Re-enactment als kritische strategie

Door Paul Willemsen, op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

De heropvoering van historische gebeurtenissen in de kunsten wordt niet altijd relevant gevonden en oogst veelal scepsis. Audiovisuele werken van Ant Farm, Jeremy Deller & Mike Figgis en Peter Watkins tonen dat het ook anders kan.

Aan de belangstelling voor de geschiedenis of historische gebeurtenissen ontkomt vandaag niemand. Belangwekkende historische podiumopvoeringen of baanbrekende tentoonstellingen worden gereconstrueerd en de authentieke uitvoering van oude muziek geldt al enkele decennia als de interpretatiestandaard. Daarnaast wint het historiografische object (het archief, het document of het getuigenis) aan belang. Kunstenaars verheffen de bewerking en reïnterpretatie van historisch bronmateriaal vaak tot het primaire onderwerp.

Het antwoord op de vraag waarom is niet eenduidig. Heeft onze toevlucht tot het verleden te maken met de moeite die we hebben om de wereld anders gestalte te geven, of met de onmogelijkheid tout court om een toekomst te kunnen verbeelden? De hegemonie van het economische neoliberalisme bepaalt al decennialang de agenda, met alle gevolgen van dien. De wereld is gereduceerd tot een uniform mondiaal-economisch actieterrein, en op het culturele vlak tot een alomvattende supermarkt van religies, culturen en politieke opvattingen. Een alternatieve ruimte, een buitenzijde, bestaat niet langer.

Postideologische moeheid en gecorrumpeerde democratieën, waarbinnen onmachtige politici figureren, vormen de symptomen van wat zich treffend laat omschrijven als een locked-in-syndroom, het besef in zichzelf opgesloten te zitten. Onze relatie tot de wereld is fundamenteel gewijzigd. Historisch gezien, was de wereld synoniem met onmetelijkheid, met een te ontginnen of te koloniseren ruimte. Vandaag ligt de wereld binnen handbereik, werd hij via telecommunicatie in kaart gebracht tot in zijn kleinste uithoeken, en werden zijn ecologische en demografische grenzen bereikt. De wereld geldt niet langer als een mogelijkheidsruimte. Paradoxaal blijkt het verleden een van de weinige potentiële ruimtes waarover de mensheid nog beschikt.

Vanuit dat perspectief winnen artistieke re-enactments van historische gebeurtenissen aan belang. Het gaat dan niet over de ijver die re-enactmentgroepen aan de dag leggen om bijvoorbeeld de Slag van Waterloo of de landing in Normandië realistisch na te spelen in massaspektakels, maar wel over kritische re-enactments_,_ die de plooien in de geschiedenis opzoeken en die structurele verhoudingen blootleggen die aan de zichtbaarheid of openbaarheid onttrokken zijn. Ook al vormen ze een minderheid in de totale output van remakes en werken die teruggrijpen op historie, ze zetten er wel de ijkpunten voor uit.

Drie audiovisuele werken kunnen als voorbeeld dienen van het re-enactment dat niet alleen een herhaling van een historische gebeurtenis is, maar vooral een hertaling ervan: The Eternal Frame (1975) van Ant Farm, The Battle of Orgraeve (2002) van Jeremy Deller & Mike Figgis en La Commune (Paris, 1971) (2000) van Peter Watkins. Met ‘hertaling’ doel ik op herinterpretatie en doorwerking van een historisch gebeuren. Alle drie hebben ze traumatische (en veelal fel gemediatiseerde) historische gebeurtenissen als voorwerp, en demystificeren ze dominante versies van geschiedschrijving of (media)waarheid. Het uitgangspunt is telkens de vraag wat je kan aanvangen met het verleden voor een beter begrip van het heden. Maar tegelijk bevragen ze wat het collectieve geheugen vermag in onze cultuur, of het bestaat en hoe het wordt gevormd.

De vijand die daarbij in het vizier komt, zijn de generieke media: televisie, radio, dagbladen … Wat door de tredmolen van de media gaat, beantwoordt aan de wet van de media. Historische gebeurtenissen worden gesimplificeerd en eendimensionaal vertekend. De valse economie van actualiteit en populistisch infotainment vermaalt de realiteit. Ze heeft niet langer een vluchtpunt. Tegenover het hier en nu, de feiten en de fundamentele amnesie van de media stelt het re-enactment als dynamisch proces een vorm van archeologie en (geheugen)reconstructie die in de diepte werkt. Tegenover de eenzijdige berichtgeving en het gebrek aan nuance staat analyse, tegenover spektakelcultuur en infotainment staan traagheid en beredenering. Het niet belichten van structurele maatschappelijke mechanismen door de media wordt gecounterd door sociale kritiek, en door het zichtbaar maken van de verstrengeling van die media met het economische complex.

