale alter ego kennen. De wereld waar ze neurotisch voor op de vlucht slaat, wordt aangekondigd in de crash en bombastische marsritmes van openingsnummer 'Army Of Me' waarin we worden aangemaand tot zelfredzaamheid: 'Stand up / you've got to manage'. Dit is de ziekmakende stress van het moderne leven. In de bijhorende videoclip (Michel Gondry, 1995) wordt de stormram van de kapitalistische prestatiecultuur vertolkt door een monsterachtige pantserwagen. Het is de visualisering van de bulldozer van de muziek, een driftig stampend staccato dat geen tegenspraak duldt. Op het einde van Post probeert het personage haar obsessies los te laten. In 'Cover Me' kruipt ze het onbekende tegemoet, 'hunting for mysteries'. Met de speelse guitigheid van een giechelende tiener verzekert ze ons dat die expeditie best wel een gevaarlijke onderneming is. Die knipoog verdwijnt echter in het afsluitende 'Headphones', waarin Björk zonder ironie een toestand tussen slapen en waken oproept. In die roes ontdekt ze nieuwe cellen, plekjes lichaam die nooit eerder werden aangeraakt en die geluiden in gang zetten op een reis door haar spieren. Dit is de sleutel tot Post, het muzikale verhaal van een maagdelijk wezen dat de confrontatie met zichzelf en de wereld aangaat: het verhaal van nieuwsgierige cellen die voor het eerst bewegen in het land van lust en werkelijkheid.

LEVITATIO

In de laatste nummers van Post kruipt Björk zoekend naar de eruptie van Homogenic (1997), het album dat haar reputatie als 'serieuze' kunstenares vestigde. Hier laat ze voor het eerst haar neuroses los. Ze slaat haar vleugels uit en geeft zich over aan de driften waartegen ze zich op Post nog dwangmatig afschermde. Van de machtige panorama's van 'Hunter' en het bombastische 'Bachelorette' tot de totale desintegratie van het wurgende 'Pluto' is Homogenic een emotioneel slagveld. Liefde is eerst en vooral extase in 'Jóga' of onnoemelijk teder in 'Unravel'. Björks personages hebben zich losgerukt uit de verstrikkingen van Post. Met 'Jóga' begint een opwaartse beweging die zal culmineren op Vespertine. Liefde wordt nu gezien als een stuwende kracht, soms nog beangstigend, maar uiteindelijk bevrijdend: 'the riddle gets solved and you push me up to this: / state of emergency / how beautiful to be!' Op 'Unravel' verliest het personage zichzelf als haar geliefde afwezig is: 'While you are away / my heart comes undone'. De vezels van het lichaam laten los en de liefde ontrafelt. Het instrumentale coda van dit nummer is een muzikale levitatie. Totaal ontlichaamd (ontrafeld) stijgt ze langzaam ten hemel op een wolk van orgeltonen. Dit is de antithese van de chantage van 'Play Dead'. Björks zoektocht naar het absolute eindigt ten slotte in totale overgave aan de geliefde: 'I'm a fountain of blood' zingt ze in 'Bachelorette'. En even later belooft ze dat 'with a razorblade, I'll cut a slit open / and the luminous beam feeds you, honey!' ('All Neon Like'). Deze figuren cijferen zichzelf weg tot er slechts een schim overblijft, een weefsel van licht dat het lichaam van de geliefde als een cocon omhult, net zoals neonlicht zich aan lichamen vastzet en er een aura aan geeft. De wonde van het scheermes is een mond, een vaginale scheur waar liefde als bloed uit tevoorschijn klatert.
Eens Homogenic de poort naar overgave heeft opengetrokken, is Björk vrij om rond te zweven in het sensuele universum dat ze heeft ontdekt. Dit is de tweede fase van haar mystieke reis. Homogenic sluit af met de bevestiging dat 'All Is Full Of Love', een kosmisch bewustzijn dat de brug slaat naar Vespertine (2001). Dat album is niet alleen een ode aan de seksuele liefde, maar ook aan de moederliefde. En deze keer is het liefde zonder de kronkelende neuroses van 'Pluto'. Pijn en genot gaan nu hand in hand in een vitalistische levensbevestiging. Doorheen de zelfkastijding van Homogenic heeft Björk het nirvana bereikt. Nu kijkt ze met kinderlijke onbevangenheid naar de wereld. Vespertine is dan ook prachtig mooi. De eenvoud en eerlijkheid van dit album zijn bijna onthutsend. In 'Hidden Place' en 'Cocoon' beschrijft Björk met verbaasde onschuld de intiemste details van sensuele verrukking zonder ooit obsceen of provocerend te zijn. De tedere verwondering waarmee ze haar eigen lichaam in copulatio genadeslaat, kan niet anders dan ons verrukken, verrassen en betoveren. Maar het hart van Vespertine en de sleutel tot Björks visie is 'Pagan Poetry', een sprankelend nummer dat klinkt zoals liefde voelt. Haar minnaar verschijnt hier als 'a blueprint / Of the pleasure in me', de belichaming van haar verrukking. Het geschenk van zijn liefde maakt een heidense poëzie in haar los die de donkere kronkels van haar diepste natuur prikkelt ('the darkest pit in me / Is pagan poetry'). Deze poëzie wordt georchestreerd in een verrukkelijk tingelend arrangement van betoverend bergopwaarts klaterende muziekdozen die Björk speciaal voor Vespertine bij elkaar heeft gezocht. Op het einde van het nummer culmineert de extase in een gesmoorde schreeuw van genot. De bijgevoegde liedjestekst onthult niet wat ze op dat hoogtepunt schreeuwt, maar het klinkt als: 'But he makes me want to hand myself over'. De synthese van deze machtige visie vinden we in 'Generous Palmstroke', een ontwapenend kleinood dat verborgen zit op de maxi-single van 'Hidden Place'. Op het pizzicato van een vinnige harp en het klaterende miasma van metalen mini-percussie stijgt Björk hier finaal ten hemel: 'I am strong in his hands / I am beyond me / On my own I am human / And I do faults'.
Deze thematiek komt ook terug in haar videoclips, het meest letterlijk in 'Cocoon' (Eiko Ishioka, 2001), waar Björk zich als een mummie laat inpakken door de bloedrode linten die uit haar borsten tevoorschijn komen. Op het einde stijgt ze ten hemel, ingekapseld in de verrukking van haar eigen gevoelens. Net zoals ze haar stem steeds weer tot de grenzen van de expressie duwt, ondergaat haar lichaam in haar mini-films de ene mutatie na de andere verkronkeling. Het begint met de morphing (digitale techniek om het uiterlijk van een personage te doen veranderen zoals dat vaak wordt toegepast in b.v. sciencefictionfilms, red) van 'Hunter' (Paul White, 1997) en eindigt in de ontroerende zelfontbloting en rituele liefdespiercing in de compromisloze video voor 'Pagan Poetry' (Nick Knight, 2001). Ergens daartussen ligt 'All Is Full Of Love' (Chris Cunningham, 1999), een sensuele liefdesscène tussen twee robotten. Hun net niet menselijke gezichten (gekloond naar Björk) krijgen vorm wanneer vloeibare kunststof tot een zijdezachte hardheid stolt, onkreukbaar maar met gevoelens. De metafoor van de androïde verwijst naar het holistische lichaam als systeem, een organisme waarin de link tussen lichaam en geest wordt aangeleverd door de levensimpuls. Seks of elektriciteit: in beide gevallen zet de natuur ons onder stroom en bestaat de gezondste reflex erin om je gewoon over te geven aan de ritmes van het verlangen. Alles wat beweegt, is bezield en kent lust.

