Niet van gisteren: enkele stemmen over 'De Morgen'

Door Geert Buelens, op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000

Als democratie een georganiseerd meningsverschil is, dan is het gebrek aan publieke discussie over wat recent met De Morgen is gebeurd een voorbeeld van hoe men ze kan desorganiseren. Op een eenvoudig verzoek van onze redactie aan boegbeeld Yves Desmet om een weerwoord te formuleren op enkele kritieken die bij ons waren binnenlopen, bleek dit het enige antwoord: 'Alles wat ik over De Morgen te zeggen heb, zeg ik intern. Dus laat het cultuurpessimisme welig bloeien.' Tsja, zo wordt het nog moeilijk spreken. Iedereen heeft natuurlijk het recht om zichzelf de mond te snoeren, al dan niet met behulp van een bedrijfslogica, maar het is cynisch om alle andere stemmen dan tegelijk tot eenheidsworst te herleiden. Een makkelijke manier om er niet op in te moeten gaan. Dat is nochtans precies wat wij willen. Omdat er ook toekomst is, en wij benieuwd zijn hoe die eruit kan zien. Vier stemmen over De Morgen, niet van gisteren.

Geert Buelens

Over De Morgen kunnen we kort zijn: wat zich daar voltrekt is niet minder dan een zuivering. Ik ben graag bereid om te geloven dat er een economische noodzaak zat achter de laatst doorgevoerde ontslaggolf. Maar vooralsnog kwam de hoofdredactie niet met andere 'objectieve criteria' om de defenestratie van de intussen genoegzaam bekende prominente medewerkers te verdedigen dan dat ze 'niet meer in de toekomst van de gazet passen'. Het enige wat deze onfortuinlijken gemeenschappelijk hebben, is dat ze op een of ander moment zich openlijk tegen de leiding van de krant hebben uitgesproken. En hun meer dan gemiddelde talent, natuurlijk. Dat dit laatste voor de krantenbazen géén argument is en het eerste wel — dat geeft heel goed de prioriteiten weer van de lieden die het vandaag voor het zeggen hebben aan de Arduinkaai.

Intussen zijn ook een aantal andere, niet minder prominente journalisten en vaste medewerkers opgestapt. De leiding deed geen enkele moeite om ze op andere gedachten te brengen. De brief van de 28 opiniemakers en columnisten die uit protest een maand lang geen stukken voor de krant zouden schrijven bleef onbeantwoord. Intern werd meegedeeld dat, twee weken na het ontslag van chef opinie Bert Bultinck en zonder de medewerking van die opiniemakers, de rubriek De Gedachte zichtbaar aan kwaliteit had gewonnen. Ziedaar een krant die liever niet meer heeft dat (ideologisch zo verschillende auteurs als) Paul Goossens, Paul De Grauwe, Nadia Fadil, Rik Coolsaet, Bart Kerremans, Luc Huyse, Marc Hooghe, Paul Huybrechts en Luckas Vander Taelen meewerken. Schrijvers die jarenlang, en ongevraagd, figureerden in reclamecampagnes voor de krant ('De Beste Pennen schrijven voor De Morgen') worden niet eens bedankt voor bewezen diensten, ze worden straal genegeerd.Wat mij betreft is er maar één conclusie: onder  het intellectueel en emotioneel andersontwikkelde hoofdredactionele duo Klaus Van Isacker/Bart Van Doorne is De Morgen een verloren zaak.

Van groter belang is de toekomst van het mediabestel als geheel. Heel typerend voor dat bestel is dat over de toestanden bij De Morgen niet of nauwelijks wordt bericht in de mainstream media. Terwijl de media systematisch elk feilen van politici, rechters, voetbaltrainers en bankmanagers blootleggen, wordt over de stinkende interne keuken van collega's zedig gezwegen. De enige, veelzeggende uitzondering is de satirische rubriek van Koen Meulenaere in Knack. Initiatieven als Mediakritiek.be en Indymedia zijn weliswaar nuttig, maar hebben te weinig zichtbaarheid om op het debat, laat staan de mediapraktijk te wegen.

Intussen stapelen de fouten, meligheden, misrekeningen en simplificaties zich op. Op webfora en aan cafétogen spreken lezers hun ergernis uit, maar de vierde macht blijft vooralsnog de enige die ongecontroleerd zijn gang kan blijven gaan. Volgens de Vertrouwensbarometer van maart 2009 heeft 58 procent van de Belgen een zwak tot geen enkel vertrouwen in de media, waarmee deze nauwelijks een zucht beter scoren dan de politiek, de banken en het gerecht die ze zelf dagelijks onder kritiek bedelven.

