Mozaiëk: vijf thumbs up naar beneden

Door Herlinde Raeman, Tundé Adefioye, op Mon Dec 12 2016 09:28:48 GMT+0000

We vroegen vijf culturele antennes welk underground fenomeen hen ooit het meest beïnvloed en geïnspireerd heeft. Of hoe begrijpen ze ‘underground’ in een tijdperk waarin alles meteen op YouTube komt te staan? Sommigen zoeken het antwoord in het verleden, anderen doen een voorstel voor de toekomst. Underground as a state of mind…

1) Ignatz

Herlinde Raeman

Underground begint bij de wil om het anders te doen: niet zozeer vertrekkend vanuit tegencultuur of protest, eerder vanuit de wil een nieuw persoonlijk pad te effenen.

Deze zomer gaf iemand me de tip Why I write van Orwell te lezen. In dat essay probeert hij zijn evolutie als schrijver uit de doeken te doen en somt hij ook vier motieven tot schrijven op – of breder: motieven tot kunst maken. Een van die vier motieven is het politieke doel, ‘the political purpose’. Kunst is, schrijft Orwell, altijd een wens om de wereld rondom je in een bepaalde richting te duwen. Het idee dat kunst niks met politiek te maken heeft, is al een politieke gedachte op zich.

74_mozaiek_Ignatz © Silke Sarens.jpgAls ik daarover nadenk, zie ik underground daarin passen. Het is geen politiek correct antwoord of gelobby, maar start bij een diep persoonlijke mening van iemand die de rest onverwacht op sleeptouw wil nemen. Zonder te vertrekken vanuit een potentieel publiek of marketingplan, maar veeleer vanuit een persoonlijke drang. Underground begint bij de wil om het anders te doen: niet zozeer vertrekkend vanuit tegencultuur of protest, eerder vanuit de wil een nieuw persoonlijk pad te effenen.

Ik geloof niet dat underground ‘moeilijke kunst’ is, of slechts weggelegd voor de intellectueel. Ik denk dat het veeleer met verdieping te maken heeft. Het gaat over de wil op zoek te gaan naar persoonlijke waarde en daar als kunstenaar de tijd voor te nemen. Of omgekeerd, als toeschouwer, meer op zoek te gaan naar dieperliggende of minder voor de hand liggende inspiratie. Die ingesteldheid om bewust bezig te zijn, iets persoonlijk te maken, wordt in de massa wel vaker aan de kant gezet. Mainstream comes to you, but you have to go to the underground, dixit Zappa. Je kan je overal op alles tegelijk storten, zonder echt te weten wat je doet, maar het kost meer moeite om weloverwogen voor iets te kiezen.

De nood om een eigen weg te zoeken, al moet je soms verder zoeken dan je neus lang is, blijft altijd actueel

In dat opzicht denk ik meteen aan Ignatz. Onder die naam, een verwijzing naar een stripfiguur, maakt Bram Devens al sinds 2004 muziek. Voor mij varieert zijn werk tussen oude folk tot almighty Velvet Underground en wat Les Rallizés Dénudés. Tekenaar is hij ook, hij maakte recent zelf de hoes van zijn laatste Kraak LP, The Drain. Op het podium zoekt hij niet direct connectie, zingt hij onverstaanbaar en zit neer. Hij brengt geen platen uit op de grote labels, maar liever cassettes op kleine labels als Goaty Tapes. Al heeft hij zelfs internationale fans, toch blijft hij net onder de radar. Omdat hij persoonlijke waarde hoog in het vaandel draagt?

Het eindproduct waarmee hij naar buiten komt, is meestal niet voor de hand liggend, maar bepaald door zijn individueel buikgevoel – niet dat van platenfirma’s of boekingsagenten. Hij weet er wel mensen mee te charmeren van België tot Canada of Japan. Meteen ook de reden waarom underground kunst, hoop ik, nooit is en zal verdwijnen. De nood om een eigen weg te zoeken, al moet je soms verder zoeken dan je neus lang is, blijft altijd actueel – en maar goed ook. Aan artiesten die je op dit pad kruist (eervolle vermelding voor Amen Dunes, U.S.Girls!), blijf ik daarom meer verknocht.

Herlinde Raeman is hoofdredacteur van Subbacultcha.

2) Ra the Rugged Man

Seckou Ouologuem

Underground is zo overtuigd van je ambacht zijn dat je daarvoor geen publiek meer nodig hebt, niet afhankelijk bent van bevestiging. Het is een state of mind.

