Leve de geinige oorlog

Door Willemijn Lamp, op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000

Neem een paar dansende boerka's, verkleed je acteurs als vrouwelijke cops die een Afghaanse boer mishandelen, mix dat met songteksten als 'The Jihad Jive' en 'I wanna be like Osama' en noem het geheel Jihad the Musical. Je bent als beginnend collectief op het Edinburgh Fringe Festival meteen verzekerd van genoeg media-aandacht om je hoge inschrijvingsgeld snel terug te verdienen. Zo gebeurde het deze zomer, en met de nodige ophef. Niet dat het tekstschrijver Zoe Samuel en regisseur Evan Cabnet van Jihad the Musical daarom te doen was. Voor een loutere pr-truc was hun productie veel te serieus opgebouwd, maar een rel kregen ze wel.

Engelse moslims riepen op tot een boycot omdat ze de islam te zeer in verband zouden brengen met terrorisme. Niet-moslims ijverden voor een ban omdat het terrorisme net te veel gebagatelliseerd zou worden, wat — zeker in het licht van de mislukte aanslag in Glasgow — een klap in het gezicht zou zijn van alle slachtoffers van terroristische aanslagen. Zie je de musical zelf, dan kan je je enkel achter de oren krabben. Waarom haalt zo'n onschuldige productie zelfs het CNN-nieuws?

Het Edinburgh Fringe festival ontstond ooit als het spannende en experimentele zusteralternatief voor het meer gevestigde Edinburgh International Festival, maar is inmiddels een concept op zich geworden, dat op steeds meer plekken wordt gekopieerd. Het gebeuren groeit nog steeds, al vinden kritische stemmen dat het ook steeds meer gedomineerd raakt door stand-upcomedy, ten koste van zijn oorspronkelijke experimentele juweeltjes. Jihad the Musical zit ergens tussenin. De productie is vreselijk komisch, maar zeker geen stand-upcomedy. Iedereen die zich uit The Life of Brian de onsterfelijke meezinger 'Always look on the bright side of life' aan het kruis voor de geest kan halen, moet zich ook kunnen voorstellen hoe vrolijk een liedje als 'The Jihad Jive' of 'Jallalabad' zich tussen de oren van de gewillige toeschouwer kan nestelen. Die toeschouwer moet dan wel beschikken over enige sensibiliteit ten aanzien van de krachten die werkzaam zijn in de 'War on Terror'. Met name ten aanzien van hun voornaamste speelveld: de media.

De musical vertelt het verhaal van een verpauperde Afghaanse boer die op een dag een aanbod uit het Westen krijgt en niet beter weet dan dat het om het verkopen van papaverbloempjes gaat. Al snel blijkt dat er snodere plannen achter steken: een zelfmoordaanslag op 'The Unidentified Very Prestigious Landmark'. Zijn zus begrijpt dat er iets niet in de haak is en besluit hem te redden. Met succes, maar niet voordat we in een snelkookpan geconfronteerd worden met alle extreme types die ook in het dagelijks leven een hoofdrol spelen in de 'War on Terror'. Er is de ambitieuze journaliste Foxy Redstate, die er alles voor over heeft om als eerste live verslag te doen van een bloedige aanslag op 'the Unidentified Very Prestigious Landmark' en daarom de voorbereidingen niet tracht te verhinderen, maar juist stimuleert. Of het ijdele brein ('I wanna be like Osama') achter de terroristische cel die de boer rekruteert om het klusje te klaren. Het zijn binnen het schema van een simpele musicalplot dankbare werktuigen voor een satire over de nerveuze houding van het Westen tegenover terrorisme. Maar ook fanatici die met terroristisch geweld de naam van de islam bezoedelen, vallen in deze productie genadeloos door de mand als slachtoffers van hun eigen mediageilheid. Iedereen krijgt er in deze musical van langs. Want iedereen is even ijdel en kortzichtig en strijdt voor niets anders dan voor zijn minute of fame.

Dat dit alles gewild 'lullig' gebracht wordt, versterkt de meligheid en daarmee de onschuld van deze pastiche. Terwijl de liedjes klinken als opgewekte musicalklassiekers, contrasteert de hele productie totaal met de uitbundige kostuums, massachoreografieën en groteske decorstukken van de grote Broadway-musicals. De vrolijke songs worden niet door een orkest begeleid, maar door een piano die als enig decorstuk het podium siert. De rekwisieten bestaan uit cartoonachtige plaatjes van mitrailleurs en zwaarden, en de schamele dansjes die worden uitgevoerd zijn niet eens een schaduw van de uitgekiende danskunsten van een gedisciplineerd musicalensemble. De vorm ridiculiseert het pathos van de klassieke musical, waardoor de productie ook het tegendeel communiceert van het beladen beeld dat je bij het begrip 'Jihad' krijgt.

