Meer dan een geschiedenisles

Door Jan Baetens, op Wed Jul 27 2011 17:30:46 GMT+0000

Hoezeer sommigen graphic novels ook van de ‘gewone’ strips proberen te onderscheiden, er is toch minstens een kenmerk dat beide soorten beeldvertelling gemeenschappelijk hebben: de vraag van het publiek – en dus de noodzaak voor de auteur – het werk ergens in een kadertje te kunnen passen. Ook het minder gebruikelijke werk moet herkenbaar blijven of loopt het gevaar tussen de mazen van het net te glippen.

077c2David Vandermeulens serie over Fritz Haber, de uitvinder van het mosterdgas dat in 1915 voor het eerst nabij Ieper werd ingezet, is een mooie illustratie van dit risico. De reeks, die ook gelinkt is aan een uiterst boeiende, maar vooral didactische website (www.editions-delcourt.fr/fritzhaber), valt op de stripmarkt een beetje tussen twee stoelen. Het verhaal is misschien te ‘zwaar’ om de lezers van klassieke strips te kunnen bekoren. En voor klassieke historici is Fritz Haber misschien te weinig document en te veel beeld, te veel fictie, te veel verhaal, te veel boek. De grote kwaliteiten van het project blijven zo onderbelicht. De reeks van David Vandermeulen is immers niet alleen inhoudelijk een geweldige leeservaring. Ook vormelijk en mediumtechnisch worden hier een aantal grenzen afgetast die door de ongemakkelijke receptie van het werk onvoldoende naar waarde worden geschat (de onbeschikbaarheid van deze unieke reeks in het Nederlands is allicht symptomatisch in dit opzicht).

In zekere zin is Fritz Haber ook een slachtoffer van de graphic novel-hype. Het werk van David Vandermeulen past immers niet zo best binnen de oppervlakkige definitie van de nieuwe volwassenenstrip. Op het eerste gezicht heeft Fritz Haber veel weg van de traditionele strip. Het is een reeks opgebouwd rond een welbepaald personage en dus geen ‘one shot’ zoals het een echte graphic novel behoort. De boeken zijn ook uitgegeven met een harde kaft en in een formaat dat in bijna niets lijkt op dat van de doordeweekse graphic novel. Ook de stijl, een zeer complexe mix van waterverf en Photoshop met talloze referenties naar de pictorialistische fotografie en de stomme film, staan mijlenver van de gewild onhandige en bedrieglijk simplistische stijl van de doorsnee graphic novel. En, last but not least, de inhoud van het boek heeft geen uitstaans met het tegenwoordig dwingende stereotype van de autobiografische of autofictionele vertelling. Kortom, voor de haastige lezer uit de graphic novel-hoek is dit een lange en nodeloos trage remake van de historisch-educatieve kortverhaaltjes à la Oom Wim vertelt, die jarenlang tijdschriften als Kuifje en Robbedoes hebben geteisterd. En voor de fan van snel vermaak is dit een ingewikkeld boek dat slechts per vergissing de vorm van een stripverhaal heeft aangenomen.

Franse strip kan nog steeds indrukwekkend vernieuwend zijn

Fritz Haber is in de eerste plaats een ‘echte’ biografie. David Vandermeulen vertelt het levensverhaal van deze Nobelprijswinnaar scheikunde in 1918 (voor zijn verdiensten aan de ontwikkeling van het Haber-Boschproces, een fundamentele doorbraak in het domein van de kunstmeststoffen), geassimileerde jood en vriend van Einstein en talloze andere persoonlijkheden uit het wetenschappelijke, culturele en politieke veld van de eerste decennia van de twintigste eeuw. Maar de biografie in kwestie is zeer gelaagd. Het werk is meticuleus gedocumenteerd, zodat de lezer een indrukwekkend beeld krijgt van een door de geschiedenis half vergeten personage. Belangrijk hierbij is dat de auteur, in tegenstelling tot wat in veel historische metafictie schering en inslag geworden is, geen louter subjectieve reconstructie van Fritz Haber voorstelt, maar grotendeels opteert voor encyclopedische en wetenschappelijk verantwoorde kennis in de vorm van een min of meer rechtlijnig en dus wat ouderwets verhaal. Tezelfdertijd gaat David Vandermeulen echter ook in op wat Fritz Haber tot zijn extreem nationalisme heeft gebracht: de frustratie van de tweederangsburger die slechts door het ontkennen van zijn jood-zijn en het blindelings nastreven van de oorlogszuchtige politiek van het Duitse establishment zijn eigen levensproject kon realiseren en hierbij tot het uiterste ging om de civiele scheikundige industrie maximaal in te schakelen in de totale oorlogsinspanning die aan het Duitse volk werd opgelegd.