Wat is underground? De vraag is even simpel als tricky. In de hiphop bijvoorbeeld zijn Wu Tang, Hieroglyphics en Non Phixion zonder discussie schoolvoorbeelden uit de underground scene. Toch zijn geen van die groepen underground gebleven, maar uiteindelijk allemaal een voor een ontdekt door de grote massa en wereldbekend geworden. Opgeslorpt door de mainstream hebben deze groepen nu meer fans dan er Belgen zijn. Toch rest de vraag of groepen zoals Hieroglyphics (die in één nummer meer rijmen dan de gemiddelde rapper in zijn hele carrière) of Non Phixion (die meer dood predikten dan Hitler) ooit mainstream genoemd mogen worden. Is underground dan toch meer dan het tegenovergestelde van bekendheid? Of is underground ook weer zo’n woord dat iedereen op 1001 manieren invult? Eerder een concept dan een definitie, zoals ‘God’ of ‘liefde’ en nog zo van die mooie, maar ongelofelijk vage begrippen?

74_mozaiek_Ra the Rugged Man.jpgZo ja, dan vind ik underground vandaag meer een state of mind. Als de soms flinterdunne lijn tussen een rapper en een mc of tussen een muzikant en een artiest. Dan zie ik underground als een verzamelnaam voor de best verborgen geheimen in de kunst. Underground is niet voor iedereen spelen of spreken, maar voor een bepaalde groep mensen – of nog beter: voor jezelf. Charlie Parker was underground, MF DOOM en Derrick May zijn het ook. Koppigaards en vernieuwers. Underground is zo overtuigd van je ambacht zijn dat je daarvoor geen publiek meer nodig hebt, niet afhankelijk bent van bevestiging.

Een voorbeeld: vorig jaar werd Ra the Rugged Man, een ongelofelijk technische rapper, geboekt op het OUT4FAME-festival in Duitsland. De organisatie boekte deze underground legende in de vroege namiddag, tussen best wel beginnende lokale groepen. En dat schoot Ra the Rugged Man in het verkeerde keelgat. Chaos volgde. Net omdat hij er geen probleem mee lijkt te hebben niet meer geboekt te worden (hij is underground), zette hij de hele boel naar zijn hand. Hij vroeg zijn 10.000 koppige publiek op het podium te springen. En toen de security daar tegenin probeerde te gaan, hitste hij het publiek nog zwaarder op. Hij pakte de cameraman zijn peperdure camera af, begon er gevaarlijk mee rond te zwaaien en stampte groupies die selfies kwamen nemen, letterlijk het podium af. Onwaarschijnlijk grof, maar ook een bewijs van onafhankelijkheid, van een soort eigenzinnigheid die grondleggers moeten hebben en die underground in al haar glorie aanbiedt.

Underground is een bewuste keuze om eerst een meesterspeler, -spreker, -danser, -tekenaar te worden voor je jouw ding opoffert aan de meningen van de grote media

De sterkste vormen van muziek, bewegingen en stromingen zijn allemaal gegrond in de underground, als een idee dat diep in het onderbewustzijn van onze geest leeft. Ze bouwen op een ambacht weg van mainstream, omdat schoonheid zichzelf niet moet verkopen, maar zich moet laten ontdekken. Voor mij illustreren punchlines als ‘you can kill a revolutionary, but you cannot stop the revolution’ (Shaka Sankofa) of ‘it’s like the end to the means, fucked type of message that’ll send to the fiends’ (MF DOOM) dat deze denkers zich daar ook bewust van zijn. Het zijn boodschappen die zich richten naar hun specifiek publiek.

Dus wat is underground nu eigenlijk? Er bewust voor kiezen eerst een meesterspeler, -spreker, -danser, -tekenaar te worden voor je jouw ding opoffert aan de meningen van de grote media.

Seckou Ouologuem is artistiek leider van A.Kult.e vzw

3) Under siege

Beatrijs Eemans

De marge van de mainstream bevindt zich vandaag eerder offline dan ondergronds. En eerder buiten het eurocentrische perspectief. Bijvoorbeeld in geteisterd gebied.

