Roma voor de camera

Door Lise Lotte Ten Voorde, op Sun Mar 09 2014 19:36:23 GMT+0000

Zingende violen, gauwdieverij, hordes kinderen, veel blingbling: het zijn maar enkele van de standaardassociaties bij het woord ‘Roma’. Fotograaf Peter van Beek volgt deze bevolkingsgroep al sinds 1998. Met zijn boek The good the bad and the Roma wil hij hun verscheidenheid en de vele onterechte aannames over de groep nuanceren. Maar of dat lukt, in dit boek vol kleur en jongens-romantiek?

Tegen een landelijke achtergrond, aan de oever van een beekje, staat een man. Aan zijn frisse wangen te zien is hij begin de veertig, maar zijn grijze baard en de rest van zijn verschijning suggereren dat het zware jaren waren. Onder zijn rechteroksel klemt hij een ouderwetse, spie-vormige houten kruk, tussen de vingers van zijn linkerhand houdt hij elegant een filtersigaret. Scheef op zijn hoofd staat een zwart hoedje, daaronder draagt hij een borstelige snor en een ruitjeshemd waarvan lichtbruin misschien wel, misschien niet de oorspronkelijke kleur is. Voorts draagt hij een leren gilet, een chocoladebruine corduroy broek en leren sandalen waaruit vuile tenen steken. Het had een kostuum voor de Heksentocht van Kessel-Lo kunnen zijn. Er zijn foto’s om het te bewijzen.

Maar de man draagt geen vermomming en komt niet uit de omgeving van Leuven. Hij werd door fotograaf Peter van Beek gefotografeerd in Transsylvanië, Roemenië, en belandde in het 190 pagina’s tellende fotoboek The good, the bad and the Roma. Het boek is het voorlopig resultaat van zijn in 1998 ontloken affaire met Roma doorheen heel Europa. Peter van Beek heeft besloten zijn leven aan hen te wijden, en dat maakt dit boek een beetje gecompliceerd.

60_ © Peter van Beek 1.jpg

Goud en molotovcocktails

In kinderboeken ontvoeren ze je naar hun woonwagenkamp waar ze rond een kampvuur dansen in kleurrijke kleren en om het hoofd geknoopte doeken, met gouden ringen in het oor, terwijl er violen klinken en er gedronken wordt. Overdag handelen ze in paarden, en voorspellen in kleurige gewaden gehulde en met kettingen behangen vrouwen de toekomst. Roma zijn reizende handelaren die gemakkelijk het mes trekken om hun eer en schamele bezittingen te verdedigen. Uiteindelijk zijn het deugdelijke mensen. In kinderboeken toch.

Hedendaagse vooroordelen zijn er ook. Van Beek zag ze allemaal bevestigd: schrijnende armoede, hordes kinderen, troep en vuiligheid. Roma wonen allang niet meer alleen in woonwagenkampen, omdat dat op veel plekken verboden is. Ze wonen in afgedankte woonblokken aan de rand van de grote stad, waar ze hun geld moeten verdienen met handel in witgoed, plastic en oud ijzer.

Roma wonen allang niet meer alleen in woonwagenkampen, omdat dat op veel plekken verboden is

Nieuwsberichten en televisiebeelden bevestigen dat beeld. Getuige De Standaard verblijven ze in Frankfurt in geïmproviseerde hokken van betonplaten omringd door plassen, de kieren gedicht met purschuim. De politiek moet niets van Roma hebben. Ze worden uitgezet (Frankrijk), aangevallen en belaagd met molotovcocktails (Italië en Bulgarije), en overal waar ze komen valt discriminatie hen ten deel. Criminaliteit, gebrek aan scholing en slechte gezondheid zijn aan de orde van de dag. Het zijn beschuldigingen van georganiseerde misdaad en misbruik van publieke gelden wat de klok slaat.

Liefdesaffaire

Geen van deze vooroordelen waren voor Van Beek reden om bij de Roma op onderzoek uit te gaan. De aanleiding was veel prozaïscher. In 1997, hij studeerde nog aan de kunstacademie van Den Haag, trok hij voor een reportage over een psychiatrische kliniek naar Albanië. De Roma waren hem daar opgevallen, maar hij had er geen aandacht aan besteed.

