Nederland en Vlaanderen: een empatisch verbond

Door op Mon Dec 05 2016 00:28:53 GMT+0000

Voor mijn dankrede bij de Grote Visser-Neerlandiaprijs werd me gevraagd een testament te brengen. Wat had ik, als voormalig directeur van Vlaams-Nederlands Huis deBuren, nog willen realiseren? Wat is nog zinvol en vooral haalbaar in de nabije toekomst? Wat is morgen nog nuttig of noodzakelijk in een cultuurbeleid van en vooral voor Nederland en Vlaanderen?

Hier volgt een pleidooi voor méér: meer synergie en samenwerking in de sectoren van kunst, cultuur en media tussen Nederland en Vlaanderen. Ik geloof dat de kwaliteit van de samenwerking, de kwaliteit van de relaties in de toekomst ook de intrinsieke kwaliteit van elke organisatie zal bepalen. Projecten vinden steeds meer plaats in een bredere, soms zelfs globale context. Wij zullen in de toekomst steeds meer afhankelijk zijn van anderen voor onze energie, voor voeding, voor zorg, voor kennis en ook voor kunst en cultuur. Belangrijk is om zeker in de culturele sector aandachtig te blijven voor de kwaliteit van de verbanden met de anderen. Mooie culturele projecten kunnen door een individu geïnitieerd of bedacht worden, maar succesverhalen zijn altijd het resultaat van samenwerking. Ik pleit dus voor meer en vooral betere samenwerking. Een pleidooi houden voor meer geld zou te gemakkelijk en te voorspelbaar zijn.

We moeten het beschikbare geld voor cultuur beter besteden, af en toe moedige keuzes maken en ook ruimte scheppen voor ‘echte verandering’. En dan veranderen Vlaanderen en Nederland beter samen dan elk afzonderlijk. Wij zijn twee complementaire volkeren, onze aanvullende kwaliteiten zijn het bindmiddel tussen onze kleine, karikaturale verschillen. Er is veel meer wat ons bindt dan wat ons scheidt. Ik heb zeer genereuze en zeer bourgondische Nederlanders ontmoet, en ook zeer zuinige Vlamingen. En ja, we spelen anders met onze taal, we hebben beiden onze eigen slordigheden en onze eigen virtuositeit. Dat is niet uniek. Britten, Ieren, Australiërs en Zuid-Afrikanen hebben ook schitterende varianten gebrouwen uit dezelfde bron.

Eurosceptische en eurocynische commentaren die regelmatig in Nederland en af en toe in Vlaanderen opduiken, moeten van voorbijgaande aard zijn. Laten we ze beschouwen als groeipijnen van een ambitieus project. Met populisme, het cabaret van de foute vereenvoudiging, zullen we geen oplossingen vinden. We mogen van Europa, van Nederland en van Vlaanderen meer politieke kwaliteit eisen. Zo is het goed dat David Van Reybrouck ons doet nadenken over correcties en verfijning van onze democratie. Want met periodieke bevraging van burgers realiseren we nog geen democratisch bestel in de toekomst.

Zijn voorstel om door het lot verkozen burgers beter te informeren en met kennis van zaken over complexe materies te laten debatteren, kan ook in de culturele wereld een frisse wind doen waaien. Het is namelijk even moeilijk om kunstenaars en projecten juist in te schatten en te beoordelen. Kwaliteit blijft moeilijk te kwantificeren: volledige objectiviteit – wat dat ook moge betekenen – zal nooit worden bereikt. Democratie betekent blijven zoeken naar betere beoordeling, beter leren kiezen en beslissen. Als vandaag regelmatig de klaagzang klinkt dat er te weinig leiderschap is, is mijn troost dat zoveel beeldende kunstenaars, auteurs of leiders van gezelschappen en culturele instellingen dat leiderschap vandaag wel tonen.

1.   ÉÉN FONDS VOOR DE NEDERLANDSE LETTEREN

Dit jaar waren Nederland en Vlaanderen eregast op de Frankfurter Buchmesse, het grootste boekenevenement ter wereld. Het Vlaamse en het Nederlandse Fonds voor de Letteren hebben hard gewerkt om van deze presentatie een schitterend feest te maken. Meer dan vijf miljoen euro mocht besteed worden om onze literaire en culturele aanwezigheid de nodige kwalitatieve uitstraling te geven. Frankfurt is dan ook geen literaire beurs, maar de marktplaats waar jaarlijks duizenden vertaalrechten worden verkocht en gekocht. Vlaanderen en Nederland hebben dit commerciële feest intelligent gekaapt om vooral onze culturele troeven, in casu onze auteurs, in de vitrine te zetten.

