Multicultizadie

Door op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

In Over schoonheid portretteert Zadie Smith op overrompelende wijze de problematiek van een multiculturele maatschappij', zo staat te lezen op de achterflap van de Nederlandstalige versie van Smiths derde roman. De uitgever heeft toch niet zo erg goed nagedacht bij deze beschrijving. Over schoonheid is een overrompelende roman, dat is waar. En Smith is niet blank, en er komen zowel blanke als zwarte personages in haar boeken voor. Voor velen is dat blijkbaar voldoende om van haar een boegbeeld van de multiculturele schrijverij te maken of haar tot expert van de multiculturele maatschappijproblematiek te bombarderen. Dat is vreemd, want in Over schoonheid toont Smith nu net dat de belangrijkste samenlevingsproblemen werkelijk niets met multiculturaliteit te maken hebben.

Zadie Smith creëerde met haar debuut White teeth (2000) erg hoge verwachtingen die met haar tweede roman The autograph man (2002) niet helemaal werden ingelost. Haar derde boek On beauty (2005), vertaald als Over schoonheid, was wel een schot in de roos. In een uitzonderlijk sterk Engelstalig literatuurjaar stond Zadie Smith in 2005 samen met namen als Barnes en Ishiguro op de shortlist voor de Man Booker Prize. John Banville won de prijs, maar Smith liet bij het publiek een diepere indruk na en dook een stuk vaker op in de beruchte eindejaarslijstjes. Het mediacircus rond de jonge Brits-Jamaicaanse schrijfster is daar natuurlijk niet vreemd aan. In dat circus draaide het niet alleen om het boek, maar vooral ook om de auteur, die opeens de spreekbuis van de multiculturele literatuur werd genoemd. In enkele recensies wordt de kwaliteit van Smiths werk zelfs verbonden aan de mate waarin interetnische relaties minder of meer worden behandeld. Onterecht. Over schoonheid is een prachtig boek tout court, geen prachtig multicultureel boek. Het is nog zeer de vraag of dat passe-partout adjectief überhaupt van toepassing is op deze roman. Het is nog veel meer de vraag waarom Over schoonheid dan wél zo'n uitzonderlijke roman is.

ETNISCH ALLEGAARTJE

Over schoonheid behandelt de relaties in en tussen twee families: de Belseys en de Kipps. De Belseys wonen in het stadje Wellington in de buurt van Boston. De Brit Howard doceert er aan de universiteit. Hij is getrouwd met de Afro-Amerikaanse Kiki, met wie hij drie kinderen heeft: Levi, Zora en Jerome. Aan het andere eind van de wereld, in Londen, wonen Monty Kipps en zijn echtgenote Carlene. De Kipps zijn van Caribische afkomst en hebben twee kinderen: Michael en Victoria. Monty is ook professor en kent Howard omdat zij beiden Rembrandt-experts zijn.

Hun tegengestelde mening over de oude meester is maar een van de vele broeihaarden van conflicten. Howard verdedigt bijvoorbeeld vurig het principe van de positieve discriminatie, terwijl Monty een hevig tegenstander is. Ook de romanfiguren die geen bloedbanden hebben met deze families behoren duidelijk tot een van beide kampen en zijn van de meest diverse etnische afkomst. Claire is dichteres en vriendin van de familie Belsey. Samen met Zora 'ontdekt' ze Carl, een jonge zwarte man zonder opleiding maar met een verbazingwekkend poëtisch talent. Elk van de figuren in deze roman is wel op een of andere manier aan de familie Kipps of de familie Belsey verbonden. Op het eerste gezicht lijkt de verhouding tussen de clans zeer binair, maar schijn bedriegt.

Over schoonheid begint bijvoorbeeld met Jerome, die bij een overzees studieverblijf onderdak gezocht en gevonden heeft bij aartsrivaal Kipps. Hij vindt er de veiligheid, geborgenheid en duidelijkheid die hij thuis niet vindt, en wordt verliefd op de adembenemende dochter des huizes Victoria. Zo wordt niet enkel de relatie tussen de ogenschijnlijke tegenpolen Howard en Monty, maar vooral ook de relatie tussen Howard en zijn oudste zoon Jerome al meteen scherpgesteld. Later verhuist de familie Kipps naar Wellington omdat Monty er gastdocent aan de universiteit wordt. Monty en Howard worden, nu in rechtstreekse confrontatie, steeds grotere rivalen, maar ondertussen lopen de levens van beide families meer en meer in elkaar over. De links-liberale wereld van de Belseys mag in theorie wel lijnrecht tegenover de conservatieve wereld van de Kipps staan, maar het keurslijf blijkt te dwingend om de vete lang vol te houden. Telkens weer moeten de grote principes wijken voor de dagelijkse realiteit met zijn praktische beslommeringen, ontmoetingen, ruzies, kleine en grote verdrietjes en gelukjes.

MULTICULTURALISME. QUÈ?

