Oog om oog, tand om tand

Door Mik Torfs, op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Toen Michael Moore vorig jaar in Cannes de Gouden Palm kreeg voor Fahrenheit 9/11, wrong de jury zich in bochten om te benadrukken dat dit een artistieke, en géén politieke beslissing was. Toch werd achter de schermen al gauw bekend dat juryvoorzitter Quentin Tarantino niet zozeer onder de indruk was van Moores pamflet dan wel van een bikkelharde Koreaanse prent, die al voor enige beroering had gezorgd op het mondaine festival. Deze underdog droeg de titel Oldboy, en werd uiteindelijk bedacht met de grote prijs van de jury. Na Cannes begon Chan-wook Parks film aan een ware triomftocht door Europa.

Voor filmfreaks en journalisten was dit een nieuw, wel erg krachtig bewijs van een overtuiging die ze al enige tijd koesterden, dat de hedendaagse Koreaanse cinema tot de boeiendste ter wereld behoort. Een andere, eerder bedenkelijke blijk van erkenning, kwam recent aangewaaid uit Hollywood waar de remake van Oldboy aangekondigd werd voor 2006, mogelijk met Brad Pitt in de hoofdrol. Hollywood koestert de vreemde traditie om zijn respect voor een filmcultuur te tonen door haar producten te verkrachten. Een prettiger manier om de opgang van de Koreaanse filmwereld aan de pols te voelen, bestaat erin de blik te richten op festivals van de fantastische film. Enkele jaren terug won Kim-Ki Duk met The isle de grote prijs op het Bifff in Brussel, een voorbode van het meer mainstream succes dat de regisseur momenteel scoort met Bin-Jip. Vorig jaar werd de hoofdvogel afgeschoten door Save the green planet, een psychotische voorganger van Oldboy, die een aantal obsessies van de hedendaagse Koreaanse film perfect bundelt. Helaas haalde deze barokke brok fantasy en sciencefiction nooit het reguliere cinemacircuit in Vlaanderen.

Regisseur Chan-wook Park was tot voor kort misschien een nobele onbekende in onze contreien, in zijn vaderland geniet hij al langer een sterrenstatus. In 2000 scoorde Park het grootste Koreaanse kassucces ooit met zijn militair drama Joint security area. Met dit succes leek de voorspelbare weg naar nieuwe blockbusters voor Park geplaveid te zijn, maar de regisseur doorbrak alle verwachtingen door uit te pakken met de weerbarstige wraakfilm Sympathy for mr Vengeance. In plaats van de blik verder op Hollywood te richten, liet de gevierde filmmaker zich inspireren door de brutale toon en zwarte humor van de extreme Japanse cinema à la Takeshi Kitano en Takashi Miike. Dat leek te neigen naar commerciële  zelfmoord, maar leverde hem wereldwijd respect op in het arthouse circuit. Met Oldboy, de al even compromisloze opvolger van Sympathy for mr Vengeance, werd deze weg naar internationale erkenning bovendien bekleed met een rode loper tot aan de trappen van de grote festivals. Parks eigenzinnigheid is geen uitzondering in de recente 'new wave' in de Koreaanse cinema. Terwijl hun films zich op het vlak van visuele impact en thematiek soms trachten te meten met grootse Amerikaanse producties, zijn de Koreanen te integer om hun eigenheid prijs te geven en moeten ze nog met te veel demonen uit hun politieke verleden afrekenen om routineuze kaskrakers te gaan maken. De Koreaanse oorlog (1950-53) heeft een trauma nagelaten dat vergelijkbaar is met Vietnam in Amerika, en op filmisch vlak is de impact zelfs nog ingrijpender. Ook films die niets met oorlog te maken hebben, baden in een sfeer van paranoia en het falen van de menselijke wil. Joon-ho Bongs Memories of murder is een sensatieloze weergave van het blunderende politie-onderzoek naar een seriemoordenaar op het Koreaanse platteland. In deze film staat de onmacht om de seriemoordenaar te vinden centraal, en niet de spanning en actie van een typische politiethriller. De dader werd ook in realiteit nooit gevat en traumatiseerde de gemeenschap waar iedereen routineus zijn oefeningen repeteerde in geval van een kernaanval, terwijl hun dochters vermoord werden door iemand uit hun midden. _Memories of murder_was net zo goed amper te zien in de Belgische zalen, maar dankzij de uitstekende Amsterdamse dvd-reeks Asiamania is deze aangrijpende film wel in de meeste videotheken verkrijgbaar.