Voor de laatste keer pleit ik hier om de Fondsen van Nederland en Vlaanderen samen te laten smelten tot één Fonds voor de Nederlandse Letteren

De echte resultaten zullen we pas over een jaar kennen, als de Spaanse en Chinese vertalingen van Tommy Wieringa, Connie Palmen, Charlotte Van den Broeck en Lize Spit zullen verschijnen, als het oeuvre van Stefan Hertmans en Arnon Grunberg ook de Chinese en de Russische markt bereikt zullen hebben. Maar de eerste positieve signalen zeggen ons nu al dat deze uitzonderlijke inhoudelijke en financiële inspanning de juiste politieke beslissing was, die Nederland en Vlaanderen samen hebben genomen. Daarom pleit ik hier voor de laatste keer om de Fondsen van Nederland en Vlaanderen samen te laten smelten tot één Fonds voor de Nederlandse Letteren, naast een noodzakelijke Nederlandse Taalunie.

Ik kreeg de laatste tien jaar steeds meer fluisterende medestanders voor die fusie, maar om van deze mening een standpunt te maken is er meer cultuurpolitieke en politieke moed nodig. Bij auteurs vond ik medestanders en ook enkele verzamelaars van bezwaren. Bij bange politici hoorde ik dat er ‘geen draagvlak’ was voor één Letterenfonds, maar draagvlak is het meest voorkomende alibi dat politici hanteren als ze niet de moed hebben om te beslissen.

2.   RADIO ALS CULTURELE DIPLOMATIE

Wat ik nooit begreep, is dat Vlaanderen en Nederland niet intensief op radiosamenwerking hebben ingezet. De Nederlandse Wereldomroep kende iedereen, maar werd op een laag pitje gezet en gesloopt, en simultaan werd een nieuw begrip de wereld ingestuurd: er zou meer aan culturele en publieksdiplomatie gedaan worden. Maar dat was die Wereldomroep toch? Waarom een goed werkend, alom gerespecteerd (en relatief goedkoop) instrument met wereldwijd bereik en uitstraling stopzetten om een vaag begrip in het leven te roepen … met dezelfde finaliteit?

74_Radio Nederland Wereldomroep.jpgIk kom even terug op het begrip ‘culturele diplomatie’. Klassieke diplomatie vraagt veel geld, want het prijskaartje voor de buitenlandse aanwezigheid van gekwalificeerde mensen in hoofdsteden wordt steeds hoger en dus minder haalbaar. Vandaar ook mijn hoop dat de Vlaamse en Nederlandse culturele vertegenwoordigers in het buitenland ooit intens kunnen samenwerken onder één dak en met een Nederlands-Vlaamse gecoördineerde aansturing. Samen kunnen we de kwaliteit en intensiteit van onze aanwezigheid en dus ook van onze invloed vergroten. Laten we gebruik maken van de mogelijkheden die culturele diplomatie kan toevoegen aan de klassieke diplomatie – of is het omgekeerd? Elke vrouw of man die ooit Ambassadeur van Frankrijk wordt, is in de loop van zijn of haar loopbaan ook één keer Cultureel Attaché geweest. Ook diplomaten zijn verhalenvertellers, storytellers.

België heeft op dit ogenblik wat meningsverschillen met Rusland, maar op hetzelfde moment mag Jan Fabre de Russen verrassen en verbazen in het Hermitage van Sint-Petersburg en hen wijzen op de kwetsbaarheid van de schoonheid. Simultaan brengt Luc Tuymans Ensor naar de Royal Academy in Londen. Het Concertgebouworkest zal in de 27 hoofdsteden van de EU en in Londen een concert spelen met lokale jonge talenten, binnen het Side by Side-project. Toneelgroep Amsterdam en Ivo Van Hove worden alom geprezen. Lidewij Edelkoord voorspelt de formele toekomst zoals enkel een Nederlandse dame dat kan en durft. Kunstenaars zijn onze meest representatieve en talentrijke diplomaten van het moment. Zij willen graag ingezet worden. Nederland en Vlaanderen, maak gebruik van deze opportuniteit!

