Pompen of verzuipen

Door op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Hoe je het ook draait of keert, met een reusachtige tentoonstelling als Beaufort 2006 weet niemand in het kunstenland blijkbaar blijf. Ofwel wordt het project in de kwaliteitskranten gewoontegetrouw gerecenseerd vanuit een bijeengesprokkeld amalgaam van anekdotes over de bekendste kunstenaars, ofwel wordt het in de vakpers al bij voorbaat neergesabeld als zijnde te toeristisch, te 'evenementieel', of nog erger: artistiek waardeloos. De waarheid ligt misschien niet eens in het midden, maar een mogelijk standpunt kwam ons wel aangewaaid vanuit een andere, doorgaans wat vergeten hoek: die van de deelnemers zelf. Want for the record, ook onder een aantal deelnemende kunstenaars blijken er op zijn zachtst gezegd enkele reserves te bestaan ten opzichte van Beaufort 2006. Waarom nemen ze dan in godsnaam deel, hoor ik u al vragen? Wel, dat vroeg ik mij ook af. Een gesprek met Koen van den Broek en Jan Van Imschoot over de zin en onzin van hun deelname aan Beaufort 2006 en - bij uitbreiding - het schrijnende gebrek aan goede groepstentoonstellingen.

Thibaut Verhoeven: 'Shoot. Wat is jullie voornaamste bezwaar tegen of kritiek op Beaufort, terwijl jullie uiteindelijk toch allebei deelnemende kunstenaars zijn?'
Jan Van Imschoot:
'Toen ik gevraagd werd om deel te nemen, had ik daar eerlijk gezegd wel enkele vragen bij, en bijgevolg vrij weinig verwachtingen. Uiteindelijk heb ik besloten mee te doen onder een voorwaarde die voor mij persoonlijk belangrijk was. Ik heb aan Willy Vandenbussche (curator van Beaufort 2006, tv) gezegd dat ik wil deelnemen indien hij bereid zou zijn mijn schilderijenreeks "Barking Dog", die eigendom is van de collectie Flick (wereldvermaarde, Duitse verzamelaar, tv) , te tonen. Deze reeks is nog nooit te zien geweest in Vlaanderen. Ze zijn er uiteindelijk in geslaagd die schilderijen in bruikleen te krijgen, wat allerminst een evidentie is. Ik sta dus volkomen achter de werken die ik getoond heb op Beaufort. Ik heb een hekel aan zulke groepstentoonstellingen, maar als er daardoor meer mensen — en dan bedoel ik niet enkel meer kunstliefhebbers — naar mijn werk komen kijken, kan ik dat alleen maar toejuichen. Voor commerciële doeleinden of mijn carrière hoef ik het niet te doen. Daar zal Beaufort mij geen stap bij vooruit helpen, vermits het project in de ogen van de kunstwereld waarschijnlijk als te populistisch en te commercieel wordt beschouwd.'

Verhoeven: 'Wat vinden jullie als deelnemende schilders van Willy Vandenbussches "concept" voor het schilderkunstparcours in Beaufort? Naar verluidt had hij de schilders voorgesteld hun werk op grote zeildoeken uit te printen, en deze op te hangen in tien verschillende kerken langs de kust. Ik kan me voorstellen dat dit voorstel voor een schilder — voor wie de specifieke materialiteit van verf toch wel een erg belangrijk gegeven is — op zijn minst verrassend, of zelfs confronterend overkomt.'
Van Imschoot: 'Ik heb het daar niet echt moeilijk mee. Ik ben trouwens zelf komen aandraven met het idee van print op doek, omwille van een meer praktische reden. Als ik mijn werken in een kerktoren presenteer, bestaat de kans dat ze mismeesterd worden door vochtigheid, duivenuitwerpselen en dergelijke meer. Mijn eerste idee was om een aantal prints van mijn schilderijen op te hangen in een structuur die refereert naar het grondplan van een kerk. Vandenbussche verwierp dat omdat het niet in zijn concept paste. Uiteindelijk heb ik dan voorgesteld om een 'mislukte' dubbele foto van een van mijn werken (twee zichten op het werk, verenigd in één foto) op doek te laten printen. Het geheel krijgt daardoor iets spookachtigs, met vage schimmen die lijken te bewegen. Ik vond dat wel passen in die lelijke nieuwbouwkerk van Oostduinkerke die mij toegewezen werd. Uiteindelijk is het net hierdoor letterlijk een spook van een kunstwerk geworden, wat er een subtiele, kritische twist aan geeft.'

