'Moet een literair tijdschrift met kleine oplage werkelijk nog gedrukt worden?'

Door Tom Van Imschoot, op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Voormalig Groen!-voorman Jos Geysels plant een offensief. Als voorzitter van het Vlaams Fonds voor de Letteren wil hij de Republiek der Letteren een meer prominente plek geven in onze samenleving. Geysels maalt daarbij niet om een taboe meer of minder. 'Men onderschat het economische belang van deze sector. Er werkt evenveel volk als in een Opelfabriek.'

Het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL) bestaat tien jaar. In december 2009 werd daarom alvast een minicongres georganiseerd om een stand van zaken op te maken met schrijvers, deskundigen, het boekenbedrijf en de overheid. De klap op de vuurpijl komt op 23 april, met een heus letterenfeest in de Gentse Vooruit, inclusief een gelegenheidsuitgave waaraan zowat 150 schrijvers, vertalers en illustratoren meewerkten.

Als eerste cultuurfonds in Vlaanderen, dat wil zeggen: als orgaan dat autonoom (en dus los van ministriële administratie) de overheidsmiddelen beheert, werd het VFL vanuit de politiek hier en daar met wantrouwen bekeken. Van Bert Anciaux (sp.a), onder wie het Fonds van start ging, is bijvoorbeeld bekend dat hij een koele minnaar van het Fonds was, of van verfondsing tout court. Onderzoek (van onder anderen Katia Segers, directrice van het Centrum voor Studie van Media en Cultuur, VUB) wijst evenwel uit dat de werking van het VFL ten goede komt aan de ondersteuning en dynamisering van de sector, een invloed die minister Joke Schauvliege (CD&V) erkent.

Dat laatste is cruciaal. Meer dan om terugblikken moet het in 2010 immers om vooruitkijken gaan. Het jaar 2010 staat in het teken van een nieuwe beheersovereenkomst tussen het VFL en de overheid, voor de periode van 2011 tot 2015. Dat betekent dat de overheid (de parlementaire commissie-Cultuur en het ministerie) en het VFL eensgezindheid moeten bereiken over de algemene beleidslijnen én de bijbehorende middelen. Wat de beleidslijnen betreft, zou dat wel kunnen meevallen. Enkele aandachtspunten uit de beleidsnota Cultuur van minister Schauvliege stemmen bijzonder goed overeen met speerpunten die het VFL zelf naar voren schuift: werken aan een 'geïntegreerd letterenbeleid' (tegen de huidige versplintering in) en aandacht voor non-fictie, strips, canon en erfgoed, digitalisering, literair midenveld én cultureel ondernemerschap.

Jos Geysels (VFL):
'In andere contexten kun je het beleid vanuit een mathematische optelsom benaderen, maar hier gaat het om literatuur, om experiment en vernieuwing. Dat maakt het vreselijk moeilijk'

Welke middelen daartegenover moeten staan, is echter een heel ander paar mouwen. Het budget van het VFL (nu zowat vier miljoen euro) is immers achtergebleven in vergelijking met de andere kunsten, die onder Anciaux meer dan verdubbelden. Als grote instelling krijgt het VFL bovendien met een extra zware besparing van 6 procent te maken, in concreto circa 230.000 euro, door de crisis. Hoe dat precies te rijmen valt met de extra doelstellingen die worden geformuleerd, is niet echt duidelijk. In elk geval is het geen werk voor doetjes. Vandaar dat het niet onwelkom is dat het VFL met Jos Geysels sinds 1 januari over een voorzitter beschikt die ook politiek het klappen van de zweep kent. Geysels volgde de alom gewaardeerde Joris Gerits op.

Als politiek secretaris van Groen! (toen nog Agalev) onderhandelde Geysels in 1999 niet alleen mee over de financiële inhaaloperatie voor de kunsten die door Anciaux met fierheid werd uitgevoerd. Hij zetelde als parlementslid ook in de commissie-Cultuur. De boekensector kent hij zeer goed. Geysels recenseert regelmatig, hij is vast panellid van de live-boekenprogramma's Uitgelezen (Gent) en OverLezen (Turnhout). En, last but not least, de voorbije drie jaar was hij voorzitter van Boek.be, de belangenorganisatie van het Vlaamse boekbedrijf, naar eigen zeggen een leerrijke functie. "Men onderschat het economische belang van deze sector. Er werkt zoveel volk als in een Opelfabriek", zegt Geysels.

Maar de boekensector is de literatuur nog niet. Sommigen vrezen daarom een economisering van het letterenbeleid. Die vrees lacht Geysels weg: "We moeten de discussie over de literatuur laten klinken met de klank van de samenleving."