Het ondergrondse? Dat heeft zich tegenwoordig blijkbaar verenigd in – hoe kan het ook anders in Vlaanderen – een vzw, en welgeteld 2.190 mensen vinden dat leuk. Alles wat zich vroeger enkel onder de radar bewogen zou hebben in verdekt opgestelde gemeentes, is vandaag vlotjes online vindbaar. Van vettige bands uit de nu-post-fukkit-whatever scene, tot zelfs opnames van artiesten die in de woestijn via telefoons worden doorgegeven. Obscuur is duur op de wereldmarkt. Is het aloude containerbegrip ‘underground’ dan niet eens aan een nieuwe bijdetijdse benaming toe? Bevindt dat begeerde onbekende en broeierige goed zich niet eerder buiten het wereldwijde digitale spamveld? Als je het mij vraagt, verschanst dat wat nog te ontdekken valt in de marge van de mainstream, zich tegenwoordig eerder offline dan ondergronds.

74_mozaiek_Athar Jaber.jpgZo ben ik de voorbije jaren vooral gefascineerd geraakt door onvermoede artistieke activiteiten ‘under siege’. Dat begrip was een van de vier uitgangsposities in het concept van curator Carolyn Christov-Bakargiev voor dOCUMENTA (13) in 2012. Sommige stemmen vonden haar benadering té historisch. Kan zijn. Ieder zijn meug. Zelf  kon ik niet genoeg krijgen van het verdwalen in haar onderzoek, dat het eurocentrische perspectief heerlijk onderbouwd onderuithaalde. Carolyn Christov-Bakargiev nam de betekenis van identiteit als kern van fundamenteel artistiek onderzoek in geteisterd gebied. Ze liet zien dat er in het door de Taliban en andere geopolitieke machten onderdrukte Afghanistan beeldhouwers waren die hun ambachtelijke kennis in clandestiene ateliers doorgaven aan de jongere generatie. Dat er in Kabul nog altijd kunstenaarsplatforms actief blijven onder het militant islamitische klimaat. Dat er vrouwelijke kunstenaars zijn die sculpturen durven maken.

Vier jaar later werkt die inspiratie nog altijd door in mijn praktijk als artistieke projectmaker. Een gesprek daarover met de Iraanse galeriehouder Katayoun Pedrami bracht mij in contact met Athar Jaber, een Europees-Iraakse kunstenaar die de staat van de hedendaagse mens in beeld brengt vanuit de klassieke beeldhouwkunst. Hij was meteen bereid om tijdelijk te integreren in de polycultuur van de lokale Babbelonië-groep in mijn hippe Watertorenwijk, en er onbevangen de dialoog aan te gaan over Europese identiteit in een sociale mix van nieuwkomers en vrijwilligers. Over de ziekte van Europa. Over verbeeldingskracht en nieuwe vormen van verbinding. Van onderuit. Under siege.

Merci Carolyn.

Beatrijs Eemans is Aalsters artivator

4) The Knitting Factory

Wim Wabbes

Ik heb getwijfeld of ik het niet dichter bij huis moest zoeken, maar de underground die mij ooit het meest inspireerde, blijft de New Yorkse downtown scene in de jaren 1980.

Ook al zijn er vandaag boeiende muzikanten die je als ‘underground’ kan bestempelen en die fantastische muziek maken (denk aan Karen Willems met Inwolves of aan Fulco Ottervanger met ‘Stadt’ en al zijn andere projecten), toch grijp ik terug naar een scene die zich pakweg dertig jaar geleden ontwikkelde. Het underground-fenomeen dat mij als programmator het meest geïnspireerd heeft, waren de ontwikkelingen in de New Yorkse downtown scene medio jaren 1980, met John Zorn als spilfiguur. Ik was net aan de slag bij Vooruit als muziekprogrammeur. Zorn was samen met een aantal downtown muzikanten (Elliott Sharp, Wayne Horvitz, Eugène Chadbourne, Fred Frith…) de drijvende kracht achter een beweging waarin muzikale conventies werden doorbroken, meer bepaald binnen de jazz- en improscene.

74_mozaiek_The Knitting Factory 2.jpegHeilige huisjes werden gesloopt. Zo kreeg het repertoire van iconen als Ennio Morricone en Ornette Coleman een nieuwe invulling. Impro, jazz, country music en hardcore rock werden elkaars evenknie in Naked City. Radicale improvisatietechnieken waren bon ton. Jazz en impro werden origineel gemixt met hedendaagse muziek, traditionele muziek, rock en elektronische muziek.