Verhoeven: 'Hoe sta jij hier tegenover, Koen? Jan heeft duidelijk zonder al te veel verwachtingen deelgenomen aan Beaufort 2006. Jij had tijdens ons bezoek aan de tentoonstelling al laten uitschijnen dat je toch bepaalde verwachtingen koesterde … '
Koen van den Broek: 'Inderdaad, maar het waren van bij aanvang toch voornamelijk tegenstrijdige verwachtingen. Enerzijds is de kuststreek waarlangs Beaufort 2006 zich afspeelt historisch gezien niet oninteressant. Het is de streek van schilders als Ensor, Spilliaert en Magritte — allen kunstenaars waar ik persoonlijk veel voeling mee heb. Bovendien bevatte de vorige editie van Beaufort in 2003 een aantal sterke kunstenaars, wiens werk ik bewonder. Er zijn dus wel degelijk een aantal sterke aspecten aan het project Beaufort. Anderzijds wéét je ook dat de tentoonstelling een mega-evenement is, en dat de keuze hiervoor op artistiek-inhoudelijk vlak wel wat repercussies zal hebben. Uiteraard gebruik je als kunstenaar op een bijna platte realistische manier het gigantische promotieaspect van zo'n evenement, om een breder publiek aan te boren. Wat niet wil zeggen dat je je als kunstenaar op artistiek vlak niet kritisch opstelt, maar juist op zoek gaat naar mogelijkheden om dit megalomane circus met je bijdrage te manipuleren. Want laat ons wel wezen, persoonlijk vond ik het een compleet belachelijk concept om de deelnemende schilders kost wat kost in een kerk te exposeren.'

Verhoeven: 'Waarom?'
van den Broek: 'Omdat schilders in de hedendaagse kunst dikwijls, zo niet altijd, afgeschermd worden van de zogenaamde "beeldende kunst". Van zodra je een schilderij maakt, gaan veel curatoren van groepstentoonstellingen, waarin ook andere media zijn opgenomen, dit automatisch beschouwen als een werk op zichzelf, waar ze te pas en te onpas de gaatjes in hun groepstentoonstelling mee kunnen opvullen. Een installatie daarentegen kan je, puur omwille van de aard van het medium, niet zomaar ergens kwijt. Daarom worden zulke media door de organisatoren quasi automatisch beschouwd als een project an sich, waar ze alles voor moeten doen om het zo goed mogelijk gepresenteerd te krijgen. Bij schilderkunst werkt dat anders. Voor de presentatie van schilderijen is het bijvoorbeeld al cruciaal hoe je ze ten opzichte van elkaar, of ten opzichte van andere kunstwerken positioneert. Door ze als enige werken tentoon te stellen in kerken, neem je de cruciale noodzaak tot interactie weg. Ook met het idee van die grote prints had ik enorm veel problemen. Zoals ik al aangaf, heb ik dat concept proberen te manipuleren door mijn werk op een welbepaalde manier op te hangen in die kerk. Want voor alle duidelijkheid, ik heb wel degelijk enkel schilderijen gepresenteerd. No way dat ik mijn werk op doek laat printen! Zoiets vind ik vanuit schilderkundig opzicht, én vanuit het respect voor het werk, compleet onaanvaardbaar.'