de mechanismen van wraak ontrafeld in een trilogie

Na Sympathy for mr. Vengeance is Oldboy het tweede luik in een trilogie die Park opbouwt rond wraak. Recent voltooide hij deze cyclus met Sympathy for lady Vengeance (in november in onze zalen). Te oordelen naar de kitscherige affiche lijkt het erop dat de toenemende surreële en experimentele lijn in Parks werk ten top zal worden gedreven. Inderdaad bevat Oldboy reeds veel meer gesublimeerde en irreële scènes dan Mr Vengeance, dat zelf al een veel radicalere beeldtaal en vertelstijl hanteerde dan Joint security area. Meer dan ondubbelzinnige wraakthrillers zijn deze twee films studies van mensen die door wraak verteerd worden en van de mechanismen die door wraakgevoelens in gang gezet worden. Het hoeft weinig betoog dat hier niet veel positieve boodschappen te rapen vallen. Wie de spiraal van het kwaad in gang zet, moet niet de illusie koesteren dat hij dit kwaad zal kunnen beheersen. Oldboy blaast dit idee op tot ongeziene proporties.

Oh Dae-su wordt op een dag van de straat geplukt en opgesloten in een soort stoffige hotelkamer. Hij weet niet wie verantwoordelijk is voor zijn ontvoering of waarom hij daar zit. Zijn enige gezelschap in deze gevangenis is een televisietoestel, waarlangs hij verneemt dat zijn vrouw vermoord werd en hijzelf de hoofdverdachte is. Vijftien jaar later wordt hij vrijgelaten, even onverwacht en met even weinig verklaring als toen hij opgepakt werd. Hij begint een razende zoektocht naar zijn agressor en ondervindt al gauw dat deze hem stap voor stap sleutels aanreikt die naar de antwoorden op zijn vragen leiden. Hoewel Dae-su's vrijlating een breuk in het verhaal lijkt die het wraakverhaal in gang zet, blijkt ze al gauw niet meer te zijn dan een kleine stap in het waanzinnig gedetailleerde masterplan van de onbekende ontvoerder.

Oldboy is een mokerslag van een film, en erg complex op verschillende niveaus. Visueel is hij echter in een zodanig hyperkinetische en overdonderende beeldtaal verpakt, dat bij een eerste visie onvermijdelijk veel aan de aandacht van de verbouwereerde toeschouwer ontsnapt. Om te beginnen moet je bestand zijn tegen het extreme, voortdurend terugkerende geweld. Vivaldi zal nooit geweten hebben dat zijn muziek zich leent tot de begeleiding van een martelscène waarbij tanden verwijderd worden met de achterkant van een hamer. Je mag je ook de moeite besparen een dierenrechtenactivist ervan te overtuigen dat het vraatzuchtig opvreten van een levende inktvis getrukeerd is. Deze sadistische bravourestukjes worden moeiteloos afgewisseld met bedwelmend mooie en filmisch indrukwekkende scènes: het one-shot tafereel in een sombere gang waar Dae-su zich minutenlang een weg knokt doorheen een leger straatvechters, nam drie dagen opnametijd in beslag en is een verbluffende krachttoer van creatieve cinema. Voor een surreëel hoogstandje zorgt de man met gasmasker die zich in de robijnrode, zijden lakens neervlijt naast een verdoofd, naakt koppeltje, en pure poëzie vinden we in de scène waarin pubermeisje Lee Soo-ah via een handspiegel volgt hoe haar vriendje haar borsten liefkoost.

