Mensen van nu: generatie Samen Ik

Door Anoek Nuyens, op Tue Apr 01 2014 06:45:37 GMT+0000

De documentaire Mensen van nu, die afgelopen zomer in première ging op het Nederlands Filmfestival, ontlokte veel reactie. Van de kroeg tot in de krant werd erover gesproken en geschreven. De documentaire zoomt in op jonge, hippe stedelingen die ondanks – of juist door? – de crisis op zoek gaan naar nieuwe vormen van leven, werken en dromen. Maar de film toont meer dan dat. Hij laat zien hoe ‘Generatie Ik’ plaatsmaakt voor ‘Generatie Samen Ik’.

Nog niet zolang geleden wisten we het zeker: de twintigers en begin-dertigers van deze tijd zouden het welvarende leven van hun ouders doorzetten en zelfs overtreffen. Een net iets groter huis, iets meer geld op de bank, een extra groot vakantiehuis, minder ziektes en een langer leven. Deze luxe beesten waren te herkennen aan hun gebrek aan idealen, welvarende levensstijl en narcistische trekjes. Naar deze laatste karaktertrek hebben wetenschappers onderzoek gedaan. De diagnose, volgens Journal of Clinical Psychology: jonge mensen van nu zijn bovengemiddeld narcistisch. Er werd zelfs een verband gevonden tussen het aantal Facebook-vrienden van mensen en hun score voor narcistische persoonlijkheidskenmerken. Onder narcisme verstonden de wetenschappers een ‘pervasief patroon van grootsheid, behoefte aan bewondering en gebrek aan inlevingsgevoel, meestal beginnend in de vroege volwassenheid’.

61_Nuyens_1_meermensenvannu2.jpgHet onlineartikel Generatie Ik maakt het er voor deze generatie, waar ik zelf ook toe behoor, allerminst beter op: ‘Ben je zo ongeveer tussen 1980 en 1994 geboren? Dan behoor je tot Generatie Y. Ook wel de Millenniumgeneratie of schertsend ‘Generatie Ik’ genoemd. De welvaart waarin jij leeft, is grenzeloos. Twee keer per jaar op skivakantie is gewoon gezellig, en Europese stedentripjes noem je ‘een weekendje weg’. Protesteren om idealen te verwezenlijken doe je niet: je eigen belangen zijn al lastig genoeg. Je bent ambitieus en assertief, maar je hebt ook moeite met autoriteit. Met geld omgaan heb je nooit echt geleerd: financieel leun je stiekem nog op paps en mams.’

Niet echt om over naar huis te schrijven. En toch lijkt er hoop te zijn, want met het uitbreken van de economische crisis in 2008 zijn veel vanzelfsprekende zekerheden veranderd in vanzelfsprekende onzekerheden, ook voor deze generatie. Zo staat het rooskleurige toekomstperspectief op losse schroeven en stapelen de doemscenario’s voor deze nu ineens ‘verloren generatie’ zich op, te beginnen bij de oplopende jeugdwerkloosheid. Hoe moet dat nu met die welvarende ikken? Moeten ze nu ineens gaan samenwerken?

De crisis als bevrijding

In de documentaire Mensen van nu volgen we een aantal eind twintigers en begin-dertigers. Vrij van human interest worden ze alleen met hun voornaam voorgesteld: als individuen dus, niet als burgers in een bepaald systeem. De crisis, zo wordt duidelijk uit de film, dwingt deze jonge groep mensen na te denken over de toekomst, over wat zij belangrijk vinden en welke normen en waarden daarbij horen. Want betekent minder geld op de bank per definitie ook een ‘minder’ leven? Moet deze generatie zich neerleggen bij het idee dat ze het ‘niet beter’ zal krijgen dan haar ouders? Of is het ook mogelijk het begrip ‘beter’ te herdefiniëren? Dus niet in termen van werkloosheid, carrière en inkomen, maar in andere, niet-materialistische normen en waarden?