Verhoeven: 'Het was dus een soort van revolterend statement tegen de omgang van Beaufort met schilderkunst?'
van den Broek: 'Inderdaad. Ik heb met mijn individuele presentatie kritiek willen geven, zonder dat het noodzakelijk heel de tentoonstelling — of de presentatie zelf — echt ingrijpend bepaalt. Een bijkomende bedoeling van mijn werkwijze was om aan te tonen dat zo'n hypertoeristische tentoonstelling als Beaufort 2006 binnen hetzelfde format óók degelijke inhoud kan genereren door de individuele presentaties beter aan te pakken en te begeleiden. Daarom hoeft de tentoonstellingsvorm niet noodzakelijk meer elitair te worden. Eén van de eerste statements die Willy Vandenbussche doet over de bedoeling van Beaufort, is dat hij kunst naar een zo breed mogelijk publiek wil brengen. Voor mij kan en mag dit, zonder problemen, maar dan wel op de juiste manier. Er bestaan andere en betere werkwijzen waarop dit perfect kan, zonder dat het evenementenaspect verloren gaat.'

Verhoeven: 'Welke werkwijzen?'
van den Broek: 'Een meer doordachte selectie van kunstenaars zou er bijvoorbeeld al één kunnen zijn. Veel kunstenaars in de selectie zijn voor mij niet meer dan epigonen, in het spoor van kunstenaars die rond hetzelfde thema vroeger véél beter werk maakten. Een voorbeeld hiervan is de ingreep van Michael Ray Charles, die in Zeebrugge drie grote Ku Klux Klanfiguren in de vorm van kogels neerpootte. Dit soort werk werd vroeger al veel beter gemaakt door andere Amerikaanse kunstenaars als Philip Guston en William Christenberry.'
Van Imschoot: 'De toeristen — toch het gros van het publiek bij zo'n evenementententoonstelling — hebben zulke achtergrondkennis toch niet? Het feit dat Michael Ray Charles al dan niet eerst was maakt voor hun begrip van zulk werk toch niets uit?'
van den Broek: 'Misschien. Maar die ene toerist, die wél de moeite doet om achtergrondkennis te vergaren, of al heeft, kan tot een inhoudelijk meer kwaliteitsvolle perceptie van een kunstwerk komen, omdat het getoonde beeld simpelweg een kwaliteitsvol beeld ís. Neem nu de ingreep van Anthony Gormley op Beaufort 2003 (Gormley plaatste ingetogen bronzen beelden achter de vloedlijn, zodat het leek of ze uit de zee kwamen gestapt, tv) . Hij is gewoon een goede kunstenaar, en geen epigoon. Heel veel toeristen die dat werk bezochten, waren er trouwens erg van onder de indruk. De keuze voor kwaliteitsvolle kunstenaars tout court hoeft dus niet noodzakelijk het evenementiële aspect van zulke tentoonstellingen te beïnvloeden.…'

Verhoeven: 'En heb je nu, alles bij elkaar beschouwd, het gevoel dat de verwachtingen, waar je het daarnet over had, werden ingelost? Of, anders gezegd: heb je achteraf spijt dat je hebt meegedaan?'
van den Broek: 'Ik heb een dubbel gevoel. Enerzijds heb ik in die kerk toch een presentatie kunnen neerzetten die mij bevredigt, en waarmee ik niet op mijn bek ben gegaan. Ik heb, al zeg ik het zelf, die moeilijke locatie naar mijn hand kunnen zetten door een aantal doordachte ingrepen met schilderijen op klein formaat. Ik heb ook een groot werk van mij, Happiness, kunnen tonen op Beaufort Inside, de binnententoonstelling van het project die doorging in het Provinciaal Museum voor Moderne Kunst in Oostende. Ook over die presentatie ben ik zeer tevreden. Het verwachtingspatroon dat ik zelf noodgedwongen heb gezien als een uitdaging, wegens gebrek aan beter, is dus uiteindelijk wel ingelost geraakt. Anderzijds zijn de verwachtingen ten opzichte van het gehele Beaufortproject allesbehalve ingelost. Ik heb een hekel aan projecten waarbij de curator de kunstenaars een plek toewijst waar ze dan maar hun plan mee moeten trekken. In principe zou het omgekeerd moeten zijn.'