wraak als een puzzel met genummerde stukjes

Met de opbouw van zijn historie zet Chan-wook Park zijn publiek een serieuze hak. Door de versnelling van het tempo na de vrijlating van de protagonist lijken we in een klassieke wraakthriller te zijn terechtgekomen. De camera kleeft op de huid van Dae-su. We willen weten waarom deze man het leven ontnomen werd. Het is dan ook onthutsend om in de finale te vernemen dat het hele verhaal, inclusief de dramatische ontknoping, een constructie was van de ontvoerder, die eigenlijk het echte slachtoffer blijkt te zijn. Als toeschouwer besef je plots dat het wraakidee volledig op zijn kop werd gezet. Wat we te zien kregen was niet het klassieke verzamelen van puzzelstukjes door een wraakengel — zoals Mickey Rourkes jacht in Sin city om de moordenaar van Goldie te vinden — nee, alle stukjes waren al uitgezet door de ontvoerder, die ze dan door zijn jager laat ontdekken in de volgorde en tegen het tempo dat hij wil. Een dergelijk meticuleus voorbereide manipulatie hebben we niet meer gezien sinds Seven, waarin inspecteur Mills (Brad Pitt) door John Doe op duivels efficiënte wijze naar de afgrond gedreven werd. Ook daar bleek elk sleutelmoment vooraf geplaatst te zijn door de boosdoener, die de overijverige Mills met enthousiasme in zijn macabere val zag lopen. Het leverde regisseur David Fincher de naam van nihilist en misantroop op, een titel die hij gretig verdedigde in The fight club, een film die vaak in een adem genoemd wordt met Oldboy. Inderdaad moet Park qua pessimistisch mensbeeld niet voor Fincher onderdoen.

De belangrijkste zin in de film komt uit de mond van Lee Woo-jin, Dae-su's ontvoerder: 'zoek niet naar de reden waarom je opgesloten werd, maar waarom je weer vrij kwam'. Daarin ligt de sleutel tot alles vervat. De opsluiting was geen doel op zich, maar een noodzakelijk middel om het masterplan de tijd te gunnen zich te ontplooien. Dae-su's dochter deelt gedurende vijftien jaar in de klappen: haar moeder wordt vermoord, ze krijgt een andere identiteit, wordt grootgebracht als een emotioneel kwetsbaar meisje en tenslotte gehypnotiseerd om verliefd te worden op haar eigen vader. Het ene verwoeste leven (dat van Woo-jin) vraagt om de vernietiging van een ander (dat van Dae-su). Het onschuldige kind speelt daarin een onvervangbare rol. Meer nog dan alle andere elementen wijst de onverstoorbaarheid waarmee Woo-jin haar meesleurt in Oh Dae-su's ondergang erop dat deze kille man slechts gedreven wordt door haat.

Woo-jin verlaat het strijdtoneel als overwinnaar. Maar wat heeft hij gewonnen? Zijn leven was voorbij op het ogenblik dat zijn zus stierf, enkel de gedachte aan wraak hield hem gaande. Zodra deze wraak vervuld is, Dae-su zijn schuld beseft en zijn boete draagt, kan Woo-jin zichzelf van het leven beroven. Vijftien jaar heeft hij hiermee gewacht, enkel en alleen om zeker te zijn dat de man die hem en zijn zus de dood in gedreven heeft, hetzelfde zou ervaren als hij. Het fatalisme dat we in de finale te verteren krijgen, weegt zwaar op de toeschouwer. Ook al is Dae-su's fout duidelijk aangetoond, hij heeft nooit beseft noch gewild dat zijn puberale roddel zulke zware consequenties zou hebben op iemands leven. We kunnen het gevoel niet van ons afschudden dat zijn straf buiten proportie is.