Ligt uw voorzitterschap van het VFL in het verlengde van uw maatschappelijke engagement, vandaag ook als voorzitter van 11.11.11?

Jos Geysels: "Als voorzitter van het Fonds laat ik mij niet in met de literatuur zelf, omdat ik zweer bij de absolute scheiding tussen bestuur en adviescommissies. Literatuur is in mijn leven wel altijd met engagement verbonden geweest. Ik ben ook altijd erg onder de indruk geweest van de manier waarop alles wat met letteren, lezen en denken te maken heeft in de niche zat van de 'Samenleving'. Alsof het een soort vrijetijdsbesteding was, na het harde werk. Terwijl ik vond dat kunstenaars en schrijvers politiek-maatschappelijk iets moesten te zeggen hebben én te zeggen krijgen. Het beleid hangt daarmee samen, het zorgt voor ondersteuning en verspreiding. In die zin draagt het ertoe bij dat de republiek der letteren zich in de openbaarheid afspeelt."

Doet het VFL dat voldoende?

"Uit onderzoek in Vlaanderen en Nederland blijkt alvast dat de Fonds-formule werkt: door onafhankelijk te zijn, dus geen verlengstuk van de administratie, is het beleid ook efficiënter en effectiever. Vijftig tot zestig procent van de subsidie gaat bij het VFL rechtstreeks naar de betrokken kunstenaars. En dat is, zonder hun proces te maken, meer dan in de andere kunsten."

Maar zorgen voor de openbaarheid van de letteren betekent toch meer dan alleen geld geven? Er moet toch ook een visie worden ontwikkeld over hoe de literatuur in de samenleving functioneert?

"Zeker. Daarom heb ik bij mijn aantreden meteen twee doelstellingen geformuleerd. Mijn eerste doel is de democratisering van literaire kwaliteit, zowel op het niveau van de productie als op het niveau van de verspreiding. Iedereen die iets in zijn mars heeft, moet kansen krijgen om door ons ondersteund te worden. Maar eenmaal geproduceerd moet die kwaliteit natuurlijk ook gelezen kunnen worden. Het is onzin dat de overheid de productie van meesterwerken subsidieert als die niet in de boekhandel komen. Hetzelfde geldt voor de korte omlooptijd van veel boeken. Daar moeten dus extra middelen voor worden vrijgemaakt. Ik heb in een Franse supermarkt ooit een exemplaar van Les fleurs du mal gekocht, tussen de kauwgom en de marsrepen. Nu wil ik literatuur niet tot consumptieartikel degraderen, maar die toegankelijkheid, beschikbaarheid en betaalbaarheid zijn wel mijn doel."

De democratisering gaat met een serieuze investering gepaard. Is uw tweede doelstelling even duur?

'Onze kijk op het kluwen van de media is verouderd. Media zijn bedrijven, geleid door managers. Dat moet men niet op één hoopje gooien met de journalistiek en de vormgeving'

"Niet noodzakelijk. Het tweede doel is om het VFL niet alleen een payer te laten zijn, maar ook een centrale player. Sinds zijn decretale oprichting in 1999 is het VFL vooral als een payer beschouwd, een sluis waarbij geld van de gemeenschap na advies en bestuurlijke bekrachtiging terechtkomt bij auteurs, vertalers, literaire manifestaties, enzovoort. Het Fonds doet dat goed, zoals gezegd. Maar het dient zich ook als player te ontwikkelen, een orgaan dat het publieke debat over de letteren aanwakkert en dat de adviezen of eisen die daaruit voortvloeien assertiever communiceert richting overheid."

Hoe moet het VFL dat aanpakken? En aan welke concrete discussiepunten denkt u dan?

"Er zijn een drietal prioriteiten waarover ik tegen het einde van het jaar meer duidelijkheid wil, met het oog op de nieuwe beheersovereenkomst. Wat is de toekomst van de literaire tijdschriften, welke criteria willen we hanteren voor literaire manifestaties en hoe moet het literaire middenveld georganiseerd worden, als grote verbindingsfactor tussen creatie en lezer?"

Dat zijn geen ongevoelige issues.