Onze Openbare of Publieke Omroepen in Nederland en Vlaanderen worden best gestimuleerd om de samenwerking tussen beide landen vast te leggen in langetermijnplannen. De commerciële zenders zullen steeds meer amusement en sport overnemen, omdat die voor het publieke budget onbetaalbaar worden. Het is een ideaal momentum om cultuur, documentaire, actualiteit en duiding onder te brengen in een Vlaams-Nederlandse CULT-zender: een elitaire zender voor een groot publiek, want een culturele elite is gemaakt om te groeien.

Het is een ideaal momentum om cultuur, documentaire, actualiteit en duiding onder te brengen in een Vlaams-Nederlandse CULT-zender: een elitaire zender voor een groot publiek.

Laten we samen een zender bouwen waar Nederlands en Vlaams talent samenkomt. Een zender met de elegantie van Adriaan van Dis, de explosiviteit en intelligente gulzigheid van Chantal Pattyn, de geniale humor van de erven van Van Kooten en de Bie, de slimme charme van Thomas Vanderveken en de nieuwe inzichten van Heleen Debruyne, Nina Polak, Saskia Decoster, Nina Weijers, Katharina Smets en zovele anderen. Radio maken wordt technisch steeds eenvoudiger en goedkoper, dus ook steeds belangrijker. Ik zou deze zender geen vaste stek geven. Radio verdraagt een nomadisch bestaan, maar naar analogie met De Groene Amsterdammer – het beste opinieblad van de Lage Landen – zou ik de zender ‘De Groene Brusselaar’ noemen.

3.   DE PUTSCH VAN DE COMMERCIE OP DE KUNSTEN

Ooit heb ik de Katholieke Kerk de beste kunstverzamelaar aller tijden genoemd. Zij heeft de relatie tussen het globale en het lokale goed begrepen. Vandaar dat de beste kunstenaars sinds 2000 jaar opdrachten uitvoeren ter eer en glorie van de God die deze Kerk op aarde vertegenwoordigt. In opdracht van de Kerk werd de mooiste muziek gecomponeerd, en kregen de beste beeldende kunstenaars en architecten bestellingen om het meest vertelde verhaal te illustreren en kracht bij te zetten.

Wat de Kerk-Verzamelaar onderscheidt van de vele nieuw rijke collectioneurs uit China, Qatar, Rusland, Valkenswaard of Kortrijk, is dat ze meer geduld had – terwijl kunst voor hedendaagse verzamelaars een voorwerp van speculatie is geworden. Zij hebben kunst herleid tot wat Oscar Wilde vreesde toen hij zei dat sommige mensen van alles de prijs kennen, maar van niets nog de waarde. Vandaag krijg ik de indruk dat samenkomsten van beeldende kunstliefhebbers steeds meer gelijken op die van een ‘beleggersclub’. Tefaf, Art-Brussels, FIAC of BAZEL worden ook ‘beurzen’ genoemd. Ik hoop dat de overgebleven festivals en biënnales ook aandacht en ruimte zullen blijven reserveren voor jonge, kwetsbare en zoekende kunstenaars. Vandaag wordt er te veel gerekend, en steeds minder gekeken en genoten. Na de recente bankencrisis hebben vermogensbankiers kunst ontdekt. Net als in andere piramidespelen worden kunstwerken langs en door vermogens opgepompt – voorlopig is iedereen blij. Het is nog even wachten tot één ‘belegger-verzamelaar’ zich Oscar Wilde herinnert en zich afvraagt of de waarde en de prijs nog enige relatie hebben met elkaar.

74_vanderbrempt_Art-Brussels-2016-Tour-Taxis-David-Plas-2-1024x682.jpgVoorlopig zijn de andere kunstsectoren minder aangetast door de commerciële druk, maar we moeten de culturo-commerciële logica van Amsterdam wel in het oog houden. Het Museumplein moet vooral een biotoop van schoonheid en wijsheid blijven en niet vermarkt worden tot een van de meest spectaculaire toeristische attracties van Europa. We moeten vermijden dat culturele producten of evenementen herleid worden tot noodzakelijke animatie van de toeristische industrie: de pretparken.