In een poging een opgepakte vriend te helpen, keerde hij in 1998 terug naar de regio. De vriend bleek bij aankomst vrijgelaten en reeds gevlogen. Van Beek besloot zijn tijd nuttig te besteden en reisde naar Sjutka, een buitenwijk van Skopje bewoond door Roma. ‘Alsof ik op een filmset van Fellini was beland’, schrijft hij in een van de verhalen achterin het boek. Een bruiloft, voorbij stormende, gillende varkens, muziek in een café. Hij zag de armoede, hoe er elektriciteit werd afgetapt omdat er in de krottige woningen geen water en stroom voorhanden was. Hij constateerde dat er zowel lethargie als vindingrijkheid en vrolijkheid heerste. Zijn liefdesaffaire met een verguisd volk was geboren, zijn doel duidelijk: de Roma doorgronden en zijn publiek laten zien hoe een groot deel van hen op of onder de armoedegrens leeft.

60_ © Peter van Beek 2.jpg

De keuze om The good, the bad and the Roma juist nu te laten verschijnen valt samen met The Decade of Roma Inclusion. De periode tussen 2005 en 2015 staat in het teken van onderhandelingen en maatregelen tussen en van Oost- en Midden-Europese regeringen om Roma te laten integreren op belangrijke gebieden als educatie, werk, gezondheid en huisvesting. Er is weinig van deze pogingen te zien, in dit boek dan toch.

Wat ook wel meegespeeld zal hebben, is het openstellen van de grenzen voor arbeidsmigranten uit Roemenie en Bulgarije per 1 januari jongstleden. In Gent, waar een grote groep Bulgaren woont, merken ze het al. De ontwikkelingen worden met argusogen bekeken. Criminologe Dina Siegel verwoordde in een artikel in Vrij Nederland (18 september 2013) een breed gedragen kijk op de zaken: ‘Er is een enorme lobby om het imago van de Roma te beschermen. Ik doorbreek het taboe. Het is niet mijn eigen mening, het is een constatering: zakkenrollers, bedelaars en winkeldieven zijn voor het grootste deel Roma.’

Kleurrijke mensen

Peter van Beek heeft zich voor de opgave gesteld dat beeld te nuanceren. Maar hoe breng je zoveel mensen, zoveel ellende, zoveel visuele indrukken, verspreid over zoveel plekken in beeld? Allereerst moet de fotograaf kunnen opgaan in zijn omgeving. En daar wringt in eerste instantie de schoen, want er blijkt een wederzijds wantrouwen. Peter van Beek moet op zijn spullen letten wanneer hij fotografeert (hij werd meerdere malen beroofd en bedreigd), terwijl hij ondertussen gefrustreerd raakt doordat zijn onderwerpen gaan poseren en altijd een wantrouwend oog houden op de indringer, de ‘Gadjo’.

Tweede pagina: een grijnzende jonge vrouw met lange vlechten, in haar naar de camera uitgestoken hand een dode kip en een mes

Maar de fotograaf van dienst heeft zich een vasthoudende minnaar getoond, zo getuigt The good, the bad and the Roma. Op de eerste spread een stoet huifkarren tegen een vaalblauwe lucht, plasticafval in het vertrapte gras. In een van de wagens een drietal vrouwen met gebloemde hoofddoeken, op de bok veelal besnorde mannen. Tweede pagina: een grijnzende jonge vrouw met lange vlechten, in haar naar de camera uitgestoken hand een dode kip en een mes. Op foto drie een jonge moeder met twee kinderen omringd door draperieën. Het madonna-met-kind motief zal doorheen het boek veelvuldig voorkomen.

Onnatuurlijk licht

Gek genoeg weerlegt of nuanceert deze eerste indruk de bestaande ideeën over Roma niet, maar bevestigen de foto’s veeleer dat standaardbeeld. Zelfs op druilerige dagen en in de grijsheid van een betonnen woonwijk blijkt kleur in Van Beeks fotografie een belangrijk motief. Alsof de werkelijkheid dient opgedirkt? Al erkent Van Beek het gevaar om te esthetiseren, en zegt hij pittoreske plaatjes te hebben willen vermijden, daarin slaagt hij maar ten dele.

60_ © Peter van Beek 4.jpg

Zo fotografeert Van Beek vaak van heel dichtbij en vanuit een laag standpunt. Hij plaatst de geportretteerde op een voetstuk en blijft zelf de getolereerde vreemdeling, de bruiloftsfotograaf die niemand kent. Ook het bewust ingezette flitslicht werkt averechts. Van Beek zegt zich voortdurend bewust te zijn van de filmische kwaliteiten van de situatie om zich heen, en gebruikt zijn flitser om scènes te bevriezen. Je ziet de werkelijkheid alsof het fictie betreft. Maar hoe kan de kijker zich dan verbinden met deze personages, badend in onnatuurlijk licht? Ondanks de vele intieme scènes – naakte kinderen, zoenende koppels, dichtbevolkte ‘woningen’ – lijkt er niet echt sprake van emotioneel contact.