De reactie van Yves Desmet op dit alles is symptomatisch. Zowel op het slotdebat van Press For More als naar aanleiding van de al dan niet gedwongen leegloop bij De Morgen zette hij de criticasters weg als cultuurpessimisten. Wat hij daarbij weigert te zien is dat de grootste kritiek niet komt van zestigplussers die van heimwee naar de verzuilde media van weleer verdacht kunnen worden of van intellectuelen die overleven op een al te streng dieet van Adorno. Dat de mainstream media pragmatische jongeren van zich aan het vervreemden zijn voor wie 'commercie' geen scheldwoord is en die in hun interesses en bezigheden grotere culturele omnivoren zijn dan eender welke generatie voor hen, maakt van Desmet en Co tragische figuren die, zoals een insider laatst schreef, een gevecht tegen hun nakende irrelevantie aan het voeren zijn. Aan ons om gevechten te voeren die wel relevant zijn: die voor een toekomst waarin intelligentie geen scheldwoord is en kwaliteit zo nastrevenswaardig blijft als de democratie zelf.

Geert Buelens (1971), medewerker van De Morgen sinds 1994, vast columnist sinds 2006, mede-initiatiefnemer van de actie 'De beste pennen schreven voor De Morgen'.

Kevin Absillis

Het lag in de lijn van de verwachtingen dat de 'herstructurering' van De Morgen niet ongecontesteerd zou blijven. Nog minder verrassend is de teneur van de meeste reacties, die, omdat de krant weigert het debat aan te gaan, hoofdzakelijk via blogs en facebook worden verspreid. Om te beginnen roert zich wat kan worden bijeen gekeerd onder de noemer 'traditionele achterban'. Trotskisten, soixante-huitards, syndicalisten, samenzweringstheoretici, vegetariërs en Arafatsjaaldragers, kortom de linkiewinkies die van hun krant in de eerste plaats verwachten dat ze een sociaal project schraagt, vinden dat De Morgen definitief voor het Grootkapitaal capituleert. Opluchting en triomfalisme zijn haast van de gezichten te lezen: nooit eerder is de perfiditeit van het Systeem zo ontluisterend zichtbaar geweest! Daarnaast laten cultuurpessimisten van zich horen. Nadat ze jarenlang achterdochtig de bladzijden van de boekenbijlage hebben geteld en zich over dt-fouten en sterretjes bij recensies hebben opgewonden, interpreteren ze het ontslag van Bernard Dewulf — volgens de veeleisenden onder hen nochtans maar een Toon Hermans voor gevorderden — als het ultieme symptoom van het gebrek aan beschaving dat onder de hoofdredactie en het management heerst.

Het valt te vrezen dat deze geluiden niet ver genoeg zullen dragen. In een maatschappij die al zo lang obsessioneel rond vernieuwing en vooruitgang draait, verslijt kritiek snel bij herhaalde formulering. Dat deze situatie onherroepelijk in het voordeel is van het status quo, is een frustrerende tegenstrijdigheid waarvoor slechte verliezers het begrip 'repressieve tolerantie' hebben uitgevonden. Dit neemt niet weg dat de verontwaardiging over de ontslagen bij De Morgen niet moeilijk te begrijpen is. Of nog: een deel van de kritiek lijkt allesbehalve ver bezijden de kwestie. Pennen die meer om Michelinsterren en Starckmeubelen geven dan om sociale rechtvaardigheid maar voorts toch het linkse geweten pretenderen te vertegenwoordigen, zijn potsierlijk, net als een zich op een open geest en avontuurlijke smaak beroemende krant die Coldplay tot vervelens opvoert als het summum van muziekbeleving. Verontrustender nog is het feit dat er zich onder het afgedankte De Morgen-personeel syndicale vertegenwoordigers bevinden en voortrekkers van het protest tegen de aangekondigde en nu dus uitgevoerde ontslagen. Meer nog dan op een samenzwering lijkt dit verdacht veel op het soort afrekeningen dat twee eeuwen geleden niet ongebruikelijk was in sommige fabrieken en waartegen een krant als Vooruit toen nietnaliet fel te protesteren. Alleszins staat de gang van zaken, en niet het minst het oorverdovende zwijgen erover in de kolommen van de krant, compleet haaks op het imago van De Morgen (of wellicht nauwkeuriger: op de morele pretentie van haar gezagsdragers).