Geslaagde re-enactments die teruggrijpen op historische (media)gebeurtenissen, leveren een bijdrage tot zichtbaarheid en openbaarheid

De aanslag op J.F. Kennedyvan 1963 werd twaalf jaar na de feiten geënsceneerddoor het legendarische Californische collectief Ant Farm, op dezelfde plaats, Dealey Plaza in Dallas. De getrouwe remake, The Eternal Frame, is gebaseerd op de mythische Zapruder-film (Super 8-amateurbeelden van de presidentiële parade gemaakt door Abraham Zapruder). De video documenteert en becommentarieert ook zelfreflexief het maakproces en de publieke receptie van de performance. Verbaasde omstanders verwarren de reconstructie met de historische realiteit. Waar het Ant Farm om gaat, is de demystificatie van het Amerikaanse presidentschap. Ze willen aantonen hoe presidenten sinds Kennedy zijn verworden tot beeldarchetypen – een lijn die zich makkelijk laat doortrekken tot Barack Obama vandaag.

The Battle of Orgraeve van Jeremy Deller en Mike Figgis katapulteert ons terug naar de Thatcherjaren. De Ijzeren Dame wilde de macht van de vakbonden definitief breken. Een aanslepend conflict werd beslecht op 18 juni 1984, met een clash tussen arbeiders en ordediensten nabij de cokesfabriek in Orgraeve (South Yorkshire). Beeldend kunstenaar Jeremy Deller deed drie jaar onderzoek in functie van het project, en Mike Figgis bracht het finaal in beeld. Voor de re-enactment deden de kunstenaars een beroep op achthonderd figuranten: re-enactmentgroepen, maar ook lokale mensen. Onder hen ook voormalige mijnwerkers en politieagenten, die voor de heropvoering van rol verwisselden, met momenten van catharsis tot gevolg. Zich bewust van de invloed van de overheid op mediaberichten toentertijd en mikkend op samenwerkingen, besloot Deller archieven te raadplegen, voormalige mijnwerkers en politieagenten te interviewen, en experts te betrekken in het project. Die aanpak maakt de re-enactment een samenwerkingsproject met een sterke emancipatorische functie.

La Commune (Paris, 1971) van Peter Watkins handelt over de zelfgeorganiseerde, socialistische gemeenschap die in Parijs ontstond tijdens de chaos aan het einde van de Frans-Pruisische oorlog. De voorlopige regering herorganiseerde zich en sloeg op een bloedige manier de revolutionaire opstand neer. Daarbij vielen er tussen de twintig- en dertigduizend slachtoffers. De chronologische re-enactment van Watkins duurt meer dan vijf uur. Met uitzondering van een handvol professionele acteurs, deed de regisseur hoofdzakelijk een beroep op amateurs uit sociale probleemwijken. De figuranten zijn hier, in tegenstelling tot in de traditionele film, niet onmondig en onwetend. De re-enacters werden vooraf uitgebreid ingewerkt in de historische context en tevens aangespoord om na te denken over de sociale wantoestanden in het hedendaagse Frankrijk. Met La Commune viseert Watkins het postmoderne cynisme, en pleit hij voor kritisch denken en bewustzijnsvorming. De docufictie toont een beeld van een mogelijke sociale utopie.

De film zou het keurmerk van Watkins niet dragen, als de auteur niet tegelijk ten strijde zou trekken tegen wat hijzelf de “MAVM” (Mass Audio Visual Media) noemt. Dat doet hij door de gebeurtenissen en getuigenissen afwisselend te laten verslaan door twee radicaal verschillende zenders. Voor de voorlopige regering treedt TV-Versailles aan, voor de communards TV-communal. De ene staat voor de macht van het establishment, de andere voor basisdemocratie.

Typisch voor de drie werken is dat het verleden niet louter heropgevoerd, maar telkens doorgewerkt wordt. Ook karakteristiek zijn de momenten van mondigheid en bewustzijnsvorming, die nauw verweven zijn met de individuele optredens. Zo wisselen in de re-enactment van Deller en Figgis voormalige mijnwerkers en politieagenten van positie. Bij Watkins verdwijnt dan weer de scheidslijn tussen fictie en realiteit, en klagen de re-enacters actuele maatschappelijke misstanden aan en belijden ze frontaal voor de camera hun politieke engagement. Essentieel aan dergelijke re-enactments is dat ze een stem geven aan hen die destijds (of nu) geen stem hadden (of hebben). Het gaat dus telkens om vormen van (re)identificatie en om de mogelijkheid nieuwe politieke condities aan te raken die voor de media zelf per definitie een blinde vlek blijven. De belangrijkste verdienste van geslaagde re-enactments die teruggrijpen op historische (media)gebeurtenissen, is dat ze door het veroorzaken van wrijving – tussen verleden en heden, tussen codes van mediarepresentatie enzovoort – een bijdrage leveren tot zichtbaarheid en openbaarheid.