Nico Muhly

Door op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000

In een recent interview verbaasde Brian Eno zich over de inhoud van de iPods van de hedendaagse jongere. Doowop, hiphop, indierock en klassieke muziek staan daarop broederlijk naast elkaar en worden eindeloos door elkaar geshuffeld. De traditionele grenzen tussen de geijkte genres komen daarmee meer en meer op losse schroeven te staan. Om als muzikant aan die gigantische poel nog werkelijk nieuwe geluiden of structuren toe te voegen, is vrijwel onmogelijk. Echte vernieuwing schuilt vandaag in het creatieve _her_gebruik van dit grenzeloze, diverse aanbod. Dit eclecticisme is inmiddels gemeengoed in hiphop, elektronische muziek en indierock, maar de wereld van de klassieke muziek bleef nog altijd hermetisch. De deuren ernaartoe waren potdicht. Totdat drie jaar geleden de jonge, New Yorkse componist Nico Muhly die deuren op een kier zette, en met enkele speelse, avontuurlijke werken het zelfgenoegzame sérieux van de klassieke muziek in twijfel trok.

SPEAKS VOLUMES

Nico Muhly (1981) is de eerste grote klassieke componist voor wie MySpace, YouTube en hiphop deel uitmaken van zijn dagelijkse leven, net zoals 16e-eeuwse koormuziek dat doet. Hij vindt de zeer strenge gedragsregels bij klassieke concerten interessant en noemt ze zelfs 'erotisch'. Maar de '802 Tour', een tournee langs theaters met de indiefolkers Sam Amidon en Doveman, verliep zoals bij rockbandjes; met drie zweterige mannen in een busje doorheen de VS. Zijn eigen muziek heeft altijd op dezelfde manier geschipperd tussen trouw blijven aan de traditie en er volkomen lak aan hebben.

Op zijn debuutplaat Speaks Volumes benaderde hij traditionele, klassieke muziek met een voor dat genre uitzonderlijke lichtheid en speeldrift. Speaks Volumes is een verzameling van zeven instrumentale stukken, variërend in lengte van drie tot twaalf minuten. Het aantal spelers is beperkt, en op geen van de stukken zijn meer dan vier instrumenten te horen. De composities zijn daardoor zeer inzichtelijk, een klaarheid waarin Muhly schatplichtig is aan Steve Reich en Arvo Pärt. Het bijna naakte geluid wordt benadrukt doordat Muhly's producer Valgeir Sigurðsson, die de opnamemicrofoons zo dicht bij de instrumenten plaatste dat ook het geschuif van de vingers over de toetsen en de snaren, het strijken van de strijkstok en het neerkomen van de pianotoetsen duidelijk te horen zijn. Sigurðsson, die zelf elektronische muziek maakt, voegde er met zijn laptop nog extra klanken en beats aan toe.

Opener 'Clear Music' fungeert als een uitstekende introductie op het geluid van de cd. Celeste, cello en harp verleiden elkaar en krullen zich in en over elkaars toonladders. De compositie wisselt voortdurend: zachte, prettig klinkende passages duiken op, vallen uit elkaar en worden afgewezen en uitgewist door scherpe halen. Even plotseling maakt de chaos weer plaats voor een andere oorstrelende melodie. Het is een intellectueel spel met conventies, dat tevens de luisteraar dwingt stil te staan bij de emotionele impact van plotse, ongebruikelijke omschakelingen. Nergens krijg je echter het idee dat de complexiteit ingezet wordt om die luisteraar om de tuin te leiden. Het stuk heet niet voor niets 'Clear Music'.

'It Goes Without Saying' begint als een melodieus samenspel van cello, klarinet en Valgeir Sigurðssons laptop. De pulserende klarinet en de zwierige cello worden ondersteund door elektronische klanken, maar ook door hun eigen 'omgevingsgeluid'. Het onderscheid tussen 'akoestische' bijgeluiden en 'elektronische' bijgeluiden wordt steeds vager en na een tijd verdwijnt ook het onderscheid tussen hoofd- en bijgeluiden.

De vooronderstelling dat klassieke muziek altijd louter akoestisch en best zo live mogelijk is, lapt Muhly definitief aan zijn laars in 'Honest Music'. Het is een verzameling losse melodieën op viool en harp, veelal met een abrupt begin en einde, apart opgenomen, vervolgens in de studio aangevuld met gestamp en gekraak van percussie, en geassembleerd tot een hoogst grillig stuk. Het resultaat kan onmogelijk precies live gereproduceerd worden. Het is nieuwe en unieke technisch gefabriceerde muziek, gemaakt met eeuwenoude instrumenten en compositietechnieken.

Wie de indruk krijgt dat Muhly een jonge anarchist is, een klassieke componist die pesterig de regeltjes verbuigt, moet echter luisteren naar 'A Hudson Cycle'. Muhly componeerde het als bruiloftsgeschenk voor twee vrienden van hem, zo valt te lezen in het cd-boekje. Het gaat om een zeer kort (3:20) stuk door Muhly op piano gespeeld. De linker- en rechterhand werken elkaar ritmisch tegen, maar harmonisch voegen ze zich samen tot het meest zichzelf op- en verheffende ontroerende stuk op de hele cd. De simpele schoonheid van de muziek wekt ook wantrouwen op, zoals het door Muhly is geplaatst tussen een reeks veel ingewikkeldere werken. Bij een andere componist zou dit een statement kunnen zijn, of een kitscherige parodie, maar Muhly meent het. Hij houdt van zijn vrienden en componeerde een mooi stuk muziek voor hen.