Op de tegenstand rust echter de vloek van de usual suspects. De kritiek hoeft niet eens gesmoord te worden, door haar voorspelbaarheid schijnt ze bij voorbaat onschadelijk. Bovendien wordt het protest door enkele misvattingen extra verzwakt. Bijvoorbeeld: dat een conservatieve nationalist zijn boodschap kwijt kan in De Morgen is een troef in plaats van een symptoom van politieke prostitutie (over ongenuanceerde Verhofstadt-idolatrie kan dan weer gediscussieerd worden). Of: dat Stieg Larsson twee bladzijden in 'Uitgelezen' krijgt toegemeten, is veel minder laakbaar dan de opdringerige en al met al van weinig smaak getuigende promotiecampagnes voor Erwin Mortier en Margot Vanderstraeten. Anders gezegd: een overdaad aan cultuurpessimisme en politiek puritanisme maakt het voor de huidige bazen van De Morgen te gemakkelijk om maar meteen elke tegenstander te diskwalificeren als verzuurde intellectueel, hopeloos ouderwetse marxist of geitenwollensok.

Misschien moet de misnoegde lezer van De Morgen zich nu niet vastklampen aan de maat van een geïdealiseerd verleden, maar zich in de allereerste plaats laten kennen als onbevredigde consument. Uiteindelijk is de herstructurering van het dagblad ook volgens commerciële wetmatigheden toch maar weinig steekhoudend. Van alle te betreuren ontslagen heeft dat van Bert Bultinck een bijzondere symptoomwaarde. Onder zijn hoede groeiden de opiniepagina's uit tot een toonaangevend én toegankelijk én rijkgeschakeerd forum voor het politieke, wetenschappelijke, intellectuele en artistieke debat waarop de concurrentie jaloers kon zijn. Tegen 'De Gedachte' stak het redactionele commentaar bovendien vaak maar flets af, en naast sommige door Bultinck aangezochte columnisten bleek 'Pauli's Pen' een lekkende viltstift. Maar dit alles is nog maar een bijkomstigheid vergeleken bij Bultincks ware verdienste. Die lag hierin: zijn werk voor De Morgen gaf blijk van een grote sociale betrokkenheid en een scherp intellect dat nooit publieksonvriendelijk was en evenmin vast kwam te zitten in de diep ingesleten denksporen van 'traditioneel links'. Kortom, meer dan een van haar bekwaamste medewerkers heeft De Morgen wellicht haar beste wissel op de toekomst verspeeld.

Kevin Absillis (1980) is als postdoctoraal navorser (FWO-Vlaanderen) verbonden aan de Universiteit Antwerpen en houdt zich onder meer bezig met de Nederlandse literatuur, cultuursociologie en de geschiedenis van het moderne boek. Tot mei 2009 was hij geabonneerd op De Morgen.

Tim F. Van der Mensbrugghe

De journalisten die het collectief ontslag bij De Morgen overleefd hebben, worden geplaagd door chronische wanhoop. Als zij op hun plek blijven zitten, riskeren ze dat hun journalistieke ziel versmoord wordt in frustratie en onmacht. Als zij zelf opstappen, is het zonder een rotte frank. Toch hebben in de twee weken volgend op het collectief ontslag al twee journalisten hun schup afgekuist uit onvrede over het beleid van de heer algemeen hoofdredacteur Klaus Van Isacker. Toen Liesbeth Van Impe en Gorik Van Holen hun moedige beslissing bekend maakten, hadden zij beiden nog géén uitzicht op een nieuwe baan.

Wat doet de heer Van Isacker dan wel verkeerd? De kritiek die je het vaakst hoort, is dat de algemeen hoofdredacteur een manager is die een broertje dood heeft aan journalistiek. Hij zou De Morgen benaderen als een puur commercieel product, niet als een progressief, socio-cultureel instituut met een zeker maatschappelijk draagvlak. Ik zeg u: die kritiek is in wezen irrelevant, want de heer Van Isacker is vooral een slechte manager die dáárdoor een slecht product aflevert.

En was het vroeger een beter product? In de jaren tachtig was De Morgen als krant misschien sympathieker, vooral voor aanhangers van het goddeloze socialisme, maar of zij daarom béter was? Ik zou het niet durven zeggen. En was het personeelsbeleid in de jaren vóór het bewind van de heer Van Isacker dan zoveel menselijker? Ik zou durven zeggen dat het soms zelfs nog hardvochtiger was.