We maken kennis met Petra, die sinds kort als barbier werkt in haar eigen barbershop. Ze vertelt dat ze vroeger wel ‘een echte baan’ heeft gehad (in de zorg), maar dat ze sterk de behoefte voelde om het ambachtelijke vak van barbier uit te oefenen. Ze volgde geen opleiding, maar keek thuis YouTube-filmpjes en leerde het zichzelf aan. Volgens Petra is er wel een verband tussen de crisis en de opkomst van de liefde voor ambachtelijk werk: ‘Het heeft te maken met een hernieuwde liefde voor handwerk en echte ervaringen.’ Wat een ‘echte ervaring’ dan precies inhoudt, komen we niet te weten.

Een systeem als Facebook biedt vooralsnog de perfecte uitkomst: je kan volkomen Ik zijn, en toch in de Gemeenschap

Jorne zeilt met zijn schoenerbrik de wereldzeeën over om lokaal geproduceerde goederen duurzaam te transporteren. Sociaal ondernemer Thomas gelooft in de markt als motor om onze wereld te verbeteren, onafhankelijk van een baas of subsidies. Joost, een van de andere geïnterviewden, vertelt dat hij nog nooit een baan heeft gehad, maar wel werkt: ‘Werk en werkloosheid zijn begrippen uit een tijd dat banen opgesloten zaten in grote bureaucratieën en bedrijven. Die banen zijn vrij. (…) Ja, ik ben elke dag wel een paar keer werkeloos. En ik vind ook elke dag weer een paar keer mijn baan.’ Wat opvalt aan deze mensen, is hun ongeremde gedrevenheid en positivisme. Je zou bijna vergeten dat het crisis is. Naarmate de crisis vordert, zegt Sarah, heeft ze steeds meer het gevoel dat er van alles mogelijk is. En dat voelt als een bevrijding. Er is weer ruimte om opnieuw na te denken.

Dat de crisis ruimte biedt om opnieuw na te denken, ervaar ik zelf ook. Sinds de crisis en de bijhorende bezuinigingen hebben zich in de stad steeds meer denkbeeldige open plekken gevormd. Plekken die je uitdagen om na te denken over de toekomst en eventuele nieuwe mogelijkheden. Tegelijkertijd dringt zich, terwijl je aan de rand van die open plek staat, het besef op dat je elkaar nodig hebt als je echt iets wilt veranderen. Het denken over de toekomst heeft dus ook de nodige gevolgen op de identiteitsvorming van het Ik. Hoe kunnen we ons, zonder verlies van ons Ik, opnieuw tot elkaar verhouden? Het antwoord is simpel: door beide te combineren. Zo transformeert Generatie Ik naar Generatie Samen Ik. Dat lijkt een onmogelijke combinatie, maar een systeem als Facebook biedt vooralsnog de perfecte uitkomst: je kan volkomen Ik zijn, en toch in de Gemeenschap. Je presenteert jezelf, maar dat betekent niets zonder reacties of likes vanuit de gemeenschap, je Facebook-vrienden.

Van virtueel naar tastbaar

In Mensen van nu zie je een kleine groep stedelingen die het Samen Ik-concept uitbreidt. In plaats van virtuele netwerken zoals Facebook bouwen ze tastbare netwerken en systemen in de ‘echte’ wereld. Ze richten zich op sterke lokale netwerken, duurzame projecten en kleinschalige oplossingen voor globale problemen. Hun voorstellen zijn niet ontleend aan een maatschappij als bureaucratische organisatie, maar aan een maatschappij als een vereniging van individuen. Naast ambachtelijkheid zijn kleinschaligheid, duurzaamheid, welzijn en onafhankelijkheid kernbegrippen die deze mensen van nu met hun leefstijl uitdragen.