UNIO MYSTICA

Het doel waar Björk naar streeft, is eenheid, vereniging (Vespertine sluit af met het nummer 'Unison'). Eens dat eindpunt bereikt, koestert Björk zich in het poollicht van haar nirvana, onder het toegewijde oog van haar moeder en zoon ('Heirloom'; 'An Echo, A Stain'). Vespertine is als een weefsel van spinrag: grenzeloos teder, maar taai. Het is de plaat die me met de wereld heeft verzoend. De ritmes, geluiden en verzen geven stem aan een mystiek huwelijk met de kosmos in haar onpersoonlijke grootsheid. En zoals bij alle mystici is stem uiteindelijk het enige wat overblijft, een onstoffelijke aanwezigheid. Medúlla (2004) is daar de vrucht van: een plaat waar alle klanken (op een enkele piano na) werden gecreëerd door de menselijke stem op de grens van haar expressieve vermogens. In zekere zin sluit Björk zo de cirkel van haar voorlopige oeuvre, want ze keert hier terug naar haar beginperiode in de jaren 1980, toen ze met de groep Kukl louter met vocale klanken werkte zonder liedjesteksten te schrijven. Medúlla is wat je zou horen indien je ieder orgaan in je lichaam een luidspreker gaf. Tijdens een orgasme.
Zoals het een goede zelfkastijdster betaamt, verlegt Björk op Medúlla opnieuw haar existentiële en seksuele grenzen: 'Where is the line with you?' vraagt ze zich af. En vooral: wat lonkt er voorbij die lijn? Aan gene zijde van de alledaagse wereld liggen alle mogelijkheden open. Ze kan er probleemloos opgaan in de stroom van het zijn, de krielende wereld van vloeibare substanties die als digitaal slijm uit haar lichaamsopeningen komen gekropen in de video voor 'Hidden Place' (Inez van Lamsweerde en Vinoodh Matadin, 2001). Björk is het medium dat Moeder Natuur laat spreken, een openstaande sluis waar een Styx van sprookjesachtig koelwater doorheen stroomt. 'The generous one / is the strongest stance' vertrouwt ze ons aan het begin van het album toe. Wie de tastbare wereld loslaat, stapt in een eeuwige stroom van zalig strijkende stemmen. Spreken, vocaliteit, is de meest primaire manifestatie van de mens. Elk geluid dat de keel produceert, is een infantiel genot. Medúlla beluisteren, is terugkeren naar een toestand van muzikale polymorfe perversie. Likkende tongen en gulzige verzuchtingen sleuren je mee naar de baarmoeder van de kosmos. Daar zwemt Björk in de oneindigheid van 'Oceania', omringd door fabeldieren en goedige klanken die als anemonen uit de poriën van haar huid ontluiken.