Lachspiegel under attack

Waarom dan zoveel poeha rond Jihad the Musical? We zien geen afbeelding van de profeet Mohammed of zijn dierbare naasten, noch verwijzingen naar religieuze teksten of rituelen. Hooguit zouden fanatici aanstoot kunnen nemen aan een dansend ensemble in roze boerka's. Maar van alles wat heilig is, blijven de makers af. Omgekeerd trachten ze ook niet om ons met hartbrekende scènes te doordringen van de ernst van de wanhoop die mensen tot zelfmoordacties drijft. De voorstelling heeft op het eerste gezicht geen ander doel dan ons te doen schateren om onze absurde wereldse werkelijkheid, onszelf terug te vinden in de lachspiegel van onze gemediatiseerde samenleving. Van fanatici, waarover de dagelijkse berichtgeving beweert dat zij zelfs dit soort lachspiegel tot doelwit van hun acties wensen te maken, vertelt de musical ons dat het ook maar gewoon mensen zijn. Mensen die ofwel simpelweg onwetend blijken, ofwel gedreven worden door ijdelheid, ambitie of angst, maar in elk geval nooit door een hoger ideologisch, moreel of religieus doel. Een aardig relativerend geluid in opgewonden tijden. Maar net daarover ontstond die ophef natuurlijk. Om terrorisme lach je niet, net zomin als je de islam relativeert. Het maakt de rel en de uitvoerige berichtgeving erover des te interessanter.

De tijgersprong van de media op die roep om een ban vertoont gelijkenissen met eerdere incidenten in Nederland, waarbij moslims aanstoot namen aan artistieke producties. Er was het libretto Aïsja van Gerrit Timmers, dat niet werd opgevoerd omdat de Marokkaanse cast vertrok na bedreigingen. Er was ook Submission van Theo van Gogh, dat hem op een doodvonnis kwam te staan. Beide producties hadden echter een veel serieuzer werelds opzet: respectievelijk het verdedigen van vrouwenrechten op basis van verhalen uit de Koran als het aan de kaak stellen van onrecht tegen vrouwen in naam van de islam. Daartegenover is Jihad the Musical helemaal niet subversief. De productie shockeert niet en omzeilt fijntjes alle heilige huisjes. De voorstelling werd subversief gemáákt, toen de media, gevoed door de klassieke retoriek rond de 'War on Terror', in diezelfde ronkende termen de voorstelling duidden als 'controversieel', met vette koppen als 'Terrorist musical under attack'. Ach, under attack? De petitie met het verzoek aan premier Gordon Brown om de voorstelling te veroordelen, telde amper dertien ondertekenaars. Controversieel is hier enkel de haast voorspelbare reactie van de media om van dit soort mugjes gigantische olifanten te maken. Die reactie zegt veel: misschien willen we wel dat het telkens weer clasht, dat ons oppositionele standaarddiscours telkens weer bevestigd wordt, zelfs door een musical die op het podium eigenlijk de lont uit dat geliefde kruitvat haalt. Misschien ligt daar dan ook de ware subversiviteit van Jihad the Musical: hij slaat een gat in onze verstarde taal, omdat hij niet matcht met ons vaste interpretatiekader rond de 'War on Terror'. Hij entertaint alleen maar.

Precies daar opent zich voor kunstenaars een machtige brandgang. Door mensen enkel te doen lachen om zichzelf en je handen af te houden van daadwerkelijke heilige huisjes (een tekst uit de Koran of — voor westerlingen — het inzichtelijk maken van de drijfveren van zoiets walgelijks als zelfmoordacties), neem je een ongevaarlijke, maar niet onbelangrijke positie in. Het is de positie van de autonome, radicale kunstenaar die de onzekere gemeenschap genaamd 'multiculturele samenleving' voor even herinnert aan onze gedeelde drijfveren als gewone mensen: gezien en gehoord willen worden, je leven voor even de glans van gewichtigheid geven. Dat is een weinig moreel of ideologisch streven en daarom mogen we er ook best hard om lachen. Precies zo functioneert Jihad the Musical: als een wapen met de impact van een speldenprik. Het snijdt niet, maar is wel noodzakelijk. Het ontslaat ons even van de zware missies die dagelijks gepresenteerd worden in de vorm van schreeuwerige krantenkoppen of lijvige essays. Het kalmeert voor een paar uur de overspannen staat waar onze multiculturele samenleving zich in bevindt. En misschien is dat nog wel het effectiefst in de strijd tegen fanatieke strategieën. Een lullige lach om onszelf.