Het epicentrum van de beweging lag in Houston Street, waar The Knitting Factory was gevestigd. De club kreeg mythische proporties door de faam van de artiesten die er optraden. Toen ik in 1991 een samenwerking met de club opstartte en de plek voor het eerst bezocht, vielen de schellen van mijn ogen. In mijn verbeelding was de club een baken in de stad waar je niet omheen kon. In werkelijkheid was The Knitting Factory letterlijk underground: een kelder, een voorkamer groot. Er konden amper 150 mensen binnen. De avond dat ik er was, trad Zorn op en zat de club afgeladen vol. Tijdens het concert riep hij Lou Reed en Laurie Anderson tot de orde omdat ze te luid praatten vanop de mezzanine. Hoe klein het ook was, het leek duidelijk the place to be.

The Knitting Factory organiseerde in 1991 een toer door Europa met exponenten van de downtown scene. Vooruit gaf mee vorm aan die toer. We organiseerden een tweedaags festival dat doorging in de concertzaal: een zaal die zes maten te groot bleek, want er kwam slechts 200 man opdagen. Underground blijkt vaker veel groter in je hoofd dan in de werkelijkheid. Intussen kwam die scene ook aan bod in de reguliere concertprogrammering van Vooruit. Baanbrekende muzikanten als Zeena Parkins, Wayne Horvitz, Tim Berne, Ikue Mori en Marc Ribot traden geregeld op. Voor veel van de muzikanten van de lokale scene in België hebben die concerten hun eigen manier van muziek maken beïnvloed.

Je moet je niet te veel aantrekken van stijlkenmerken en conventies, maar gewoon creatief zijn

Die ervaring met de scène rond The Knitting Factory heeft mijn denken over muziek fel gewijzigd. Ze toonde aan dat muziek vaak niet in één genre te vatten is. Dat je je niet te veel moet aantrekken van stijlkenmerken en conventies, maar gewoon creatief moet zijn, en dat je – om boeiende muziek te maken of te programmeren – bereid moet zijn om grenzen te doorbreken. Het deed me inzien dat je door veel verscheiden muziek naast elkaar te programmeren, een publiek extra kan verrassen.

Wim Wabbes is artistiek directeur van Handelsbeurs, Gent.

5) Slam kan de mainstream vernieuwen

Tunde Adefioye

Slam is natuurlijk allang geen underground fenomeen meer, maar ook in België zien de mainstream kunsten er nog te weinig de potentie van. De potentie voor zichzelf.

In landen als Frankrijk of Duitsland is de populariteit van slam poetry immens gestegen. Slam artiesten hebben enkele van de meest inzichtelijke en artistieke teksten geschreven: niet alleen over de liefde, maar ook over politieke vraagstukken en de onderdrukking van individuen en groepen. Ook zelf vertonen ze een grote variëteit: ze zijn transseksueel, leven in armoede, openbaren zich als een lesbische tiener met ‘latinx’ roots of als een moslima die beschrijft hoe de liefde van haar Palestijnse vader voor zanger Sam Cooke hem hielp om zijn melancholie te verdrijven. Kortom, ze bieden een waaier aan inzichten en perspectieven. Slam poetry spreekt daar ook niet-ingewijden mee aan.

74_mozaiek_Marc Bamuthi Joseph.jpgBinnen vele Amerikaanse gemeenschappen blijkt slam poetry een cruciale tool om jongeren weer te begeesteren voor literatuur en poëzie. Een van de voorlopers daarin was Youth Speaks, een organisatie die van slam zowel de wedstrijdvorm (poetry slam) als de niet-competitieve variant inzette om vooral jongeren van onder 21 jaar te prikkelen tot kritisch denken, een nieuwe kijk op hun gemeenschap en het ontwikkelen van hun eigen stem als een vonk tot sociale verandering. Slam bouwt op de do it yourself-mentaliteit die ook aan de basis lag van hiphop, maar daar hoort spijtig genoeg bij dat jonge gekleurde taalkunstenaars ook nooit gepubliceerd worden. Daarom werd Youth Speaks Press in het leven geroepen: om vele tieners hun eerste publicatie te bieden in de verzamelbundels van Youth Speaks, of zelfs in specifieke bundels rond het werk van één artiest.