Luister. Het wezenlijke verschil tussen vroeger en nu is dat de huidige algemeen hoofdredacteur er geen idee van heeft waar hij met De Morgen naartoe wil. Ja, natuurlijk, hij wil er de grootste kwaliteitskrant van Vlaanderen van maken. Bij zijn aantreden beloofde hij zelfs een Full Blown Relaunch. Vervolgens bleef het twee jaar muisstil en toen lagen er opeens dertien medewerkers op straat die objectief niet meer pasten in de klaarblijkelijk haarfijn uitgetekende toekomst van de krant.

Toen de overblijvers op De Morgen hardnekkig bleven aandringen op een verheldering over die toekomst, antwoordde de heer Van Isacker uiteindelijk: 'Ik zal u dat volgende week uitleggen.' En even later werd die uitleg met een week uitgesteld. En wat later nog eens met een week. Stonden de sterren niet goed? Wilden de stembanden niet mee? Waren er plotsklaps geheel nieuwe, allesbepalende marktomstandigheden opgedoken? Een technische fout in het toekomstgerichte computerprogramma PowerPoint misschien? Ik denk er het mijne van.

Nu hoeft een gebrek aan toekomstvisie niet te betekenen dat je een slechte krant maakt. Zoiets is alleen maar een probleem áls je al een slechte krant maakt. Een krant bijvoorbeeld die steevast belachelijk veel ruimte voorziet voor nog maar eens een beest dat, geheel tegen de gang van de natuur in, uit het geboortekanaal van zijn moeder rolt. Een krant bijvoorbeeld die zo fanatiek op elk nieuwtje over een bepaalde slimme gsm springt dat zelfs mediajournalist Brecht Decaestecker zucht: 'Godver, ze gaan mij nu toch niet wéér vragen om nog eens iets uit mijn mouw te schudden over die stomme iPhone?' Een krant die zegt dat het collectief ontslag alles te maken heeft met 'een andere en betere manier van werken' (mail van Klaus Van Isacker van 5 februari 2009), vervolgens drie van haar veertien eindredacteurs buiten smijt en er zich daarna niet om bekommert dat de overgebleven leden van de eindredactie nauwelijks nog vakantie- of recuperatiedagen kunnen opnemen. Een krant die een paar van haar best geïnformeerde en meest kritische journalisten (ik reken mezelf daar niet toe, ik ben maar een stomme ex-eindredacteur) ontslaat en gelooft hetzelfde journalistieke niveau te zullen blijven halen. Een krant die ongecontroleerde Belgaberichten prefereert boven dubbel gecheckte eigen nieuwsgaring. Een krant die een veelvuldig gelauwerd fotograaf bij het grof huisvuil zet, beslist om voortaan álle nieuwsbeelden over te nemen van fotoagentschappen en zichzelf blijft wijsmaken dat de lezer daar helemaal niets van merken zal. Een krant die haar personeel liever intimideert dan motiveert.

Zo'n krant zal als product en als onderneming nooit sterk genoeg zijn om de 'zeer slimme concurrent' (dixit Klaus Van Isacker op de redactievergadering van 5 juli 2007) zelfs maar bij te benen. Zo'n krant heeft maar één toekomst: de concurrentie lamlendig achterna blijven strompelen.

Tim F. Van der Mensbrugghe (1981) was drie jaar eindredacteur bij De Morgen. Omdat hij er maar niet in slaagde een professionele pose aan te nemen werd hij in mei buiten gekegeld. Een goede zaak: als de bliksem schoot zijn pen weer tevoorschijn op http://mensbrugghe.wordpress.com.

Han Soete

Van alle Vlaamse kranten heeft De Morgen zonder twijfel de meest bewogen geschiedenis. De krant wist ook altijd veel mensen te beroeren. Dat bleek onlangs nog toen het personeel van De Morgen in een recordtijd het kruim van de Vlaamse rockscène bijeen kreeg voor een protestfeest in de KVS. Toch was het in die dertig turbulente jaren nog nooit gebeurd dat de journalisten van de krant het werk neerlegden. Hun recente staking is één van de symptomen die erop wijzen dat er deze keer iets grondigs veranderd is.

