Melancholia

Door David Verdeure, op Sun Aug 28 2011 19:39:20 GMT+0000

Ingmar Bergman. Stanley Kubrick. Andrej Tarkovski. Een imposant rijtje grootmeesters van de zevende kunst, waar elke ambitieuze regisseur zijn naam graag aan zou toevoegen. Om toe te treden tot dat selecte clubje, moet je jarenlang filmen aan een coherent oeuvre, zou je denken. Maar Lars von Trier probeert de klus te klaren in acht minuten. Met de openingsscène van Melancholia wil hij zichzelf bijzetten in het pantheon van de film, schouder aan schouder met de drie voornoemde filmgoden.

FEESTEND NAAR DE ONDERGANG

Op een luxueus landgoed wordt een decadent trouwfeest gevierd. De bruid Justine worstelt met een depressie, haar zus Claire probeert met de moed der wanhoop de festiviteiten in goede banen te leiden. Tevergeefs. Het huwelijk loopt af met een sisser, en Justine zinkt weg in cynisme en existentiële twijfel. Het fin-de-sièclesfeertje wordt een fin-du-monde-nachtmerrie, wanneer blijkt dat een op hol geslagen planeet (met de allegorische naam Melancholia) recht op de aarde afstevent.

48_Verdeure_melancholia_pic2.jpgAl in de openingsscène van Melancholia smoort regisseur Von Trier alle hoop op een happy ending. In een meesterlijke montage van slowmotionbeelden krijgen we het einde van de film te zien: de vernietiging van onze planeet. Het zijn bijna Bijbelse tableaus: vogels vallen dood uit de lucht, het noorderlicht rijt de hemel open, elektriciteit ontlaadt uit de vingers van Justine, Melancholia boort zich in de aarde.

Melancholia koppelt ‘kleinmenselijke’ twijfel aan kosmische verschijnselen. De prent schetst de nietigheid van het leven tegen de oneindigheid van het heelal. Het is een procedé dat in de film op enige traditie kan bogen (onlangs nog paste Terrence Malick het met verve toe in The Tree of Life). Maar het is ook een gewaagde onderneming, waar alleen de meest begaafde filmmakers mee wegkomen. Om hetzelfde huzarenstukje te klaren, refereert Von Trier rijkelijk aan beroemde voorgangers.

APRÈS MOI L'APOCALYPSE

Melancholia koppelt ‘kleinmenselijke’ twijfel aan kosmische verschijnselen

De minutenlange proloog van _Melancholia_is een visueel gedicht dat tegelijk de teneur van de film zet en er een korte samenvatting van is. Von Trier haalde de mosterd bij Ingmar Bergman. Die beroemde Zweed opende zijn Persona (1966) ook al met zo’n poëem op pellicule, een associatief filmgedicht in sober zwart-wit. Ook voor het verhaal speelde Lars leentjebuur bij Persona. In Bergmans klassieker worstelen twee vrouwen met existentiële vragen, samen op een verlaten eiland (aan het ‘einde van de wereld’). De ambitieuze Von Trier probeert Bergman te overtroeven. Zijn film verbreedt het speelveld van een eenzaam eiland tot twee planeten, zijn openingsgedicht staat bol van de bombast en het kosmische vuurwerk. Anything you can do…

Bij bombast hoort en hoor je opera. De hele openingssequentie is dan ook gemonteerd over een fragment uit Wagners Tristan und Isolde. In 2001: A Space Odyssey (1968) bewees Stanley Kubrick al dat de combinatie van klassieke muziek en planeten tijdloze cinema kan opleveren. Weer gaat Von Trier een stap verder. Zijn ambitie ligt niet in tijdloosheid; hij neemt enkel genoegen met het einde der tijden. Kubricks dansende planeten komen in de choreografie van Von Trier op ramkoers te liggen. Zijn kosmische cataclysme betekent het einde van onze planeet.

48_Verdeure_melancholia_Melancholia.jpgHet einde van de kunst ook. Want dat is het plaatsje dat Von Trier voor zichzelf inruimt: hij werpt zichzelf op als de laatste grote regisseur, het uitroepteken aan het eind van de filmische volzin. Daarom moet ook Andrej Tarkovski eraan geloven. Diens Solaris (1972) vertoont opmerkelijke gelijkenissen met Melancholia. In die sciencefictionklassieker gaan astronauten op missie naar Solaris, een planeet die een eigen bewustzijn lijkt te hebben. Net als Melancholia is Solaris een mentaal hemellichaam, dat een grote invloed uitoefent op de gemoedsgesteldheid van mensen die in de buurt komen.

Een opmerkelijk detail verduidelijkt de bedoelingen van Von Trier: in het Russische ruimteschip dat in een baan om Solaris draait, hangt een schilderij van Pieter Bruegel de Oude, Jagers in de sneeuw. In de openingssequentie van Melancholia zien we datzelfde schilderij in vlammen opgaan. Von Trier brandschat Bruegel en stookt een vuurtje met de tijdloze esthetiek van Tarkovski. Hij geeft de fakkel niet meer door, maar neemt hem mee in de vlammen. Na Von Trier rest alleen de Apocalyps.

EEN EERBETOON AAN ZICHZELF

Je kan Von Trier van veel verdenken (vrouwenhaat en nazistische sympathieën liggen voor de hand), maar niet van bescheidenheid. Op luttele meters film en met één uitgesponnen sequentie probeert de Deen voor zichzelf een nis uit te houwen in de galerij der groten van de filmkunst. (Melancholia had evengoed Megalomania kunnen heten, maar dat geldt voor de meeste van zijn films.) Laten we duidelijk zijn: het levert meesterlijke cinema op. Met een zelfvertrouwen dat grenst aan roekeloosheid, brengt Von Trier depressie en destructie in beeld. Schaamteloos barok en toch ontroerend – het grote gebaar van een begenadigd kunstenaar.

Hij kannibaliseert het werk van zijn illustere voorgangers Bergman, Kubrick en Tarkovski: zij moeten wijken voor zijn tomeloze ambitie. Je kan het begin van Melancholia natuurlijk ook interpreteren als een ode aan die filmmakers. Als een poging van Von Trier om aansluiting te vinden bij een lange traditie van films die een gefilmd antwoord formuleren op filosofische vragen over de menselijke aard. Maar Von Trier maakte deze prelude vooral als een eerbetoon aan zichzelf. Hij probeert zijn naam bij te schrijven in de canon van de cinema, en als het even kan als laatste hoofdstuk. Lukt het hem? De tijd zal het leren. Als er ons nog tijd rest.

David Verdeure is filmredacteur van rekto:verso.