Monty en Howard verdedigen hun idealen met grootse retoriek, maar net als bij de andere personages is ook hun poging om een allesomvattend discours op te bouwen gedoemd om te mislukken. De Belseys en de Kipps willen zo graag grote groepen mensen met elkaar kunnen vergelijken en beoordelen, maar die ambitie loopt vast op de relaties en belangen van de individuen uit die groepen. Ook als het niet over links en rechts gaat, maar over blank en zwart, loopt elke abstrahering helemaal spaak.

De uitgever van de Nederlandse vertaling slaat de bal dus volledig mis, niet alleen op de achterflap maar ook op de cover, waar als symbool voor de thematiek van het boek een witte en een zwarte poedel zijn afgebeeld. Smith toont juist aan dat de problematiek van de maatschappij niets met multiculturaliteit te maken heeft.

Multiculturalisme is een loperbegrip geworden dat op alle deuren past, maar het kan geen enkele deur veilig afsluiten. Om zelf niet onherroepelijk te verzanden in begripsverwarring, eerst het volgende. In essentie gaat multiculturalisme om het feit dat bevolkingsgroepen van verschillende etnische origines en/of religies met elkaar samenleven, en daaraan een bepaalde waarde hechten, die al dan niet gekoppeld zijn aan normen. Essayist Paul Scheffer beschrijft de multiculturele samenleving echter als een eilandenrijk, waar alle bruggen onderhand zijn opgeblazen en alleen nog monoculturen overblijven. Zadie Smith is noch bruggenwachter, noch bruggenbouwer. Ze maakt scherpe observaties van de samenleving, maar multicultureel is die nooit. Elk begin van een groepsgevoel loopt spaak, laat staan dat die groepen dan nog waarde zouden hechten aan een of andere samenlevingsvorm.

DOGMATISME

De verschillende soorten bevolkingsgroepen vallen bij Smith samen met de sociale klassen, en hebben niets met etnische origines te maken. De tegenstelling tussen het academische en het niet-academische milieu, dat is wat werkelijk van belang is. Zowel in het ene als in het andere milieu is er een grote etnische diversiteit. Natuurlijk zal het wel zo zijn dat er in de hogere klassen een overwicht aan blanken is, maar dat is in deze roman helemaal niet aan de orde en kan met de beste wil van de wereld dus niet het thema genoemd worden. De hoofdpersonages in Over schoonheid dragen hun huidskleur met zich mee zoals ze een haarkleur of kleur van ogen hebben. Dat is duidelijk Smiths bedoeling. Zelfs verhaaltechnisch is dat te zien. De lezer heeft bij heel wat personages bijvoorbeeld lang het raden naar ras of kleur. De hoofdfiguren zijn een reële afspiegeling van wat heden ten dage interessante mensen zijn in de wereld rond een universiteit. Niet meer en niet minder.

Ook in de universitaire discussie, waarbij Howard een voorstander en Monty een tegenstander van positieve discriminatie is, wordt niet de minste zweem van multiculturalisme als argument gebruikt, niet ten goede en niet ten kwade. In die discussie wordt wel heel duidelijk dat politieke correctheid ook een systeempje kan worden. Howard is een even grote dogmaticus als de conservatieve Monty. Hun grootste probleem is bijgevolg dat ze te veel op elkaar lijken.

Howard verkiest een koude oorlog met zijn collega in plaats van een open discussie, en sluit alle andere meningen bij voorbaat uit. Ook in zijn kunstopvatting houdt hij zich verkrampt vast aan zijn eigen premissen. Kunstkritiek is voor hem per definitie de ontkenning van ontroering bij de observator en de ontkenning van de genialiteit van de kunstenaar. Hij benadert zeer technisch-wetenschappelijk de zogezegd 'mooie' kunst, waarbij de compositie van een werk dat een primaire reactie uitlokt, als een flauw handigheidje afgedaan wordt. Howard ontneemt zichzelf zo de mogelijkheid om ontroerd te worden, wat uiteraard cynisme in de hand werkt. Wanneer hij dan toch geraakt wordt door het Ave verum van Mozart of de bijzondere esthetiek van Victoria's lichaam, weet hij met zichzelf geen blijf en doet hij er al dan niet bewust alles aan om dat gevoel kapot te maken. Met het dogmatisme van het academische en artistieke milieu wordt diversiteit onmogelijk gemaakt. Smith zegt het ons met de nodige ervaring als docent aan een gelijkaardige universiteit.

Het grote engagement van deze roman ligt daarom in het afwijzen van het systeemdenken: als dit boek ons al een boodschap wil meegeven, is het dat schoonheid en ontroering niet eenzijdig zijn en dat we er ons niet door mogen laten beperken. Schoonheid is niet zomaar een trucje, en zelfs als de schoonheid oppervlakkig blijkt, kan je je eerst nog laten ontroeren en dan pas vanuit die ontroering beginnen te reflecteren.

Smith houdt met Over schoonheid een pleidooi voor diversiteit in kunst en ideeën, en daardoor meteen ook voor sociale en culturele diversiteit. Alleen ligt die mijlenver van het multiculturalisme, dat alles in zich heeft om ook een dogma te zijn. De diversiteit die Smith op het oog heeft, kan uiteraard multiculturele relaties tot gevolg hebben, maar bij haar gaat het vooral over hoe ieder individu zich verhoudt tot de verschillende sociale netwerken waarin hij zich al dan niet toevallig bevindt.