Op zeker één vlak verschilt De Morgen van vandaag radicaal van de vroegere. Voor het eerst werd een hoofdredacteur van buiten de krant in de redactie gedropt. Een VTM-jongen dan nog, een getrouwe van Christian Van Thillo, de grote baas van De Persgroep. Een man zonder enige voeling met het DNA van De Morgen, vooral. Dat was niet zo bij Yves Desmet, en ook niet bij Rudy Collier. Toen Van Isacker ook zijn VTM-collega Bart Van Doorne aan het hoofd van de redactie plaatste, heeft het personeel zich daar tegen verzet. Van Isacker legde dat veto echter autoritair naast zich neer.

Ook bij de huidige herstructurering spelen de twee hoofdredacteurs het bijzonder hard. Er wordt quasi achteloos gesneden in de cultuurberichtgeving, toch een core business van De Morgen. Als er mensen moeten afvloeien, kruist Van Isacker net die namen aan die bepalend zijn voor het gezicht van de krant en die bovendien een hoofdrol speelden in het verzet tegen het 'onafhankelijk bloedbad'. Onderzoeksjournalist Georges Timmerman leidde tijdens de onderhandelingen de personeelsdelegatie. Chef Opinie Bert Bultinck was voorzitter van de redactieraad en nam ook namens de redactie het woord tijdens de publieke protestacties. Sportjournalist Hans Vandeweghe speelde een sleutelrol in het opstellen van het alternatief besparingsplan van de redactie. Dit is geen 'business as usual'. Dit is een directie op ramkoers. Union busting heet zoiets. Dat kennen we van arrogante bedrijven als Wal-Mart, maar het is niet meteen iets wat je verwacht van een krant die ooit begonnen is als een sociaal bewogen project.

De huidige crisis bij De Morgen lijkt zo op het eindspel van een lange evolutie van maatschappelijk project tot commercieel product. Van Thillo heeft nu helemaal greep gekregen op dat product, door de laatste muur tussen redactie en directie te slopen en door recalcitrante stemmen op de redactie aan de deur te zetten. Mo*-journalist John Vandaele, die van 1990 tot 2003 geregeld voor De Morgen werkte, beschreef onlangs uitvoerig de gevolgen van haar commercialisering: 'We hadden in de jaren negentig een ietwat eigenzinnige economische benadering ontwikkeld via de bijlage Terzake. We keken naar economie op een open manier: niet opgesloten in het economistische jargon maar rekening houdend met mens, milieu en maatschappij', aldus Vandaele. Nadat Van Thillo zich er mee moeide, werd die kritische benadering ingeruild voor financieel nieuws dat de beursbeleggers kon bekoren. 'Van Thillo himself trok met een paar journalisten (o.a. Jules Hanot) voor een weekendje naar Parijs om die Financiële Morgen mee op de rails te zetten', schrijft Vandaele. Ex-cultuurrecensenten van de krant kunnen wellicht een gelijkaardige analyse maken.

Betekent dat dat De Morgen voortaan een commerciële vod wordt, een doorslagje van Het Laatste Nieuws? Dat weten we niet. Dat weet zelfs de redactie niet, want Van Thillo en Van Isacker laten niet in hun kaarten kijken. Even groot worden als De Standaard is niet gelukt en Peter Vandermeersch heeft al laten weten dat er in het kleine Vlaanderen geen plaats is voor twee kwaliteitskranten. De Morgen kan misschien een publiek zoeken tussen De Standaard en Het Laatste Nieuws in, maar daar heb je geen eigenzinnige sportjournalisten of diepgravende cultuurmedewerkers voor nodig.

Moeten we dan het wapen van de commercialisering tegen Van Thillo en Van Isacker gebruiken? Wat als genoeg mensen aan die twee laten zien dat ze het niet eens zijn met de koers die ze varen? Zullen ze dan, verstrikt in hun neoliberale logica, niet verplicht worden om toch die kwaliteitskrant te maken waar zovelen op wachten? Daar geloven wij niet echt in. Om een beetje populistisch af te ronden: is er één lezer van rekto:verso die denkt dat Geert Allaert en zijn Music Hall door voldoende kritische theatergangers gestimuleerd zal worden om eigenzinnige en verrassende voorstellingen te maken? Kwaliteit, diepgang en kritische zin gedijen niet in een commerciële omgeving. Waarom zou dat voor media anders zijn?

Han Soete (1968), vormgever en internetjournalist, is één van de drijvende krachten achter de media-activistische beweging www.indymedia.be.