"Neen, en dus weet ik ook dat bulldozeracties niet zullen werken. Ik wil nu eerst contacten leggen, het werkveld bevragen. Daarna moet het VFL een these ontwikkelen, een probleemstelling formuleren die niet bedreigend hoeft te zijn, maar wel confronterend, voor een groot debat in de publieke ruimte. In de schoot van de Adviescommissie Verenigingen, Manifestaties, Focuspunten is een nota over het literaire middenveld voorbereid die perfect als vertrekpunt zou kunnen dienen voor een dergelijke discussie. Het gaat dan om de behoefte aan een 'non-profit impresariaat' voor schrijvers, de vraag naar de noodzaak van een Steunpunt Letteren en de tamelijk delicate discussie over subsidievormen en criteria voor literaire organisaties en manifestaties. Die discussie mag hard zijn, zonder taboe, maar makkelijk zal ze niet worden. In andere contexten kun je het beleid vanuit een mathematische optelsom benaderen, maar hier gaat het om literatuur, om experiment en vernieuwing. Dat maakt het vreselijk moeilijk, temeer omdat je te maken krijgt met een koor van wolven voor wie literatuur een privézaak is en dus niet gesubsidieerd moet worden. Precies daarom is het voor mij zo belangrijk dat het debat over literatuur in het openbaar gebeurt, in termen van de samenleving. En dat de sector zich beter organiseert in functie van haar positie in die samenleving. Het VFL kan daar een rol in spelen. Het Boekenoverleg toont dat mooi aan. We moeten verder samenwerkingsverbanden ontwikkelen, van daaruit onderzoek op poten zetten, de discussie binnen het veld in het openbaar voeren en uiteindelijk stelling innemen."

Zou een Steunpunt Letteren ook bevorderlijk zijn voor meer onderzoek en samenwerkingen? Het is opmerkelijk dat de letteren niet over zo'n steunpunt beschikken.

'Niet iedereen moet kritieken lezen, maar iedereen moet ze kúnnen lezen. De toegankelijkheid moet zo hoog mogelijk'

"Er is zeker onderzoek nodig, bijvoorbeeld naar de financiële situatie van schrijvers. Daar moet meer energie naartoe, onder andere in samenwerking met de universiteiten, omdat zelfkennis je sterker maakt. Of we daarvoor ook een apart 'steunpunt' nodig hebben, weet ik niet. Dan krijg je weer een hele organisatie en werk je de versnippering eigenlijk alleen maar in de hand. Misschien volstaat daarom een steunpuntfunctie, binnen een overkoepelend Huis van de Letteren waarin naast het VFL ook dat impresariaat een plaats kan krijgen, naar analogie met het Huis van het Boek, waar uitgevers, distributeurs en importeurs samenzitten. Zo kun je afspraken maken en hiaten vullen zonder dat alles in elkaar op moet gaan. De versnippering is een kwaal, maar je mag ze ook niet helemaal wegdoen, omdat ze een garantie biedt op diversiteit en meningsverschil. Ik zou niet graag zien dat een steunpunt de functie van een vereniging als het VAV (Vlaamse Auteursvereniging) overneemt."

Maar dat neemt niet weg dat de versnippering op andere vlakken moet worden tegengegaan?

'Ik wil inderdaad dat een aantal organisaties terugkeren die uit het VFL zijn gelicht (onder Bert Anciaux is Behoud de begeerte in het Kunstendecreet ondergebracht, het Poëziecentrum werd vanaf 2009 nominatim gesubsidieerd, TVI). Maar het gaat ook verder dan dat. De Taalunie zou een actievere rol mogen spelen. En ik heb ontdekt dat het Kunstendecreet een georganiseerd overleg met het VFL stipuleert. Daar moet werk van worden gemaakt! Dat gaat namelijk over de positie van de letteren in het hele veld van de kunsten, en die is nu te geïsoleerd. In die zin ben ik blij om te zien dat er zich ook met onderwijs samenwerkingsverbanden aandienen."

En met de media?

"Onze kijk op het kluwen van de media is verouderd. Media zijn bedrijven, geleid door managers. Dat moet men niet op één hoopje gooien met de journalistiek en de vormgeving. Inzake overheidssteun zitten we daarom met een verkeerd concept. Ik pleit ervoor om de steun die nu rechtstreeks en onrechtstreeks uit de Vlaamse en federale kas in mediabedrijven wordt gepompt te koppelen aan criteria. Aandacht voor de letteren kan daar één van zijn. Je moet het succes niet overdrijven, maar door dergelijke incentives verstevig je de onafhankelijke positie van de redactie. En het gaat over niet weinig geld. Omgekeerd vind ik wel dat de boekenmedia de vraag moeten durven stellen of alles van waarde nog werkelijk gedrukt moet worden.'

Nu raakt u aan de problematiek van de literaire tijdschriften.