Toen ik aan Toneelhuis-dramaturg Erwin Jans vertelde dat ik mij ongerust maakte over het niet groeien van publiek voor podiumkunsten en letteren, antwoordde hij dat de realiteit vandaag wel heel sterk is en dat de fictie die moeilijk kan overstijgen. Om uit te leggen dat het Grieks drama veel gelijkenis vertoont met de politieke strijd in de hedendaagse stad is heel wat pedagogisch talent en kennis nodig. Misschien moeten wij straks naast fictie in het theater ook een cursus geven in de interpretatie van de realiteit. Sommige mensen zullen troost nodig hebben na het zien van vreselijke beelden uit Aleppo of Soedan. Misschien moeten we in theaters straks Naomi Klein laten vertellen waarom de handelsakkoorden tussen Canada en Europa in deze vorm voor verbetering vatbaar zijn. Als de realiteit sterker is dan de fictie, kiezen veel mensen dikwijls voor de realiteit, maar romans zullen altijd nodig zijn om historici beter te begrijpen. Met dank aan Geert Mak en Stefan Hertmans.

Ik hoop dat onze beleidsmakers ook beter willen luisteren naar onze kunstenaars en denkers. We zijn vandaag iets te veel met onze materiële zorgen bezig. Bij een goede fiscale regeling voor beeldende kunsten, podiumkunsten en andere kunsten doet iedereen zijn voordeel: zowel de vermogende eigenaar/verzamelaar en de niet vermogende amateur. Moge de tijd hun gemeenschappelijke vriend zijn.

4.    ALTERNATIEVE FINANCIERING

Voor mijn nieuwe geliefde Oostende zou dat trouwens ook soelaas brengen: voor elke euro die in commercieel vastgoed of in hotels gaat, wordt dan 10 eurocent in een cultuurfonds van de Stad Oostende gestort.

Sinds enkele jaren trachten de culturele beleidsmakers de sector warm te maken voor alternatieve financiering. De sector moet zijn broek zelf leren ophouden, klinkt het. In Nederland lukt dat beter dan in Vlaanderen, omdat elke Nederlander ook zakelijk talent in de genen heeft. Het valt mij op dat de Antwerpse Haven bijna afwezig is in de culturele sector. Ik heb ooit aan havenbaas Bruyninckx gevraagd waarom de havens van Rotterdam, Marseille en Hamburg wel een hart hebben voor cultuur en Antwerpen niet. Hij bleef mij het antwoord schuldig. Wivina De Meester, de voorbeeldige bestuurder van deBuren en van zoveel meer, overtuigde de Antwerpse Haven om vijf jaar lang een Antwerpse cultuurtempel te sponsoren. Toen de sponsoring stopte, vertelde ze dat het Havenbedrijf zo genereus was geweest als dank voor het … uitdiepen van de Schelde – ‘do ut des’: ik geef opdat jij geeft. Speels suggereerde ik om de baggerwerken onmiddellijk te stoppen en de Schelde terug te laten dichtslibben.

De vijftiende zitting van het Europees Cultureel Parlement, een club die zich buigt over cultuurpolitiek in Europa, verzamelde laatst in het Georgische Batumi, de culturele badstad aan de Zwarte Zee. Je ziet er helaas vooral casino’s en appartementen en weinig culturele infrastructuur. Ik stelde aan de Georgische cultuurminister voor om een cultuurtaks in te voeren, door voor elke dollar, euro of roebel die in casino’s wordt geïnvesteerd, 20% cultuurtaks op te leggen om een fonds te spijzen voor culturele infrastructuur en projecten. Zo kan ook aan de ziel van de stad worden gewerkt: de echte lange-termijn-reden om de stad en de regio te bezoeken. Voor mijn nieuwe geliefde Oostende zou dat trouwens ook soelaas brengen: voor elke euro die in commercieel vastgoed of in hotels gaat, wordt dan 10 eurocent in een cultuurfonds van de Stad Oostende gestort. De Georgische minister van cultuur vond het idee realiseerbaar.

Maar er zijn ook prachtige uitzonderingen in onze contreien. Als bestuurder van het Vlaams Fonds voor de Letteren heb ik geweten hoe een anonieme gift de Franse vertaling van Congo van Van Reybrouck mogelijk maakte. Vandaag kunnen we romantisch gissen. Was de schenking een signaal van Jef Geeraerts uit het vagevuur of ging het om een edelmoedige bastaard met wroeging, kleinzoon of -dochter van Leopold II? We zullen het nooit weten.