De sterkste gemeenschappelijke noemer van Sympathy for mr Vengeance en Oldboy is de idee dat goed en kwaad geen zuiver te onderscheiden tegenpolen zijn, maar altijd contextgebonden moeten gezien worden. We begrijpen zowel Dae-su's drang naar vergelding na vijftien jaar opsluiting als Woo-jins haat voor de dood van Lee Soo-ah. Ryu in Mr Vengeance is een slachtoffer op de manier waarop alle minstbedeelden in onze maatschappij slachtoffers zijn. Door alle zin voor proportie te verliezen in zijn reactie tegen het onrecht, geeft hij zijn ex-baas echter even goed een aannemelijke reden om hem dood te wensen. Eens we voorbij de verhaalconstructies kijken, is de enige vraag die we na het zien van deze films stellen: is het werkelijk zo moeilijk om als mensen samen te leven? Is het compromis van onze samenleving zo kwetsbaar dat onze belangrijkste daden altijd ten koste van anderen gaan?

een geniale constructie die moeizaam tot leven komt

Aan het einde van Oldboy denken we terug aan het begin van de film, toen Dae-su amok maakte in het politiebureau. Dat was de oude Dae-su, de ongegeneerde aansteller die zich niet bekommert om anderen. Het is deze Dae-su die gestraft moest worden, maar die wij als toeschouwer slechts kennen uit de korte proloog en de flashback naar de schooltijd. Tijdens zijn gevangenschap transformeert hij tot een ander mens: de bedachtzame, karaktervolle brok haat die de hoofdmoot van de film vult. We moeten de hele film, tot in zijn details, opnieuw overschouwen in het licht van de verklarende finale. Deze complexiteit is tegelijk een kracht en een zwakte van de film.

Door de visuele overdaad, de quasi ononderbroken muzikale begeleiding en het labyrintisch geconstrueerde verhaal, hoeft het niet te verwonderen dat er weinig ruimte overblijft voor emotionele trefzekerheid. We zijn al blij als we als we alle bochten en kronkels van deze geschiedenis begrepen hebben en moeten nog bekomen van de strafste scènes wanneer de werkelijke omvang van het drama zich voor onze ogen ontvouwt. Het scenario van Oldboy is bijzonder gedetailleerd en intelligent opgebouwd, maar niet evenwichtig geserveerd. We maken van nabij mee hoe Dae-su geleden heeft onder vijftien jaar opsluiting. We voelen met hem mee wanneer hij vrijkomt en genoegdoening zoekt in wraak. Woo-jins helletocht daarentegen wordt ons op het einde in een notendop verteld, wat niet volstaat om ons in te leven in zijn woede. Ondanks schitterende acteerprestaties blijft de finale nogal technisch en vermoeiend. Op het ogenblik waarop Dae-su de loft van zijn aartsvijand betreedt en het laatste bedrijf aanvangt, is de film nog geen anderhalf uur ver. Dat betekent dat we een climax van meer dan een half uur voorgeschoteld krijgen. Dat is veel te lang om zoveel informatie en emoties grondig te verwerken.

Hoewel Oldboy op het eerste zicht een voldragen versie lijkt van Sympathy for mr Vengeance — en ook op de bijhorende erkenning kon rekenen — was de eerste wraakfilm in zijn soberheid een stuk aangrijpender. In beide films volgen we de respectievelijke hoofdpersonages op de voet. Er is nauwelijks een scène waarin zij niet in beeld zijn. Beiden zijn van de wereld vervreemd: Ryu is doof, Dae-su heeft vijftien jaar opsluiting achter de rug. Beiden ontschepen ze voor een wraakactie die gerechtvaardigd lijkt (doordat Ruy ontslagen werd, kan hij niet meer sparen voor de niertransplantatie van zijn zus, dus besluit hij de dochter van zijn ex-werkgever te ontvoeren voor losgeld), maar worden zelf het slachtoffer van hun démarche. Sympathy for mr Vengeance schotelt ons een even destructieve en fatalistische geweldspiraal voor als Oldboy, maar geeft iedere dramatische wending de ademruimte die ze nodig heeft. Het verhaal evolueert trager, beelden zijn repetitiever en de muziek is minder opdringerig. Terwijl de grootste schokken in Oldboy komen van de bedwelmende visuele vondsten en een verbluffende filmische fantasie, komen de klappen in _mr Vengeance_rechtstreeks uit het verhaal. Hierdoor blijft Oldboy een memorabele film, die echter net niet openbloeit tot het meesterwerk dat erin zit.