Play it again and again and again, Sam. De performance heropgevoerd.

Door op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Eén van de grote schandalen van de kunstwereld in de jaren 1980 was ongetwijfeld de hondsbrutale manier waarop Tilted Arc van Richard Serra werd vernietigd. Aanvankelijk werd gesuggereerd om het werk naar een andere locatie te brengen. Maar Serra merkte op dat het stuk site-specific was en dat verplaatsen evenzeer neerkwam op vernietigen. Een vergelijkbaar argument gaat op bij pogingen om beroemde performances uit het verleden zo precies mogelijk te hernemen.

pijlDe performance is bij definitie een momentaan en vliedend gebeuren. Die performance jaren later archeologisch heropvoeren ontkent de dynamiek en intentie van het authentieke werk. De oorspronkelijke performance wordt misschien niet vernietigd, maar de nagedachtenis ervan wordt evenmin met het nodige respect behandeld.

Het eenmalige van de performance houdt in dat er factoren aan het werk zijn die in een herneming noodgedwongen hun toevalskarakter verliezen: een enscenering van een verleden toeval is geen nieuw toeval. Daardoor mist een heropvoering het cruciale element dat een performance tot performance maakt: de spanningsboog van het onverwachte, het onvoorspelbare, het scheppen in situ, met het daarbij horende risico van falen. In het theater wordt ook avond na avond hetzelfde hernomen. Maar een theaterstuk heeft een harde kern en ook al is er ruimte voor improvisatie en toeval, het speelt zich altijd af binnen bepaalde bakens.

Een performance jaren later archeologisch heropvoeren ontkent de dynamiek en intentie van het authentieke werk

Tot welke kunsttak behoort een hernomen performance? Als performance is ze zelfweerleggend, want als de heropvoering zelf het element van het onvoorspelbare in zich draagt, kan ze nooit een getrouwe heropvoering zijn van het origineel en schiet ze haar manifeste doel voorbij. Maar is ze wel een accurate herneming, dan is ze zelf natuurlijk geen performance omdat de open structuur ontbreekt. In het slechtste geval herinneren de opvoerders van een herhaalde performance aan kunststudenten die in een museum schetsen maken naar klassieke meesterwerken: het is een vingeroefening. Maar aangezien dergelijke reconstructies wel degelijk in musea plaatsvinden, wekt men onmiskenbaar de indruk dat de heropvoering een autonoom artistiek statuut heeft. De institutionele kunsttheorie die stelt dat dingen kunst zijn omdat mensen in de kunstwereld ze zo benoemen, kan een dergelijke demarche legitimeren. Net als Arthur Danto’s beroemde claim dat veel conceptuele kunst niet meer te onderscheiden is van niet-kunst en dat enkel de betekenissen die aan het object worden verbonden het kunstkarakter bepalen. Vanuit die invalshoeken kan een heropvoering snel als kunst worden gerecupereerd.

Dergelijke theorieën laten ons toch op onze intellectuele en esthetische honger zitten. Biedt de heropvoering wel een artistieke meerwaarde ten opzichte van het origineel? De kritische, archeologische of andere ‘betekenis’ die men aan de heropvoering kan hechten, geldt daarbij niet: wij vragen een vormelijke artistieke meerwaarde. Wij willen iets zien, geen kritische ideeën in de lucht vermoeden. Natuurlijk is er iets te zien, alleen is het noch archeologie, noch kunst. Het is de crisis. Het is de crisis van de kunst, die zichzelf zo heeft vastgereden in theorie, jargon en zelfvoldaan staren naar de eigen navel dat nogal wat hedendaagse kunsthelden geen flauw idee meer hebben wat ze zouden moeten maken. Als de eigen inspiratie opdroogt of, vermoedelijk, nooit aanwezig was, is er dan een betere strategie dan de cynische recuperatie van artistiek erfgoed in de naam van je eigen artistieke pose? Het is de kunstenaar als parasiet.

Als je die vroegere performances zo fantastisch vindt, waarom dan niet gewoon een film- of videoregistratie tonen? Of een reeks documentaire foto’s? Dergelijke registraties kunnen op verschillende niveaus geraamtefunctioneren, van louter documentair-archivalisch tot de foto of film als autonoom kunstwerk. Ze hebben in elk geval het voordeel dat hun eigen statuut en bedoeling duidelijk gescheiden en onderscheiden zijn van de oorspronkelijke performance: zelfs als kunstwerk op zich is een foto van een performance nooit een herneming of zelfs maar een onderdeel van de performance. Maar het hernemen van wat in het verleden als eenmalig was bedoeld, is in elk geval, en in tegenstelling tot wat men blijkbaar denkt, geen eerbetoon aan de betrokken kunstenaars, wier oorspronkelijke bedoelingen grotendeels teniet worden gedaan. Als je de geest van die vroegere performances levend wilt houden, ga dan naar relevante performances die hier en nu iets vertellen over onze wereld vandaag.