Die ontwikkeling leidde tot vele artistieke cross-overs. Marc Bamuthi Joseph, de voormalige artistiek leider van Youth Speaks, is nu de hoofdprogrammeur in het Yerba Buena Center for the Arts – een van de grootste onafhankelijke dans- en theaterhuizen in San Francisco. Hij begon zijn carrière als lid van een poetry slam-collectief dat nationale competities won. Later, als drijvende kracht achter Youth Speaks, ging hij vanuit pôetry slam tegelijk multidisciplinair danstheater maken. Hij won prijzen met verhalen die in het officiële theatercircuit zelden te zien waren. Vooral zijn semi-autobiografische voorstelling Word Becomes Flesh maakte in 2004 een blijvende indruk op mij.

Open toegang

Slam poetry democratiseerde de toegang tot kunst en cultuur, door verhalen te vertellen die ook zielen aanspreken die afgehaakt zijn of zich nooit vertegenwoordigd hebben gevoeld.

Ook in België hebben organisaties als Akult vzw, Mama’s Open Mic, Nuff Said, Urban Woorden en Warrior Poets velen aangestoken om hun eigen culturele verbeelding op te eisen. Zowel in de VS als in België heeft slam poetry bewezen dat je zelfs met weinig middelen veel kan veranderen. Dat belichamen bijvoorbeeld de Warrior Poets in Brussel. Veelal zonder subsidies, maar met veel dwarse en compromisloze energie, hebben zij hun netwerk aangewend om met artiesten en thema’s van gewicht zowel kleine als heel grote podia in te nemen, tot Bozar toe. Sterk geïnspireerd door het gedachtengoed van dekolonisering en vrij radicale queer-discoursen, waren het de Warrior Poets die kritische stemmen en artiesten als Aja Monet, Dark Matter en Grada Kilomba voor het eerst naar België haalden.

De mainstream cultuursector kan zich, zeker in tijden van krimpende middelen, aan slam poetry spiegelen om zichzelf heruit te vinden. Slam poetry democratiseerde de toegang tot kunst en cultuur, door verhalen te vertellen die ook zielen aanspreken die afgehaakt zijn of zich nooit vertegenwoordigd hebben gevoeld. Dat kan ook de Vlaamse cultuursector helpen. Niet door verhalen uit groepen te sleuren via Margeret Mead-achtige onderzoekstrategieën (zoals het Nieuwstedelijk deed voor zijn voorstelling Troje), maar door ruimte vrij te maken waar individuen die normaal niet in contact komen met kunst, hun eigen culturele praktijken en creatie kunnen ontwikkelen. Zowel letterlijk als figuurlijk verwelkomt en belichaamt slam poetry de stem van gemarginaliseerde groepen zonder ze toe te eigenen.

74_mozaiek_Sin Collectief ten tijde van H&G Grimmiger.jpgEen pionier op dat vlak was het Antwerpse Sin Collectief. Het maakte van de wervende kracht van slam poetry en spoken word de drijvende motor van zijn theater. Voor zijn debuut H&G Grimmiger ging Sin eerst de straat op, om direct in dialoog te gaan met de jongeren die het op scène wilde vertegenwoordigen. Ingenieus begeleid door Nadia Benabdessamad werden deze jongeren in een later stadium geëngageerd als dramaturgen van het artistieke proces, om de kern van hun eigen perspectief te helpen destilleren en zichtbaar te maken op het podium. Anders dan enkele grotere culturele instellingen gaf Sin Collectief die inspiratie ook de volle erkenning: ‘Met speciale dank aan Abbie Boutkabout, Larbi Benmaamar, Azed, Yavuz Sacikara, Desmond Badu… en vele andere jongeren die ons geïnspireerd hebben…’

Voor Rumble in da Jungle ging Sin Collectief nog een stap verder: het betrok Mike De Ridder en Salahdine Kacemi van hiphopcollectief NoMoBs bij de kern van het creatieproces, net als de jonge slam poets Elisabeth Severino Fernandes en Gloria Boateng. Zij creëerden niet enkel mee de muziek, maar gingen ook acteren. Zo’n aanpak creëert rond een cultureel product een community nog voor het helemaal af is. En die community mobiliseert dan weer haar eigen netwerk om dat werk op allerlei manieren te ondersteunen. Zo’n proces zal niet alleen inclusie stimuleren en vergemakkelijken, maar kan de (podium)kunsten ook helpen vernieuwen, en misschien zelfs een duurzame culturele revolutie mogelijk maken.

Tunde Adefioye is medewerker van Urban Woorden en stadsdramaturg van KVS.