Dat het ook anders kan, blijkt uit de beelden die Magnumfotograaf Jerome Sessini in 2013 van een Romakamp in Frankrijk maakte. Zijn foto’s zijn leger, rustiger van kleur. Hij is de vlieg op de muur. Ook hij isoleert zijn onderwerpen, maar doet dat in een Rembrandt-achtig licht en door poses te vermijden. Sessini laat bovendien zien dat het bij Roma wel degelijk mogelijk is je kinderen proper en je kot opgeruimd te houden.

En ook Josef Koudelka’s boek Gypsies uit 1975 (heruitgegeven in 2011, met een geactualiseerd essay van Roma-kenner Will Guy) toont een heel andere benadering. Puttend uit een oeuvre van zes jaar fotograferen, laat ook Gypsies weliswaar enkele pittoreske plaatjes zien, en ademen de foto’s de romantiek van Koudelka's eigen vlucht uit Tsjecho-Slowakije met weinig meer dan een camera. Maar daarnaast focust een soberder, meer gestileerde beeldtaal ook op de problematiek waarmee zigeuners zich geconfronteerd zagen. Vooral de intimiteit tussen fotograaf en onderwerp is opvallend: er zijn doodsportretten en beelden van begrafenissen, en er zijn veel minder blikken in de camera, wat suggereert dat zijn aanwezigheid volstrekt geaccepteerd was. Door de duidelijke vormentaal en de relatief lege beelden, ontstaat ruimte voor betekenis en contemplatie.

Liefde maakt blind

De heel andere beeldvoering in The good, the bad and the Roma lijkt het resultaat van een al te betrokken positie van de fotograaf. In een interview achterin in het boek zegt Peter van Beek: ‘Als ik in zo’n getto kom, dan heb ik het gevoel dat ik daar hoor te zijn.’ In die ene zin zit het probleem van dit boek verpakt. Van Beek heeft zich dusdanig vereenzelvigd met de Roma dat hij is vergeten kritisch te reflecteren op zijn onderwerp en zijn eigen invloed daarop. Liefde heeft nu eenmaal de neiging om te verblinden. (Ter illustratie: Van Beek werd geadopteerd, werd het contact met zijn biologische moeder ontzegd en voelde zich daardoor – zoals de Roma – een tijdje op de dool; zijn beide kinderen vernoemde hij naar het reizende volk.)

Van Beek heeft zich dusdanig vereenzelvigd met de Roma dat hij is vergeten kritisch te reflecteren op zijn onderwerp

Dat is heel spijtig. Want het onderwerp, hoe complex ook, heeft alles in zich om tot een uitstekend fotografisch project te leiden. Het is inhoudelijk interessant en actueel; de Roma zelf zijn een aantrekkelijk onderwerp vanwege de zweem van avontuur die hen omringt en, vooruit, vanwege het visuele aspect. Daarbij is Van Beek op voorsprong door zijn jarenlange contact met Roma.

Onlangs nog bewezen fotograaf Rob Hornstra en journalist Arnold van Bruggen met hun ‘Sochi Project’ tot welk indrukwekkend resultaat die mix kan leiden. Gedurende vijf jaar reisden zij meerdere malen naar de regio waar tot voor kort de Olympische Winterspelen plaatsvonden, om inzicht te geven in de geschiedenis, de (godsdienst)oorlogen, de politiek en de cultuur achter dit megalomane evenement in een subtropisch oord. Ook de implicaties daarvan voor onder meer bewoners en arbeiders brachten Hornstra en Van Bruggen mooi in beeld.

60_ © Peter van Beek 3.jpg

In The good, the bad and the Roma komen al die ingrediënten niet bij elkaar. Het boek van Van Beek heeft de actualiteit echt nodig om urgentie uit te stralen, en de opgenomen informatie (statistieken, achtergrond, geschiedenis) voelt te summier en te willekeurig om een volledig beeld te bieden. De foto’s geven een eenzijdige indruk door te weinig af te wijken van de bestaande clichés over armoede enerzijds, en rijkdom door criminaliteit anderzijds. Ze barsten van het avontuur en de romantiek. De fotograaf spreekt zichzelf met zijn beelden tegen.

Zo levert The good, the bad and the Roma wel veel inspiratie voor de Hekstentocht, maar alleszins geen fantastische eye-opener over een belangwekkend onderwerp. Hooguit heeft het boek een sensibiliserende werking. Roma die zich wel geaccepteerd weten, komen niet aan bod, de vele sociale projecten evenmin. Het is een vermakelijk relaas van een avontuurlijke reis, maar geen fotografie die weet te overtuigen.