61_Nuyens_2_Barber shop.jpgZe denken niet in grote systemen, maar in kleine netwerken. Ze denken horizontaal, van binnenuit, vanaf de straat of de stad. En dus niet verticaal, vanuit een hogere macht, zoals de overheid of een of andere ideologie. Dat horizontale denken en opereren lijkt kleinschalig en daardoor van weinig betekenis, maar al die kleinschalige initiatieven vormen samen een steeds groter wordend netwerk. En zo beïnvloeden ze machtsverhoudingen tussen burger-bedrijf en burger-overheid. Het bedrijf of de overheid verdwijnt steeds vaker, burgers communiceren rechtstreeks met elkaar, daarin sterk geholpen door moderne technologieën.

Het heeft iets weg van de hippie-mentaliteit uit de jaren 1970, maar tegelijkertijd zijn de zelfbewuste jongeren in Mensen van nu niet wars van een zekere luxe en welstand. Tuinieren of niet: je moet er wel fashionable uit blijven zien. En ook al verdien je niet veel, je wil wel in een mooi huis in het centrum wonen en ieder jaar op vakantie. Zo makkelijk als het is om in tegenstellingen te denken – je bent of links of rechts, liberaal of socialist, solidaire hippie of egoïstische gabber – zo makkelijk lijken dit soort tegenstellingen bij deze jongeren volstrekt vloeibaar te worden. Identiteiten blijken niet meer politiek verankerd, maar bestaan uit een verzameling van diverse waarden.

Pionieren als prestatie

_Mensen van nu _ontlokte veel reactie, zowel positief als negatief. Volgens sommigen waren deze mensen de pioniers van een grotere beweging waar we langzaam op afstevenen. Weer anderen prezen hen om hun ‘wijze lessen’ en raakten geïnspireerd door hun nieuwe vormen van samenleven. Velen vonden vooral de Can-Do mentaliteit van deze jonge mensen een verademing. In plaats van achter je bureau te blijven zitten en te zeuren over wat er allemaal mis loopt, trekken ze de wereld in en pogen ze die te verbeteren.

De nieuwe vormen van samen leven in Mensen van nu sluiten in veel opzichten aan bij de ideeën van Manuel Castells. Volgens de Spaanse socioloog bewegen we ons van een klassieke moderne samenleving naar een netwerkmaatschappij. Centrale machtscentra, dus regeringen die van bovenaf ‘het geheel’ regisseren, maken plaats voor een netwerk vol verkeer tussen knooppunten. Concrete locaties lossen in dat netwerk op en verliezen veel van hun zelfstandige betekenis, aldus onderzoeker Hans Wansink: ‘Hetzelfde geldt voor het ritme van de klok, voor de tijd als herhaling van dagelijkse routine. De arbeidstijd wordt gediversifieerd, het onderscheid tussen werk en vrije tijd vervalt.’

We richten allemaal een eigen denkbeeldige etalage in over onszelf en kijken ook graag bij anderen naar binnen

Tegelijk was er ook de nodige kritiek. In de kroeg, na de uitzending van de documentaire, had iedereen er een mening over. Te romantisch, te naïef. En waarom zag alles er zo picture perfect uit? Twee schrijvers van NRC-Handelsblad namen de mensen uit Mensen van nu als voorbeeld voor hun artikel ‘Over verplichte passies en prestatiedrang: laat je niet opjagen!’ Ze beklagen zich erover dat alles en iedereen tegenwoordig passioneel, bevlogen en positief moet zijn: ‘De druk op jonge mensen om bijzonderder te zijn dan de rest wordt opgevoerd doordat al ons persoonlijke handelen te zien is via sociale media. (…) Maar daardoor zijn we ook meer dan ooit (hyper)gevoelig geworden voor de reacties én het schijnbaar zoveel interessantere leven dat andere vrienden lijken te hebben. Een grote rusteloosheid maakt zich van ons meester.’