Verhoeven: 'Ik begrijp nog steeds niet waarom jullie daar zo gelaten over doen! Hebben jullie dan niet een soort van moraliteit die jullie waarschuwt vanaf het moment dat jullie doorhebben dat het concept van die tentoonstelling in jullie ogen artistiek niet koosjer is?'
Van Imschoot: 'Dat is juist het probleem! Als je daar consequent in bent, mag je aan niks meer deelnemen.'
van den Broek: 'Dat is juist. Ik vind die consequentie trouwens ook een gemakkelijkheidsoplossing, die in principe even elitair en dom is, maar dan vanuit het standpunt van de deelnemende kunstenaars. Je kan het met een bepaald tentoonstellingsconcept niet eens zijn, en je kan dat ook zeggen, maar je kan het net zo goed constructief aanpakken, als een uitdaging, en proberen om als deelnemende kunstenaar je persoonlijke draai te geven aan dat concept.'

Verhoeven: 'Volgens jullie zijn er dus veel te weinig artistiek-inhoudelijk verantwoorde tentoonstellingsconcepten, waardoor jullie als kunstenaar "niet anders kunnen" dan hieraan deel te nemen, om dat concept dan maar binnen jullie eigen idioom te bekritiseren of naar jullie hand te zetten? Eigenlijk is dat de omgekeerde wereld. Er wordt toch gewoonweg verondersteld dat de kunstenaars die deelnemen aan zo'n groepstentoonstelling op zijn minst gedeeltelijk voeling hebben met het vooropgestelde concept?'
van den Broek: 'Excuseer, maar als je de concepten van "artistiek verantwoorde" megatentoonstellingen als de Documenta in Kassel eens goed bestudeert, zie je net hetzelfde. Thematisch gezien trekt dat gewoonweg op niks. Ik heb het gevoel dat je als deelnemende kunstenaar vooral zelf altijd moet ingrijpen. Het is een cliché, maar als je iets goed wil doen, moet je het zelf doen.'
Van Imschoot: 'Trouwens, als je je zo niet opstelt, dreig je in een mum van tijd met je werk gereduceerd te worden tot een illustratie van het concept van een of andere curator.'

Verhoeven: 'En hoe komt het dan, volgens jullie, dat er zoveel slechte concepten geproduceerd worden voor groepstentoonstellingen?'
van den Broek: 'Omdat er natuurlijk veel te weinig goede curatoren rondlopen, die veel te veel netwerken en veel te weinig kijken. En omdat er veel te weinig professionelen zijn die degelijk over kunst kunnen spreken en schrijven. En dit gaat niet alleen op voor kleine garnalen, maar evenzeer voor "belangrijke" mensen in de kunstwereld.'
Van Imschoot: 'Eigenlijk draait alles om een pervers gebrek aan tijd in de kunstwereld. Er komen steeds meer al dan niet zelfverklaarde curatoren bij, die steeds minder tijd hebben om een degelijke tentoonstelling voor te bereiden, te spreken met hun kunstenaars, om op atelierbezoek en prospectie te gaan, enzovoort … Ideeën zijn binnen de hedendaagse kunstwereld dikwijls al verouderd nog voor ze gerealiseerd zijn. Daarom wordt er over tentoonstellingsconcepten ook niet langer nagedacht en gediscussieerd. Concepten worden tegenwoordig op een mum van tijd geproduceerd, gespuid en gerealiseerd. Hierdoor heb ik zelfs de indruk dat er tegenwoordig een ganse generatie kunstenaars ontstaat, die op zulke perverse manier continu "in opdracht" aan het werken zijn. De beste groepstentoonstellingen zijn volgens mij nog altijd diegene zonder concept, waarbij een curator met een goed oog een aantal sterke kunstenaars rond zich verzamelt, en deze op een zo optimaal mogelijke manier én in nauwe samenspraak met de kunstenaars presenteert. Een goede tentoonstelling vergt jaren voorbereiding, terwijl tegenwoordig een curator al tijdens het eerste atelierbezoek zijn selectie maakt. Zo'n aanpak staat voor mij gewoonweg lijnrecht tegenover de essentie van kunst. Kunst werkt traag. Ik heb bij wijze van spreken een leven nodig om het Lam Gods te begrijpen. Het gaat om de wil om te blijven kijken, jezelf bij te schaven, opnieuw te kijken en te interpreteren. Dat is kunst. Een snel uitgevonden conceptje met een aantal bijeengesprokkelde kunstenaars rond heeft daar niets mee te maken.'