De kracht van Medúlla ligt in een tegenspraak. Het is een werk dat de tastbare werkelijkheid overstijgt: het is enkel stem. Maar het plooien van de stem is een door en door fysieke ervaring. Lichamelijkheid is dan ook de poort naar transcendentie. Medúlla is gebouwd met de stem, maar gegrondvest in het vlees en de sensuele pulsies van 'smooth soft red velvety lungs'. Alles is biologie. In de documentaire The inner or deep part of an animal or plant structure (Ragnheidur Gestsdóttir, 2005) vertelt Björk hoe haar tweede zwangerschap haar ontzettend alert maakte voor haar lichaam. Ze raakte geobsedeerd door vlees en botten, door brute fysicaliteit. Op Medúlla wilde Björk extreme stemgeluiden gebruiken om die lichamelijkheid vorm te geven. Daarom waait er een barbaarse adem door het album, alsof deze geluiden verborgen vezels en gewrichten blootleggen. Medúlla kijkt onder de huid en tast begerig naar de ingewanden, hongerig naar kennis van het verborgene, het taboe van de onreine vrouwelijkheid. In de video voor 'Where Is The Line' (Gabriela Fridriksdóttir, 2005) vindt ze daar een sterke metafoor voor. Björk gaat er verborgen onder een berg juten zakken die als tientallen uiers om haar heen hangen. Ze lijkt wel een groteske Artemis van Ephese, de Griekse godin van de vruchtbaarheid wier beeld met uiers of stierenkloten werd omhangen. Uit die vormeloze berg Björk wordt een slijmerig wit monster geboren dat er uitziet als de foetus van een koe. Björk zoekt hier wel degelijk naar een grenslijn: de grens tussen lichaam en geest, natuur en cultuur, beschaving en barbaarsheid. 'Where Is The Line' is de aardse tweelingbroer van 'Pagan Poetry'. Maar Björk zoekt de extase nu in het lichaam. En ironisch genoeg gebruikt ze enkel de stem, ons minst lichamelijke vermogen, om die expeditie te voltrekken.

CONCARNATIO MENTIS

In de film Drawing Restraint 9 (2005), waarvoor ze de muziek creëerde, is Björk te zien aan de zijde van haar levenspartner Matthew Barney, de atleet achter de omstreden (en zelden vertoonde) cyclus Cremaster-films. Aan het slot van Drawing Restraint 9 gaan Björk en Barney elkaar met messen te lijf in een kamer die zich langzaam vult met een wasachtige brij. Dit concept is kenmerkend voor twee oeuvres waarin lichamelijkheid centraal staat, want net als zijn eega steekt ook Barney graag zijn vinger in vochtige lichaamsopeningen. Maar het beeld van twee geliefden die elkaar verwonden, is ook een synthese van Björks oeuvre. Van 'Play Dead' tot 'Pagan Poetry' heeft ze het slagveld van de liefde verkend, met al het psychologische geweld dat daarbij hoort. De grootstadsneuroses van Post ruimen echter één voor één plaats voor de ijsvlaktes van Homogenic en de tintelende copulaties van Vespertine. Het centrale spoor in haar muziek is die mystieke hemelvaart van een heidense Madonna, bevlekt ontvangen door Thor Barney, de kunstsater van het Guggenheim. Op Medúlla laat Björk het lichaam achter zich en wordt liefde transcendent, ontstegen aan het vlees. Op de plaats waar haar muziek nu woont, kan niets haar nog raken. In die zin heeft Björk haar voorlopige oeuvre inderdaad een afgeronde vorm gegeven. Nu is het afwachten welke richting ze zal inslaan: graaft ze verder of gaat ze nieuwe sporen zoeken? Het zal in elk geval boeiend zijn om te zien hoe Björk en Barney elkaar wederzijds zullen beïnvloeden. Want volgens mij hebben we hier te maken met een erokosmische meating of the minds. Polyseksuele Barneybink en masochistische Björk, de mysterieuze, mystieke en barbaarse sadosirene van het Noorden. Ze zijn het ideale koppel voor de genderbending generatie van de vroege eenentwintigste eeuw. Robuust en weerbarstig, en op een kinky manier ook weer ontzettend aaibaar. Laat ons hopen dat de bevruchting succesvol is. En dat nog vele schepen mogen stranden op de gekartelde rotsen van Björks muzikale kust.

DISCOGRAFIE

Debut (One Little Indian, 1993)
Post (One Little Indian, 1995)
Homogenic (One Little Indian, 1997)
Vespertine (One Little Indian, 2001)
Hidden Place, maxi-cd-single met 'Hidden Place' / 'Generous Palmstroke' / 'Verandi' (One Little Indian, 2001)
Medúlla (One Little Indian, 2004)
The music from Drawing Restraint 9 (One Little Indian, 2005)

DVD

Volumen 1993-2003 (One Little Indian, 2002)
Medúlla Special Double DVD Edition (One Little Indian, 2005)