Purity Ring: ‘Fineshrine’

Door Melle Kromhout, op Sat Nov 10 2012 15:51:41 GMT+0000

Kid A van Radiohead uit 2001 staat nog altijd hoog in mijn lijstje van belangrijkste muzikale momenten in mijn leven. Op dat album slaagde de band er als een van de eerste in een volledig vanzelfsprekend huwelijk te bewerkstelligen tussen conventionele pop-/rockmuziek en experimentele elektronica. Ineens klonk elektronische muziek niet meer futuristisch, koel, ‘postmenselijk’ en door en door technologisch, maar warm, lichamelijk, natuurlijk, weliswaar licht vervreemdend, maar tegelijkertijd ook zeer werelds en aards. De volledige omvang van de digitale revolutie in muziekproductie werd ineens kraakhelder. Zoals de Duitse mediatheoreticus Friedrich Kittler in 1995 stelde in een lezing ter ere van Brian Eno: sinds de introductie van de computer is ‘alles wat klinkt programmeerbaar’ en worden onze sonische mogelijkheden enkel nog begrensd door ons voorstellingsvermogen.

54_Kromhout_PSW_Purity-Ring 3.jpgSindsdien ben ik voortdurend op zoek naar soortgelijke muzikale ervaringen, waarbij het bevrijdende gevoel van onbeperkte sonische experimenten wordt gecombineerd met de vertrouwde herkenbaarheid van het popliedje. Werk van bijvoorbeeld Broadcast, Sufjan Stevens, Jamie Lidell, Gang Gang Dance, Portishead, James Blake, Björk en The Knife voedt het besef dat individuele klankspecificiteit, en een zekere ‘ruizigheid’ en gruizigheid bijdragen aan de warmte en lichamelijkheid van elektronische muziek; een eigenschap waarmee ook Boards of Canada en Autechre zich onderscheiden van koude, steriele techno, en waardoor dubstep zoveel fysieker is dan – ik noem maar wat – trance.

Aan dat rijtje artiesten kan sinds een paar maanden het piepjonge (21 en 24 jaar) Canadese duo Purity Ring worden toegevoegd. Hun debuutalbum Shrines verscheen in juni en hun muziek bestaat uit samples, synth-klanken en drum-patches. Maar de lichamelijkheid komt bij Purity Ring niet alleen tot uiting in het specifieke gebruik van elektronica: regelmatig wordt een nummer opgetrokken uit een woud van vocale samples die zowel ritmische, melodische als harmonische functies vervullen. De zang van de 24-jarige Megan James beweegt zich zodoende in een soort waas van geeststemmen: eindeloze kopieën van haar eigen stemgeluid. Tot slot wordt zowel muziek als zang gedoopt in een enorme en allesbepalende galm, waardoor de nummers bij vlagen overkomen als één uniforme, sonische beweging.

Alles bij Purity Ring is mooi, maar ook een beetje beangstigend, en niet zonder een zeker onbestemd gevaar. Een gevaar dat nog eens wordt bevestigd door James’ erotisch geladen en eveneens uitermate fysieke teksten: ‘Me all coiled up near the bottom with my chest un-bared’ (‘Obedear’), ‘They'll sew their own hands/Into their beds to keep them crawlers out’ (‘Crawlersout’), ‘I'll shuck all the light from my skin/And I'll hide it in you’ (‘Shuck’). Single ‘Fineshrine’ herbergt al die elementen. Het is een nummer dat langzaam onder je huid kruipt, om je niet meer los te laten. Het is ongrijpbaar en tegelijkertijd zeer tastbaar. En het vervult de luisteraar met een vreemd en verontrustend soort extase, wanneer de centrale woorden uit het refrein klinken: ‘Break open my sternum and pull my little ribs around you.’ Groots.

0’00”-0’02”: De stemsamples in de eerste twee seconden omvatten alles wat het nummer sonisch zo onweerstaanbaar maakt: ze zijn loom-aanstekelijk ritme, spookachtige ambiance en catchy melodie in één.