'Het decreet verbiedt ons niet om elders middelen te gaan zoeken, bijvoorbeeld in de privé, naar analogie met Klara en Dexia — al denk ik nu niet meteen aan Fortis'

"Juist, en ik zeg wel: alles van waarde. Hun waarde staat met andere woorden voor mij buiten kijf. Maar ik vind dat de vraag naar de noodzaak van druk gesteld moet worden, niet vanuit een minachting maar op grond van appreciatie. Vandaag gaat in Vlaanderen en Nederland meer dan 600.000 euro naar de literaire tijdschiften, een bijzonder groot bedrag. Welnu, ik wil dat geld niet laten dalen. Het gaat er mij dus niet om te rationaliseren, of om op kritiek te besparen, onder het mom van een groot nieuw plan. Alleen: als je een oplage hebt van 200 à 300 nummers, moet je dan werkelijk nog gedrukt worden? Misschien wel, maar daarover moeten we discussiëren, vanuit een kader dat niemand demotiveert. Ik weet niet wat de uitkomst daarvan moet zijn. Ik weet alleen dat je met 600.000 euro veel kunt doen."

Aan wat denkt u dan? Een gezamenlijke papieren poot voor tijdschriften die digitaal gaan?

"Een tijdschrift dat verspreid wordt op 20.000 exemplaren klinkt inderdaad fantastisch, een professionele site voor literaire kritiek ook. Maar ik wil niet vooruitlopen op een concreet idee, daarvoor is mijn verkenningsronde nog te pril. En het is eerst de sector zelf die moet discussiëren. Daarvoor zal het VFL nog een initiatief nemen. Wat ik in mijn contacten in elk geval heb ontdekt, is dat eenmaking in een soort super-DW&B geen optie is, omdat iedereen graag zijn eigen ei legt."

Een burgerlijk pleziertje?

"Integendeel. In tijden van globalisering vind ik het juist van groot belang dat mensen hun eigen ei kunnen leggen, ook én zelfs vooral in de literatuur. Vraag is alleen in welke vorm dat moet. Door de vorm aan te passen, kunnen we de betrokkenen wellicht beter honoreren, terwijl we de kwaliteit die ze bieden ook voor meer mensen ter beschikking kunnen stellen. Niet iedereen moet kritieken lezen, maar iedereen moet ze kúnnen lezen. De toegankelijkheid moet zo hoog mogelijk."

Dat brengt ons naadloos bij het kernprobleem: de besparing waar u voor staat. Welke keuzes brengt die met zich mee?

'Ik ben geen nationalist, maar alles wat taal en cultuur aangaat of wat 'verankerd' is, wordt behandeld alsof het irrelevant is. 'Cultuur' is een uitreiking of première waar je naartoe gaat'

"Er is bewust voor gekozen om niet met de kaasschaaf te werken. Op werkingskosten wordt 3 procent bespaard, door de kostenefficiëntie te verhogen en twee deeltijdsen mogelijk te maken. Op binnenlandregeling wordt 7,5 procent bespaard, maar daarbij werd niet geraakt aan de toelagen voor auteurs of vertalers, omdat we konden besparen door het wegvallen van drie literaire tijdschriften. Tot slot wordt ook 4,6 procent bespaard op directe kosten in het buitenlandbudget: we blijven inzetten op de vakbeurzen in Frankfurt, Bologna, Londen en Parijs, maar de geplande prospectiebezoeken aan nieuwe vakbeurzen werden geschrapt, terwijl de proactieve werking voor theatertekstvertalingen noodgedwongen omgezet werd in een receptieve werking. Auteurs en vertalers zijn dus gespaard."

Hoe moet dat verder in de toekomst, zeker nu de nieuwe beheersovereenkost eraan komt?

"Het budget van de letteren is in de voorbije tien jaar niet in dezelfde, significante mate gestegen als dat van de andere kunsten. Dat moet dus worden rechtgezet, ook om de prioriteiten van de minister te kunnen honoreren, bijvoorbeeld wat debuterende auteurs of non-fictie betreft. Het VFL kan toch niet bezuinigen op auteurs, vertalers of literaire manifestaties? Dat betekent dus dat tegenover extra opdrachten ook extra middelen moeten komen, zoals in verband met de canon of het literaire erfgoed. Tegelijk verbiedt het decreet ons niet om elders middelen te gaan zoeken, bijvoorbeeld in de privé, naar analogie met Klara en Dexia — al denk ik nu niet meteen aan Fortis."

Bedoelt u dat ook uitgeverijen moeten worden geresponsabiliseerd, bijvoorbeeld voor literaire kritiek?