74_vanderbrempt_Centre Pompidou.jpg

5.   KLEINSCHALIGHEID

Met veel branie werd de komst naar Brussel van een dépendance van de Parijse cultuurtempel Centre Pompidou aangekondigd. Ik heb niet gejuicht. Metz en Malaga hebben al een Pompidou. Bilbao was de eerste stad buiten de Verenigde Staten om Guggenheim te heten. Venetië was een gril van Peggy. In zijn pamflet ‘Les Musées ne sont pas à vendre’ wordt Jean Clair van de Académie Française zeer boos op Montebello, de toenmalige baas van het Louvre, nadat die eerbiedwaardige instelling had beslist om aan sommige Golfstaten ook een deel van het Louvre ‘uit te lenen’.

Al onze steden lijken al op elkaar. De multinationale ketens zorgen ervoor dat wij de Amsterdamse Kalverstraat of de Antwerpse Meir op reis telkens herontdekken. Als dat nu ook met onze musea gaat gebeuren, wordt de uniformiteit nog groter. Wij hadden het nooit eerder zo vaak over diversiteit of superdiversiteit als vandaag, maar we hebben ons nog nooit omringd met zoveel uniformiteit. Zo heb ik twee jaar geleden voorgesteld om in het centrum van elke stad één hectare te reserveren voor handelszaken die niet aan ketens gebonden zijn: een hectare waar u gegarandeerd geen Starbucks koffie of McDonalds vindt, waar Maximo Dutti en C&A verboden zijn en kleine artisanale bedrijven en ambachtslieden hun lokaal verankerde vaardigheden en producten tonen. Een klein eiland voor verschil, in een oceaan van gelijkvormigheid.

TOT SLOT NOG DIT

Van de Vlaams-Nederlandse samenwerking mag deBuren in Brussel geen einddoel zijn. Op een bepaald ogenblik moet je hekken en muren slopen, in grotere tuinen gaan samenspelen en in open huizen gaan samenwonen. Verschillen tussen Noord en Zuid, tussen Vlamingen en Nederlanders, tussen Friezen en Hollanders, tussen Jef en Kees zullen er altijd zijn. Maar wat al die kleurrijke individuen gemeen hebben, zal steeds groter zijn dan hun verschillen. Leve de onzuiverheden, leve de verschillen die ons wijzer en sterker maken. Welkom aan nieuwe Vlamingen, nieuwe Nederlanders die ons meer uitzicht geven op inzicht.

Mijn vrouw Anne vroeg zich onlangs af of we geen Ministerie van het Algemeen Belang in het leven konden roepen. Als minister zag ik meteen een kunstenaar, een wetenschapper of een filosoof.

Aandacht voor onze taal, het Nederlands, is cruciaal. Taal heeft permanente zorg nodig. Vandaar mijn bewondering voor IVN, de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek. Hoe meer Nederlands in het buitenland gestudeerd en bestudeerd wordt, hoe beter. Zo is één van de redenen achter mijn respect en bewondering voor het Koninklijk Concertgebouworkest van Amsterdam ook hun taalpolitiek – of zullen we het een intelligente gewoonte noemen? Het KCO is niet alleen het beste orkest van de wereld, maar wellicht ook het enige bedrijf ter wereld waar meer dan twintig nationaliteiten samenwerken, maar waar een Spanjaard, een Française, een Japanner en een Rus met elkaar Nederlands praten. Niet verplicht, maar deze kunstenaars begrijpen makkelijk dat het Nederlands hun verblijf in Amsterdam mooier en aangenamer zal maken.

Mijn vrouw Anne, die zoals de Wetenschappelijke Raad voor de Regering regelmatig ongevraagd advies geeft, vroeg zich onlangs af of we geen Ministerie van het Algemeen Belang in het leven konden roepen. Een mooie gedachte. En als minister van dit Algemeen Belang zag ik meteen een kunstenaar, een wetenschapper of een filosoof. Zij of hij wordt niet verkozen, maar om de zeven jaar door een college van 77 kunstenaars, wetenschappers en filosofen aangeduid en toegevoegd aan de regering: om over de stijl te waken en ook af en toe in te grijpen als het Algemeen Belang niet wordt gerespecteerd. Het is een suggestie om het politieke bedrijf lichter te maken en af en toe ook ernstiger.

Ik noemde de relatie tussen Vlaanderen en Nederland in mijn titel een ‘empathisch verbond’, omdat empathie de belangrijkste eigenschap, het belangrijkste talent wordt om in de toekomst de afstand tussen mensen en volkeren zo klein mogelijk te maken.