Het is hier dat we zien dat Muhly's mentaliteit anders is dan de componisten van de vorige eeuw. Die moesten hun nieuwe, experimentele muziek nog verdedigen en afzetten tegen het verleden. Voor de huidige generatie hoeft er niets meer verdedigd te worden; en Muhly laat zien dat dat niet tot lamlendigheid hoeft te leiden, maar juist een enorme vrijheid biedt. Maar dan onbewust. Al die regels en afscheidingen bestaan voor hem simpelweg niet. Dat ze voor de (oudere) luisteraar misschien wel bestaan, dat zij zo. Het is aan henzelf om dat te doorbreken. Muhly gaat gewoon zijn gang.

MOTHERTONGUE

Op zijn tweede plaat, Mothertongue,trekt hij die benadering verder door. Geen enkele grens is hier nog intact. Hij combineert naar hartenlust genres als minimal music, renaissancemuziek en folk en lijkt geen onderscheid te maken tussen muzikale en niet-muzikale invloeden. De muziek zit vol 'field recordings', zoals het slijpen van messen tot dikke lagen elektronische ruis. En de inspiratie haalde hij niet bij andere muzikanten, maar bij concepten, ideeën die hij tot klank maakte. Het resultaat is een rusteloze creatie, waarin eens aan de oppervlakte gebracht, onsamenhangende en tegenstrijdige geluiden op onverwachte momenten toch gaan samen horen (en coherent klinken).

Het titelstuk is zo een voorbeeld van een in klank verbeeld idee. Het is een vierdelige suite over de werking van het menselijke geheugen. De tekst, gezongen door mezzosopraan Abigail Fischer, bestaat uit alle adressen, telefoonnummers, data en cijfercodes die Fischer en Muhly uit het hoofd kenden. Fischer nam haar zanglijnen op, waarna Muhly en Sigurðsson ze verknipten en verschillende opnamesporen over elkaar plakten. Het gevolg is dat vrijwel het hele stuk een caleidoscopische laag vormt van feiten en cijfers zingende stemmen. Het is het menselijke geheugen op muziek: propvol en weinig geordend, de ene herinnering die een andere oproept, een en al onvolledigheid en verbrokkeling.

Het tweede stuk op de plaat, 'Wonders', introduceert renaissancemuziek en Oudengelse teksten, gebracht door de IJslandse zanger Helgi Hrafn Jónsson, die een betoverend hoge, vrouwelijke stem heeft. Met deze melodielijn komt Muhly in het vaarwater van de folkmuziek, een lijn die definitief wordt doorgetrokken in het laatste stuk, 'The Only Tune'. Dat is in feite een lang en tamelijk ingrijpend nieuw arrangement van het traditionele nummer 'The Two Sisters', over een meisje dat door haar oudere zus in de rivier wordt gegooid en verdrinkt, waarna haar lijk wordt opgevist en er een viool van haar lichaam wordt gemaakt. Hier horen we de Amerikaanse folkmuzikant Sam Amidon, wiens volledige repertoire is opgebouwd uit oude traditionals, en wie al vaak met Muhly samenwerkte. Van 'The Only Tune' maakten ze een lange, elektronische deconstructie, met altviool, harp, keyboard en percussie, field recordings en elektronica. Het resultaat is net zo klassiek als folk, net zo ontroerend in zijn simpele, rake melodieën als bevreemdend in zijn gefragmenteerde arrangement en net zo makkelijk te ondergaan als te analyseren.

WERK EN SPEL

Wie op de hoogte gebracht wil worden van Muhly's huidige en toekomstige bezigheden, kan daarvan een verrassend beeld krijgen via de blog op zijn website www.nicomuhly.com. De meeste bijdragen beginnen met iets waarover hij die week bijzonder enthousiast of geschokt was: van de schreeuwerige prints op de T-shirts van designer Ed Hardy tot de nieuwste aflevering van het kookprogramma Top Chef en zijn kortstondige verslaving aan detectiveseries. Om dan over te schakelen op een aanstaand optreden dat hij gaat geven, of op een motet van Anton Bruckner dat hij 'Really Fucking Awesome' vindt. Op dezelfde nonchalante, vrije manier componeert hij zijn werken. Hij maakt er geen geheim van dat hij wel eens stukken schrijft terwijl hij tegelijkertijd drie chatconversaties voert en nog een spelletje onlinescrabble speelt.

Het is echter geen anarchisme, maar een grenzeloze liefde voor muziek die ten grondslag ligt aan zijn werk. Het is een integere poging om de klassieke muziek op een andere manier te laten ademen, en ze open te stellen voor invloeden die van andere genres komen. Het is juist deze grenzeloosheid die Muhly bijzonder maakt en waardoor hij als groot nieuw talent is onthaald. Hij weet de interesse voor klassieke muziek op een ogenschijnlijk tactloze manier op te wekken. Muhly's muziek sluit zich niet af en sluit niets uit. Daarmee doorprikt zijn hele werk- en levenswijze het wat stroevere beeld van de klassieke muziek.

Zijn toekomstplannen trekken de lijn door: op dit moment werkt Muhly aan een opera over twee mannelijke teenagers die een internetrelatie starten, waarna de een de ander vermoordt, en verschijnen er samenwerkingen met popartiesten als Antony en Grizzly Bear. De deuren van de klassieke muziek zijn open en Muhly is eropuit getrokken. We volgen hem op de voet.