SOCIALE NETWERKEN

De roman is losweg gebaseerd op E.M. Forsters Howard's End. Naast wat leuke gimmicks voor een belezen publiek — zoals een bijna identieke beginzin waarin het woord 'brieven' door 'e-mails' is vervangen — is vooral de behandeling van de klassenverschillen interessant. Howard's End is het relaas van de confrontatie tussen de welgestelde, conservatieve familie Wilcox en de twee intelligente en voor die tijd vrij geëmancipeerde zusters Helen en Margaret. Helen keert de familie na een ongelukkige liefde voor een Wilcox-telg de rug toe. Dit in tegenstelling tot haar zuster Margaret, die vriendschap sluit met Mrs. Wilcox. Een en ander resulteert in een erfenis, een huwelijk, enig lief en nogal wat leed.

Terwijl Forster de chroniqueur van de Victoriaanse upper class is, doet Smith hetzelfde met het gegoede universitair-intellectuele milieu van de vroege twintigste eeuw. De impliciete conclusies van beide auteurs verschillen nauwelijks van elkaar: in welke klasse je geboren wordt, is nog altijd wat het verloop van je latere leven zal bepalen. Forster koos ervoor om dat binnen de kringen van de upper class zelf te bewijzen, maar Smith gaat iets verder. Om haar argumenten kracht bij te zetten confronteert zij de klasse die ze beschrijft met een andere sociale klasse.

Neem nu Carl. Zelfs met de perfecte begeleiding, een grote werkkracht en daarbovenop nog een dosis positieve discriminatie kan hij niet aarden in het academische milieu. Bij Levi is het omgekeerd. Hij voelt zich niet thuis in de betere klasse van zijn gezin en trekt daarom als gangsta rapper op met jonge Haïtianen uit de buitenwijken. Hij wil koste wat het kost 'street' zijn en verdiept zich daartoe zelfs graag in de Haïtiaanse kwestie. Pijnlijk genoeg blijkt ook bij hem dat de grens tussen de klassen niet zomaar overschreden kan worden, zelfs niet als je naar beneden wil. Levi wordt in het lagere milieu als bedrieger ontmaskerd en blijft verweesd achter.

In het licht van die tegenstelling zijn de discussies tussen Monty en Howard over hoe Rembrandt nu het best wetenschappelijk wordt benaderd, een beschamend gepriegel in de marge. Het is duidelijk dat voor Smith de relaties tussen Zora en Carl of die tussen Levi en de Haïtianen een veel grotere stap in de sociale vooruitgang zijn dan het grote academische discours over positieve discriminatie ooit kan teweegbrengen.

OVER DE SCHOONHEID VAN OVER SCHOONHEID

De kracht van deze roman zit niet alleen in het feit dat hij je aan het lachen maakt en dat hij je ontroert, maar zeker ook in de zeer spitse dialogen, die een aanzet geven tot reflectie en tot een zoektocht naar het waarom. Smith gebruikt daarvoor het al bijna vergeten perspectief van de alwetende verteller die van personage naar personage springt. Enerzijds kan de lezer zich daardoor niet vastklampen aan één bepaalde figuur en kan niet elk personage even diep uitgespit worden. Anderzijds is er dankzij de doordachte compositie wel een diepteanalyse van het menselijke gedrag mogelijk. Smith doet dat vooral meesterlijk in een microklimaat met veel mensen, veel kleine conflicten en verschillende belangen. Op het feest ter gelegenheid van de huwelijksverjaardag van Howard en Kiki, vliegt ze bijvoorbeeld als een arend boven de gasten om zich dan telkens in duikvlucht vast te bijten in de interessantste gesprekken. De relaties tussen de gasten worden raak getypeerd, er zijn boeiende conflicten. Niettemin kan Smith ondertussen ook perfect het gevoel oproepen van het oersaaie, burgerlijke feestje dat het uiteindelijk toch is.

Zelfs op zo'n saai feestje heeft iedereen zijn eigen wensen en dromen en probeert iedereen iets te bereiken wat hij niet heeft. Volgens Zadie Smith ligt de schoonheid net in die verscheidenheid. In elke ontmoeting in de roman is er altijd iets puurs en helders aanwezig. Net daarom zijn Smiths beschrijvingen van de relaties tussen de personages zo scherp. Culturele diversiteit is het natuurlijke gevolg van de openheid voor de schoonheid, goedheid, puurheid, of hoe je het ook noemen mag, van de ander. Zo kan zij enkel op het allerpersoonlijkste niveau ontstaan. Het starre vasthouden aan principes en idealen, zoals dat in Over schoonheid aan een groot deel van de academische en de kunstwereld wordt toegeschreven, is de allergrootste bedreiging voor een geïnspireerd, cultureel divers, en misschien wel gelukkig leven.

Heb je naaste lief. Ergens heb ik dat nog gehoord. Een verdomd geëngageerd boek. En dat is maar goed ook.