Roosbeef: ‘Nu jij mij niet’

Door Wouter Vanhoutte, op Sun Jan 13 2013 16:01:20 GMT+0000

Pinkie Pie. Daar denk ik aan als ik Roosbeef hoor. Mijn rozerode My Little Pony die ik overerfde van een oudere zus. We waren toen net voorbij halfweg de jaren 1980. Pinkie Pie werd door mij als een prinses behandeld. Zij was mijn eerste liefde. Tot ik haar op die kille dag in april in brand stak. Enfin, plastic brandt niet – een levensles. Maar het smelt wel. Pinkie Pie_’_s linkervoorpootje verschrompelde, haar buikje blakerde zwart en haar wulpse manen schroeiden tot een klompje. Het stonk allemaal een eind weg en dat was eigenlijk behoorlijk leuk. Yes. Eindelijk volwassen, eindelijk een man. Maar het knaagde enorm en niemand die me begreep. Ikzelf nog het minst.

55_Vanhoutte_Roosbeef380.jpgEn net daar excelleert Roos Rebergen, zangeres en tekstschrijfster van de Nederlandse band Roosbeef. Haar analyses zijn haarscherp. De verhalen die ze oprakelt, zijn klein, soms naïef. Vervolgens worden ze in een strak tekstje gestoken, doorspekt met relativering en humor zonder daarbij hun essentie te verliezen. Dat op zich is al knap. Maar pas als ze zingt, valt het nummer echt op zijn plaats. Ze brengt elk nummer alsof het op haar huid kleeft en ze doet dat met een geheel eigen stijl, ‘passioneel droog’. De muzikanten pompen helrood bloed in de songs. En zo komt uit elk liedje van Roosbeef een levensecht meisje gekropen.

Een groot meisje dat altijd klein blijft, dat op de meest meisjesachtige manier niet meisjesachtig doet. Ongrijpbaar. Een vrouwtje op een terras, aan een haardvuur, op een koersfiets in de stad. Een dromerig meisje voor wie je zwicht, al ken je haar niet. Je hebt er zelfs nog niet tegen gepraat. Je zou niet durven. Daar blijf je af, zulke meisjes. Misschien uit schaamte. Misschien omdat je weet dat te hooggespannen verwachtingen nooit worden ingelost. Maar toch. Recht uit de cd-speler, een meisje dat je kan aanraken. En je reikt. En je durft voor één keer. Ondanks de schaamte – psoriasis. Je weet toch dat ze niet echt is, je bent niet achterlijk. En dan zegt zij: ‘Gekke vingers heb jij!’

Dat is Roosbeef. Geen band weet zo ongekunsteld onvolwassen volwassen te zijn. In thuisland Nederland heeft Roosbeef al heel wat opgang gemaakt. In België zijn ze minder bekend. Onterecht. Met hun tweede plaat Omdat ik dat wil zetten ze duidelijk een stap vooruit. Dit jaar breiden ze er nog een klein vervolg aan met de ep Warüm: zes nummers die de plaat niet haalden, met een titel die het leven beschrijft.

‘Nu jij mij niet’ - PER SECONDE WIJZER

0’00”-0’10”: Een trage start. Zie, gepingel op een winteravond. Aan de piano duwt een meisje verveeld en onnadenkend dezelfde toets in.

0’11”-0’25”: Tot iets in haar de bovenhand haalt. Haar vingers zoeken. Er ontstaat een kleine melodie. En dan zomaar: een herfstlied! Terwijl het een winteravond is. Maar daar stoort dat meisje zich niet aan.

0’26”-0’32”: We eindigen terug bij het verveelde meisje, een plaat die blijft hangen.

0’33”-0’41”: Dezelfde piano speelt een variatie op de eerdere droefenis, maar in een hoger tempo. Hoor ik hier de lichtvoetige tristesse van een rozerode pony in draf?

0’42”-0’52”: Twee eenvoudige zinnen breken het nummer open. Ons meisje begint met rustige stem te zingen. De melodie is aanstekelijk, maar klinkt koud op de eenzame piano. Toch voel je een warme lach als ze zingt: ‘Omdat je mij zo graag ziet.’