Maar de complexiteit van Fritz Haber blijft niet beperkt tot de individuele zielenroerselen en verschroeiende persoonlijke ambitie van het hoofdpersonage. David Vandermeulen vertelt zijn verhaal vanuit heel diverse gezichtspunten, bijvoorbeeld door veel aandacht te schenken aan de positie van Habers vrouw, een bijzonder getalenteerde wetenschapster wiens carrière door haar man kapotgemaakt wordt en die zichzelf uit protest tegen zijn nietsontziende oorlogszucht van het leven zal beroven. Maar vooral gebeurt dit door het verhaal een quasi mythische dimensie mee te geven. De personages van Haber zijn niet alleen bigger than life, ze worden ook zo voorgesteld. Niet door in te grijpen in hun levensverhaal zelf, waarvan het banale en kleinzielige niet wordt geschuwd, maar door de permanente confrontatie met een dubbele intertekst. Enerzijds worden de personages letterlijk opgevoerd als ‘helden’ en wordt het hele verhaal doorweven met citaten van schrijvers en filosofen over de rol die ‘helden’ spelen in de geschiedenis van de mensheid. Anderzijds wordt er via montage heen en weer gesneden tussen de dagdagelijkse realiteit van Fritz (eigenlijk: Siegfried) Haber en zijn omgeving en de mythische realiteit van Fritz Langs Niebelungen, waarvan verschillende sleutelscènes een symbolische echokamer vormen voor het historische verhaal.

Het is deze structuur die Vandermeulen ook de kans geeft maximaal voordeel te halen uit een vertelfiguur als de ellips. In tegenstelling tot wat men zou kunnen verwachten, wordt bijna niets getoond van de gruwelijkheden van de oorlog zelf, maar het is de impliciete confrontatie van het verzwegen geweld op het niveau van de realiteit en de mythische uitvergroting die via de literaire en visuele intertekst worden aangebracht, die het verhaal zelf een verwoestende kracht meegeven, net omdat er zo weinig getoond en zoveel gesuggereerd wordt. De eerste gasaanval in Langemark is zo een verbluffend voorbeeld van wat less is more in een historische vertelling kan betekenen.

Het knappe van Fritz Haber is dat deze dubbele laag van geschiedenis en mythe, feit en fictie, fait divers en legende, visueel gezien naadloos in elkaar worden verweven, zodat de beelden die authentiek materiaal bevatten verwijzen naar bewerkingen van het filmisch universum en omgekeerd. Vandermeulen realiseert deze krachttoer door het verbinden van twee technieken. Enerzijds kiest hij radicaal voor een vorm van tekenen die het ‘document’ niet als document reproduceert of nabootst, maar uitgaat van het collageprincipe. Authentieke elementen (een gezicht, een accessoire, een landschap) worden met de computer ‘uitgeknipt’ en dan gemonteerd tot nieuwe beelden die in hun geheel dan nog eens worden overschilderd met waterverf. Anderzijds is er ook een radicale ingreep op het niveau van de lay-out. Vandermeulen toont niet alleen beelden die stilistisch teruggrijpen naar de pictorialistische sepiafoto’s van het begin van de twintigste eeuw. De presentatie van deze beelden op de pagina probeert ook het model van de stomme film creatief te imiteren, onder meer door het veelvuldige gebruik van horizontale plaatjes en het gebruik van ‘panels’ die sterk lijken op de tussentitels van de oude cinema (deze panels vervangen niet volledig de klassieke tekstballonnen, die discreet aanwezig blijven, maar het visuele effect dat deze tussentitels genereren, blijft veel sterker hangen dan dat van de tekstballonnen).

Met Fritz Haber, waarvan de laatste twee delen de periode 1916-1934 zullen behandelen, toont het stripverhaal dat het, net als de film of de roman, een eigen bijdrage kan leveren in het debat rond de constructie en reconstructie van het verleden. Vandermeulen tast hier een formule af die zowel het document als de verbeelding een plaats geeft, op een manier die wederzijds versterkend is en die bewijst dat de Franse strip ook buiten het genre van de graphic novel nog steeds indrukwekkend vernieuwend kan zijn en ook een stem kan laten horen in het debat over grenzen en mogelijkheden van de creatieve verbeelding van de geschiedenis.

David Vandermeulen, Fritz Haber

Deel 1: L’esprit du temps (Delcourt, 2005)

Deel 2: Les héros (Delcourt, 2007)

Deel 3: Un vautour, c’est déjà presque un aigle (Delcourt, 2010)

(nog twee andere delen gepland)

www.editions-delcourt.fr/fritzhaber

Jan Baetens is als gewoon hoogleraar verbonden aan het departement Literatuurwetenschap en het Instituut voor Culturele Studies van KULeuven.