Zelf zie ik die drang ook bij mezelf en om me heen ontstaan. We richten allemaal een eigen denkbeeldige etalage in over onszelf en kijken ook graag bij anderen naar binnen. Lijkt onschuldig, maar die etalages worden steeds meer tot in perfectie uitgewerkt. Het zijn niet alleen maar etalages, we houden onszelf ook voor dat we in die etalages wonen, hoewel iedere etalage natuurlijk ook een achterkant heeft. Ook in Mensen van nu valt het ook op dat alles er stralend uitziet: de kleuren, de mensen, de lichtval. Iedereen heeft een goede smaak wat betreft styling, is super knap, relaxt, slim en beheerst en stroomt over van de briljante inzichten en de goede ideeën. Van al deze perfectie loopt er af en toe een rilling over je rug, want, vraag je je af: waar is de rafelrand? Waar, kortom, vindt de mislukking plaats? Gaan deze protagonisten, zoals in een Griekse tragedie, ook weleens door een diep dal?

Echte problemen versus eigen welbevinden

In haar analyse over Mensen van nu in NRC-Next vraagt Floor Rusman zich af wat de wereld eraan heeft als wij onze eigen stoelen in elkaar timmeren en zelf sla verbouwen. Behalve de (ver)bouwer zelf wordt niemand er beter van, aldus Rusman. Ze adviseert de mensen van nu een verschil te maken tussen echte problemen en hun eigen welbevinden. En precies in dat advies schuilt de kern van Generatie Samen Ik. Want een scheiding tussen echte problemen en een eigen welbevinden is bij deze mensen niet meer te maken: alles is met elkaar vermengd, ondanks het paradoxale karakter dat het daardoor soms krijgt. De individualisering is als een geest uit de fles, maar toch proberen deze mensen zich tot elkaar te verhouden. Deze groep jongeren zijn helemaal niet meer ‘links’ of ‘sociaal’ te noemen, of ‘rechts’ en ‘liberaal’.

61_Nuyens_3_Kooten en De Bie.jpgWat deze jongeren voorstellen, is een gedepolitiseerde ‘ieder voor zich’-maatschappij, vrij van overheidsbemoeienis, maar met sterke lokale netwerken waarin menselijk contact en sociale structuren centraal staan. Links zou blij kunnen zijn om het sociale karakter van deze jongeren: hun sterke lokale netwerken bouwen op begrippen als medemenselijkheid en empathie. Tegelijk kan rechts blij zijn met het zelfbeeld van deze ‘mensen van nu’: in essentie realiseren ze het ideaal van het eigenmachtige individu, als vlaggenschepen van de eenentwintigste-eeuwse participatiemaatschappij waarin burgers ‘het zelf moeten doen’.

Samen voor ons eigen

Misschien toont de Generatie Samen Ik in Mensen van nu ons inderdaad de mogelijkheid van een nieuwe wereld, waarin denkbeelden en tegenstellingen uit de ‘oude wereld’ vermengen en een nieuwe betekenis krijgen. Misschien bevinden we ons nu op een kantelmoment, waar de twee werelden tegen elkaar aan wrijven en vanzelfsprekend frictie veroorzaken.

Het doet denken aan een ander belangrijk kantelmoment, van rond 1980. Toen lanceerde de fictieve Tegenpartij van Van Kooten en De Bie de slogan ‘Samen voor ons eigen’. Die luidde het einde van de solidaire jaren 1970 en het begin van de individualistische jaren 1980 in. Uiteindelijk, zou je kunnen zeggen, is dat ‘samen’ steeds meer op de achtergrond geraakt en hebben we vooral ‘ons eigen’ verder uitgewerkt. Misschien waren we er toen nog niet klaar voor. Toen dachten we: je bent communist of individualist, liberaal of sociaal, links of rechts. Nu, bijna veertig jaar na dato, lijkt de slogan uiteindelijk toch werkelijkheid te zijn geworden. Hoe die werkelijkheid eruit ziet? Paradoxaal. Vloeibaar. Eclectisch. Dat maakt deze wereld ongrijpbaar, maar betekent ook dat we als leden van de vereniging van individuen nog alle kanten op kunnen. Dat is een bevrijdende gedachte.

Anoek Nuyens is dramaturg, theatermaker en schrijver. Ze is houder van de Marie de Kleine Gartman-pen voor theateressayistiek.