Puppenhaft

Door Bernard Dewulf, op Wed Jan 11 2012 22:14:00 GMT+0000

Met de jaren houdt men almaar minder mensen over van wie men denkt: die meent het. Zo is het ook met de kunstenaars. Ze zijn nog met een handvol. De rest is opgelost in de schijnvertoning van modes en codes.
Bijzonder is het wanneer er na die natuurlijke selectie nog een vreemdeling opdaagt en zich metterwoon vestigt in de ziel.

48_Dewulf.jpgOmstandigheden brachten mij in werk en leven van Rainer Werner Fassbinder (1945-1982). Duits filmregisseur en toneelschrijver, dit jaar dertig jaar dood, enfant terrible, allesgebruiker, kritisch chroniqueur van het naoorlogse Duitsland, veertig langspeelfilms in minder dan vijftien jaar, magnetische lelijkaard, manische depressieveling. En natuurlijk: eenzaam tot diep in zijn afstotelijke snorharen.

Er is van alles aan Fassbinder dat fascineert, niet het minst zijn life in the fast lane. Maar het meest intens heb ik toch zitten kijken naar zijn vrouwenportretten: Maria Braun, Lili Marleen, Lola, Veronika Voss. Stuk voor stuk blijven het sterke films. Ze zijn complex, even lyrisch als rauw, vertellen het stille drama van de femme fatale – en ze zijn gemaakt door een homo. En passant lopen er wel mannen en zo langs, maar camera, licht en geluid zijn flagrant in de ban van die vrouw.

Al trouwde Fassbinder ooit per ongeluk met een van zijn actrices, zijn kruis was gericht op mannen. Toch, dus, heeft deze uitgesproken homo zulke sensuele, gloeiende vrouwenportretten gefilmd. Hoe zit dat dan? Wat kan ik daar, als mainstream hetero, uit leren? Dat homo’s, zoals een zekere volksmond het wil, beter kunnen kijken naar vrouwen? Minder uit het kruis, meer uit het oog? Het moet ingewikkelder zijn dan dat.

Een twijfelachtige gave van Fassbinder was zijn instinct om mensen te manipuleren. In dat opzicht maakte hij weinig onderscheid tussen mannen en vrouwen. Uiteraard is elke regisseur een manipulator. Regisseren is artistiek verantwoord manipuleren. Maar de filmmaker Fassbinder ging er ook mee door in zijn privébestaan. Of maak ik nu een onderscheid dat er voor hem niet echt was? In een indringend portret van Fassbinder, The Daily Moods of the Final Certainty, te zien op YouTube, zegt de regisseur dat hij véél films wil maken, ‘opdat mijn leven een film zou worden’. Op zijn minst dus leefde in hem het verlangen leven en kunst te ‘verenigen’.

De gevolgen van zo’n verlangen zijn soms niet te overzien. Dat wordt erg duidelijk in een prachtige documentaire, Fassbinder’s Women (2000), van Rosa von Praunheim, Duits filmregisseur en militant homo. Hij zocht de belangrijkste vrouwen in Fassbinders leven op en liet ze uitgebreid aan het woord. Bijna allemaal hebben ze in zijn films gespeeld, onder meer in de bovengenoemde vrouwenportretten, en bijna allemaal zijn ze bepaald niet ongeschonden uit hun relatie met Fassbinder gekomen.

Toch dragen ze hem, ook twintig jaar na zijn overlijden, op handen. Allemaal, zo getuigen de inmiddels middelbare vrouwen, waren ze puppets aan zijn string. Allemaal zijn ze ooit vernederd, uitgespuwd, aan de kant gezet, misleid. En allemaal missen ze hem vreselijk. En allemaal verwijzen ze met een gloed in de blik naar zijn ‘magnetisme’.

Hij was lelijk, ja, hij was een klootzak, ja, hij heeft ons gebruikt, ja, allemaal waar. En niettemin. Niettemin luidt het soms letterlijk en soms als suggestie: hij was de man van ons leven. Zonder hem waren we niemand geweest.

Dan breekt, begrijpelijkerwijs, toch enigszins mijn klomp. Hoe zit dat nu, onder mannen en vrouwen? Wat zijn nu, eigenlijk, de regels van ons Stratego? Of is er maar één regel: aandacht? Of was het de bodemloze eenzaamheid van deze man, die als een zwart gat zoog aan al het kwetsbare dat in zijn buurt kwam? Vanzelfsprekend kom ik er niet zomaar uit.

Eén vrouw, de mooiste en meest charismatische, Hanna Shygulla, dé fetisjactrice van de regisseur, is aan Fassbinders zwaartekracht ontsnapt. Stralend in haar gevorderde leeftijd, legt ze uit hoe zij wel degelijk puppenhaft, als een pop aan zijn touwtjes, is meegegaan in zijn even wonderlijke als gruwelijke verbeelding, maar hoe ze daar ook op tijd is uitgestapt. Om haar ‘eigen leven’ voort te zetten.

Ze ontkent echter niet dat ze hem mist. Ook al heeft hij haar ooit als een vuilniszak buiten zijn universum gezet, hij heeft zich onuitroeibaar in haar ziel genesteld. Ze vertelt het alsof dat soort paradox van de liefde dagelijkse kost is.

Zelden heeft iets mij dieper in de ondoorgrondelijke doolhof tussen mannen en vrouwen gebracht dan dit portret-in-vrouwen van deze onweerstaanbare klootzak. Met een hartstochtelijke genadeloosheid heeft Fassbinder enkele van de meest genadige en mooiste films over vrouwen gemaakt. Het geeft op zijn minst te denken over dat zo vaak vereenvoudigde, meandrische verschijnsel empathie.

Bernard Dewulf is schrijver.