0’02”: Na twee seconden komt het nummer vol in: in één keer wordt al het geschut ingezet: drie lagen van stemsamples en een diepe, vibrerende bas die (met de juiste speakers) in je onderbuik dreunt. We horen één keer het refrein en verlangen er vanaf dat moment naar terug.

0’16”: Er wordt flink gas teruggenomen bij de inzet van de zang. Die hangt in een ondoordringbare waas van stemsamples. Tientallen stemmen klinken tegelijk menselijk en onmenselijk, organisch en technologisch. De beat wordt ingetogener – er worden tellen weggelaten, en verwachtingen worden dus niet ingelost.

0’32”: Tweede couplet. De toevoeging van een dissonante, hoge synthesizer draagt bij tot een wat unheimisch, verontrustend gevoel. De drum lijkt bezig met een opbouw richting het refrein, maar de bevrediging wordt nog steeds uitgesteld.

0’47”: Een korte break, waarin stemsamples ontbreken, en alleen de dissonante synthesizer en de lage bas overblijven. Er zit nauwelijks ‘mid’ in het klankbeeld, waardoor het ‘onvolledig’ klinkt, wat het stuk een ongemakkelijk gevoel geeft.

1’00”: Met de muzikale begeleiding van de break (dus zonder de stemmen) krijgen we nog een couplet. De beat wordt uitgebouwd. Gaan we dan nu echt richting refrein?

1’17”: Korte break waarin de zee van reverb wegebt, twee maten rust, één keer een tik die klinkt alsof hij in een kerk is opgenomen (hemels of juist duivels?), en dan – eindelijk – een vocale opmaat tot het refrein.

1’20”: Het refrein! De hele soundscape van het eerste paar maten is weer compleet en aangevuld met zang. ‘Break open my sternum and pull my little ribs around you.’ Onderkoeld, maar overtuigend. Erotisch, met een masochistisch randje.

1’49”: We gaan haast ongemerkt terug van refrein naar couplet, maar de begeleiding is anders. De beat is dezelfde, maar een hysterische en ongedefinieerde mix van stemsamples neemt de soundscape over. Een licht claustrofobisch gevoel overheerst; alleen de vocalen houden ons bij de les.

2’10”: ‘You make a fine shrine on me’: de titel komt voorbij. Twee keer dezelfde dalende, melodische frase benadrukt de centrale positie van de woorden. De dichtheid van de muziek is haast verstikkend.

2’19”: Een instrumentale break die grotendeels lijkt op het refrein, maar toch weer net anders in elkaar zit. Wellicht kan je het deel tussen 1’49” en 2’19” ook als bridge beschouwen?

2’33”: We gaan met een vocale break naar een laatste couplet. Let erop hoe de reverb op de stem ineens helemaal verdwijnt in de laatste twee woorden van de break. Heel kortstondig klinkt de stem van de zangeres volkomen ‘droog’. Een soort sonische close-up: dit maakt de daaropvolgende inzet krachtiger.

2’49”: Voor de tweede keer een break van twee maten waarin alle reverb wegsterft. Het refrein wordt ingezet met dezelfde vocale opmaat als de eerste keer. Nog één keer worden alle verwachtingen ingelost: het refrein doorbreekt de claustrofobie en forceert een extatische doorbraak van licht en lucht.

3’22”: Het nummer eindigt net zo abrupt als het begon: zonder omhaal houdt het op wanneer de laatste woorden gezongen zijn: ‘Under, under you.’ Waarom meer zeggen als het met minder kan?

3’22”-3’27”: Zoals de stemsamples in de eerste twee seconden het nummer inluidden, bepalen ze ook het einde. Met een korte, hortende fade-out zakt het nummer weer weg in de kosmische ether waar het uit tevoorschijn kwam.

Per seconde wijzer: in elk nummer dissecteren we een recente song. Muziekkritiek op de vierkante millimeter.

Melle Kromhout is musicoloog en muziekdramaturg. Hij promoveert aan de Universiteit van Amsterdam.