"Moeten niet, maar het zou wel kunnen. Laten we eerst even met zijn allen nadenken. Er zijn sowieso interessante mogelijkheden, maar het is nog te vroeg om dat al concreet te maken."

U denkt meer aan Cultuurinvest?

'Veel te lang heeft de boekensector zich in de eigen niche gewenteld, in geklaag over geld en geprogrammeerd gezeur. Dat is nu gelukkig voorbij'

"Daar heb ik geen geweldige ervaring mee en ik betwijfel ook of Cultuurvest geïnteresseerd is in de boekensector. Tegelijk is dat illustratief voor het probleem dat het hele beleid met 'het boek' heeft, zowel economisch als cultureel."

Hoe komt dat toch?

"Een reële oorzaak is dat het Vlaanderen dat al meer dan twintig jaar opstijgt uit de meeste politieke kringen van een ontzettende zakelijkheid is. Ik ben geen nationalist, maar alles wat taal en cultuur aangaat of, om het met Luc Van den Brande te zeggen, wat 'verankerd' is, wordt behandeld alsof het irrelevant is. 'Cultuur' is een uitreiking of première waar je naartoe gaat."

Terwijl het nota bene de eerste bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap was.

"Tegelijk is het wel aan de boekensector om die situatie te veranderen. Veel te lang heeft de sector zich in de eigen niche gewenteld, in geklaag over geld en geprogrammeerd gezeur. Dat is nu gelukkig voorbij. Bij Boek.be heb ik veel geleerd, maar ik heb me in het begin ook verbaasd over het gebrek aan politieke assertiviteit in vergelijking met andere sectoren. Als de metaal innoveert, gebruikt ze alle wettelijke en beleidsmatige kanalen om dat te ondersteunen. De boekensector deed dat niet. Zo bestaat er geen opleiding voor (culturele) ondernemers, terwijl de digitalisering daarom smeekt. Dat moet zelfs Unizo inzien."

Maar dat lost het politieke probleem van de literaire of zelfs de culturele wereld nog niet op.

'Er worden in de letteren veel mooie verhalen geschreven, maar de letteren zelf zijn ook een mooi verhaal'

"De literaire wereld is door wat ze doet deels op zichzelf betrokken, het gaat tenslotte over mensen die uren op zichzelf zijn om sterke teksten te schrijven. Om aan politieke beïnvloeding te doen moet je uit dat meerstemmige koor echter een vijftal boodschappen filteren en dan systematisch op dezelfde nagel blijven kloppen. Over het leenrecht, bijvoorbeeld, of het fiscale statuut van de schrijver moet men blijven roepen tot de oren van de politiek ervan gaan tuiten. Precies zoals het VBO dat doet met zijn dada's."

Komt dat toch niet dicht in de buurt van het economiseren van de literatuur?

"Natuurlijk niet! De sector moet alleen beseffen wat haar positie in de samenleving is. Er is geen bevolkingsgroep die zo luid schreeuwt in de samenleving en zo binnensmonds mompelt in haar overleg met het beleid. Terwijl ze net dezelfde rechten heeft als andere sectoren. Nu is er niet eens ruimte voor cultuur in het 'Vlaanderen in Actie'-plan, een onwaarschijnlijke schande. Ik vind dat we daar alsnog moeten proberen in te breken, gewoon als referentiepunt. De minister van Cultuur mag wat aan positie-uitbreiding doen."

Kan het VFL ervoor zorgen dat de politiek naar de letteren luistert?

"Wie een debat in de samenleving wil winnen, moet naar buiten komen, iets poneren. De sector kan dat doen door een geladen feit als hefboom aan te grijpen voor politiek in enge zin, zoals dat met het eregeld voor oude schrijvers is gebeurd naar aanleiding van Brouwers' weigering van de Prijs der Nederlandse Letteren in 2007. Maar ze moet de literatuur ook zelf met de klank van de samenleving laten klinken en de heersende maatschappelijke zenuwachtigheid kanaliseren. Een jaarlijkse Staat van het Boek, naar Nederlands model, waar alle vragen die in de sector spelen in het openbaar worden besproken, lijkt mij dus een goed idee. Het zal bijdragen aan het besef dat de letteren van ons allemaal zijn, dat het bewaren van vakmanschap een keuze van ons allemaal is. Er worden in de letteren veel mooie verhalen geschreven, maar de letteren zelf zijn ook een mooi verhaal. Díe nadruk op kwaliteit, gekoppeld aan democratisering, vormt de basis van ons offensief."