Maak het zelf waar

Door Wouter Hillaert, op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000

Welkom in 2009, dat we later zullen herinneren als het jaar waarin kunst en cultuur in de media voorgoed gereduceerd werden tot de media zelf, rekto:verso de Cultuurprijs voor de Vrijwilliger won, Jurgen Verstrepen van LDD zich kroonde tot de nieuwe cultuurminister, en diens voorganger (tegen het advies van de beoordelingscommissie theater in) voor het eerst flink wat subsidies toekende aan een podiumorganisatie die nog niets bewezen had. Welkom in 2009, het jaar van de recessie!

Wat die podiumorganisatie betreft: het gaat natuurlijk om het Publiekstoneel, de natte droom van musicalentrepreneur Geert Allaert om een 'brede autostrade' van 'unserved audience' te bedienen met 'toegankelijke repertoiretitels', gespeeld door een brede cast. Het goede nieuws: de oprichting van het nieuwe theaterhuis deed nog eens wat bewegen in de podiumkunsten. Het slechte nieuws: over het gesubsidieerde theater werden zoveel onjuiste insinuaties rondgestrooid ('zakkenvullers', 'progressieve incrowd', 'apostelen van de vernieuwing') dat zijn publieke imago alweer een flinke deuk kreeg. En dan is er nog het slechtste nieuws: op die manier kregen de gezelschappen opnieuw een dankbaar alibi om — in aanloop naar de nieuwe subsidieronde 2010-2013 — alweer niet over de grond van de zaak te moeten discussiëren. Die ligt in de vraag: hoe gaan we onze sector zo organiseren dat onze theaterkunsten zichzelf kunnen verdedigen, op het podium?

Want laten we wel wezen, er zijn nochtans genoeg redenen voor wat gezonde zelfreflectie. De roep om terug meer repertoire (bedoeld wordt eigenlijk 'de canon'), om terug veel volk op scène in 'gewoon een goed stuk', is niet enkel de conservatieve kramp van wat nostalgische acteurs of politici. Zij hebben alleen de foute oplossing voor een reëel probleem: bij nogal wat mensen is er een vervreemding ontstaan tegenover de snelle evoluties die het theater sinds de jaren 1980 heeft doorgemaakt. Sommigen zijn nog niet afgehaakt, anderen nog nooit gekomen. Maar pols de programmator van welk cultureel centrum dan ook, en hij of zij zal het beamen: het is vandaag moeilijker geworden om theater aan te prijzen. Waarom? Niet alle potentiële toeschouwers weten zich nog even makkelijk tot hedendaagse creaties te verhouden als de meer ingewijden die minstens maandelijks hun kijkkaders kunnen bijstellen in confrontatie met wat ze zien. Laten we dat eens niet zien als hun domheid, noch als een georkestreerde aanval vanuit het rechtse kamp op de autonomie van de kunsten. Maar als een vaststelling. Als een uitnodiging zelfs. Om eens in de spiegel te kijken.

Wat bedoelen niet alleen tante Julienne, maar ook pakweg een student chemie als ze verzuchten dat 'ze wel in theater geïnteresseerd zijn, maar tegenwoordig niet meer weten waar ze naar moeten gaan kijken'? Twee dingen, denk ik. Dat er gewoon zoveel producties aangekondigd worden die ze niet herkennen, dat ze liever een avondje naar de film gaan. En dat ze, als ze toch voor theater kiezen, lang niet altijd kwaliteit krijgen, of wat ze als kwaliteit erkennen. Kunnen we hen ongelijk geven? De overproductie in het theaterveld lijkt zijn limieten te hebben bereikt, dat voelt iedereen. Er zijn ook cijfers van: in 2004 was het gemiddeld aantal opvoeringen per productie naar dertien gezakt (van zestien in 2001), en die daling moet zich intussen verder hebben doorgezet. Twee tot drie maanden repeteren geeft twee tot drie weken spelen. Dansproducties met projectsubsidies raken vaak zelfs niet tot de voorgeschreven vijf opvoeringen. Absurd toch? Over de kwaliteit van al die creaties (hun aantal steeg van <st1:metricconverter productid="270 in">270 in</st1:metricconverter> 1994 tot <st1:metricconverter productid="400 in">400 in</st1:metricconverter> 2004) kan je minder objectief zijn, maar het is duidelijk dat ze niet allemaal met dezelfde noodzaak gecreëerd zijn. Ook dat zullen velen erkennen: er wordt meer, maar dus ook meer slecht theater gemaakt.

Daarom, voor de nog betere bloei van het theater zelf, deze nieuwjaarswens: dat 2009 ook het jaar wordt waarin Anciaux weer duchtig wiedde in zijn voorheen enthousiast uitgebouwde moestuin van de podiumkunsten, en de ware vruchten meer licht en lucht gunde. Meer geld per gezelschap zou toch meer kwaliteit moeten opleveren, minder concurrentie zorgt voor langere speelreeksen. Pas dan zullen ook tante Julienne en die student chemie makkelijker inhaken: wanneer voorstellingen niet alleen in de repetitiezaal langer hebben kunnen rijpen, maar ook in de publieke aandacht. Minder en beter, meer middelen voor minder spelers: in Groot-Brittannië en Nederland gingen ze ons voor, en voorlopig alleen tot ontzetting van de geschrapte groepen zelf. Die verontwaardiging is logisch, maar offers dringen zich op.

De ware revolutionaire operatie zal echter aan de spreidingskant moeten plaatsvinden: in het systeem dat ervoor zorgt dat producties tot bij een publiek raken. Er worden niet alleen te veel producties gemaakt, er worden er vooral te veel te snel gespreid. Bij steeds meer groepen ligt hun tournee al vast nog voor ze weten wat ze zullen laten zien. Een mislukking is dan erg, maar er tien of twintig keer een publiek mee moeten confronteren, nog tien tot twintig keer erger. Dáár ontstaat vervreemding. Op tournee zouden vooral die producties gestuurd moeten worden waarvan na de première is gebleken dat ze wervend kunnen werken voor theater. Zoals Massis de musical van Johan Heldenbergh dat deed. Hij speelde zijn fantastische monoloog niet alleen in het vaste circuit, maar ook in parochiezalen. Nog zo'n uitdaging. Want het brede publiek heeft niet zozeer speciale banden met klassiekers of vaste ensembles, wel met vertrouwde plekken. Elke plek heeft zijn publiek. We zouden het zo moeten organiseren dat ook elke voorstelling zijn juiste plek krijgt. Daar mist nu nog een pak verbeelding en passie. En bovenlokaal overleg tussen centra die elkaar vliegen afvangen. En gezamenlijke planning met gezelschappen. We moeten niet schieten op het Publiekstoneel, we moeten het zelf waarmaken. Want één ding is zeker: theater is niet te elitair, het speelt tegen de vervreemding gewoon te weinig zijn kwaliteiten uit. Laat 2009 een recessiejaar worden vol solidariteit.