0’53”-1’03”: Op de achtergrond valt subtiel een tweede stem hoog in. Een brommend orgeltje nestelt zich onopgemerkt in de diepte, perfect vervlochten met de piano. Iemand steekt een houtvuur aan in de kamer. Gezelligheid omzwachtelt de harde woorden.

1’04”-1’05”: En dan: ‘Aha.’ Amper hoorbaar, een nuchter lachje met zelfkennis. Het meisje achter de piano keert terug uit haar dagdromen.

1’06”-1’06”: Een korte riedel op het klokkenspel zet een zelfbewuste en ironische punt achter haar betoog.

1’06”-1’14”: Vragen rijgen zich aaneen. Vragen met een verborgen verleden. Vragen die de echte vraag verbergen: Warüm? Waarom mist een mens zijn Pony? De wanhoop wordt hier charmant verpakt.

1’15”-1’16”: Luister hoe mooi zij zinnen kan laten eindigen op ‘echt stuk’ en ‘niet druk’. Droger dan de kak van een pony die de volledige wintervoorraad stro heeft opgevreten. In november.

1’17”-1’28”: Het klokkenspel duikt weer op en zoekt even zijn weg. Ondertussen flirt haar hese stem met de goedkope relativering van ‘ahaha’s’. Tot beide op het einde samenvallen in de melodie. Een verleidingstruc die, hoewel oppervlakkig, meer dan bedwelmt.

1’29”-1’32”: Maar dan weer: ‘Aha.’ Bedrukt en vermoeid deze keer. Intussen heeft de kat zich op haar schoot gevleid. Maar dat doet er niet toe. Het nummer kantelt.

1’33”-1’57”: Voor de eerste keer komt het refrein langs. Het ritme wijzigt, voelt sneller aan. Alle instrumenten vallen samen in, maar toch blijft de intimistische sfeer behouden. De melodie klinkt gebroken. Er heerst een onderkoelde chaos. Het geluid van grote mensen die tikkertje spelen, ietsje te beleefd.

1’50”-1’53”: ‘Toch begint het weer van voor af aan.’

1’55”-1’57”: Een poging tot absolute stilte, overstemd door ruis en een krakende stoel.

1’58”-2’19”: Piano en stem zetten weer in met dezelfde melodie van het begin. Het klokkenspel krijgt deze keer de begeleidende rol. Ons meisje is breekbaar geworden. Eerlijk analyseert ze het vervolg.

2’21”-2’23”: En dan: ‘Aha.’ Voel begrip, maar geen berusting.

2’23”-2’54”: Het orgel valt weg en we zijn op slag terug in de koude ruimte. Het brugje volgt. De piano speelt staccato een variant van het hoofdmotief. De wanhoop van de herhaling klinkt door. Sommige lettergrepen zijn lucht zonder klank. Zijn we niet allemaal een machine waaraan we niet kunnen ontsnappen? Ik geloof het graag. Nu jij, Pinkie Pie.

2’34”-2’54”: De staccatopiano verdwijnt en een andere piano neemt naadloos over. Het klokkenspel valt weer in. We zitten op de overgang van breekbaar naar structureel kapot.

2’55”-3’06”: De tragiek van ‘seriemoordenaar’ en ‘kind’ in dezelfde zin, gevolgd door een diepe, diepe val.

3’07”-3’16”: Opnieuw storten alle instrumenten zich in de minimalistische verwarring van het refrein.

3’17”-3’23”: En opnieuw het refrein, om de herhaling kracht bij te zetten, de herhaling van de muzikale chaos. Alleen begint het nu met zo’n mooi lachje. Poeh.

3’24”: En einde. Maar zo alsof het allemaal onmiddellijk opnieuw kan beginnen.

Ik lig in een zetel en denk aan Pinkie Pie. Het is een troost dat onschuldige meisjes even hard afzien in het leven. Het maakt me zelfs gelukkig.

Wouter Vanhoutte is filosoof en theatermaker, en ontwikkelt digitale installaties en games bij Beligum. De geur van gesmolten plastic maakt hem angstig.