Laptops op het podium

Door op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

De laatste jaren kan je, als je naar een concert gaat, al eens één of meerdere laptops aantreffen in het instrumentarium van een band of een ensemble. In sommige gevallen is het zelfs het enige instrument dat gehanteerd wordt tijdens het concert. Voor enkelen onder ons is dit een bron van ergernis en verveling, want een laptop impliceert elektronica en elektronica is saai en aan laptops is er niks te zien. Ik treed er zelf sinds twee jaar mee op en ik krijg nog regelmatig commentaar over de pretentie en afstandelijkheid van iemand die zit te musiceren achter zijn notebook.

Er worden wel eens grapjes over gemaakt: 'Ah, weer iemand die zijn mail zit te checken tijdens zijn optreden.' Sommige laptoppers proberen die barrière te doorbreken door tijdens hun concert visuals te projecteren die al dan niet iets te maken hebben met hun optreden. Anderen proberen meer te doen dan enkel een laptop te gebruiken en breiden uit met andere instrumenten of een klassiekere rockbezetting. Het blijft echter een moeilijke verstandhouding tussen publiek en laptopartiest. Dit is vooral te wijten aan het feit dat je als toeschouwer weinig of niks kunt volgen van wat de artiest in kwestie nu precies uitspookt op zijn draagbare computer. Wat doet hij eigenlijk; samples afspelen, geluiden manipuleren, loops aan- en uitschakelen, volumes regelen? Dit bezwaar is onterecht: muziek kan (of moet zelfs) beluisterd en ondergaan worden zonder dat er per se iets aan te zien is. Ik krijg wel vaker het gevoel, als ik naar een concert ga of zelf optreed met mijn portable, dat mensen moeilijk nog gewoon kunnen luisteren of zich laten meeslepen door de muziek, vooral bij iets wat ze niet kennen of als het wat moeilijker wordt.

Ikeda

Op 16 februari 2005 was de Japanse minimalist Ryoji Ikeda in het land, meer bepaald op het Laptoponly?-festival in STUK in Leuven. Ikeda is een dure vogel die bekend staat om zijn heel specifieke eisen wat betreft de geluidsinstallaties in de plaatsen waar hij wordt uitgenodigd. Om die redenen is hij nog maar een paar keer in België geweest en zijn z'n concerten in het algemeen behoorlijk zeldzaam. De zaal was dan ook uitverkocht. Voor iemand als Ikeda is het eigenlijk weinig zinvol of interessant om op te treden, want zijn composities zijn zeer afgewerkt en laten nagenoeg geen ruimte over voor interpretatie. Voeg daar nog aan toe dat zijn muziek louter elektronisch is en je kunt er van op aan dat deze man weinig heeft aan 'live spelen'. Hij is dan ook veeleer een man van installaties. Hij presenteerde in STUK zijn film C4I. Naast deze Japanner presenteerde het festival een week lang andere elektronicafenomenen als Jamie Lidell, Christian Fennesz, Pan Sonic, Discdesafinado, Rechenzentrum … Allemaal namen uit de elektronica die op hun manier de extremen van het genre verkennen, aftasten en opnieuw definiëren.

Ikeda regisseerde C4I (command, control, communications, computers, intelligence) en componeerde er zelf de soundtrack bij. De grafische uitwerking en de animatie liet hij over aan twee grafici. Ikeda is een boegbeeld binnen de hedendaagse minimale elektronica en zijn deelname aan Laptoponly? werd aangekondigd als een concert. Eigenlijk ging het echter om de projectie van zijn film C4I onder toezicht van Ikeda zelf, die dan ook achter de mixer zat — vermoedelijk om het volume af en toe een beetje aan te passen. Extreme frequenties, witte ruis, zwaar gefilterde klanken, loops van muzikale elementen en zuivere, kale ritmische patronen zijn kenmerkend voor zijn muziek. De film geeft kritiek op de VS, slaat ons om de oren met statistische gegevens over oorlogen, daklozen, milieuvervuiling …; even later wordt de wereld rondom ons herleid tot een aantal lijnen en patronen die dan weer uitkomen op nieuwe patronen. De toeschouwer wordt meegevoerd in een moment van hypnotiserende rust om er dan even bruusk weer te worden uitgegooid door een niet te negeren lap sneeuw en luide, witte ruis. Abrupte overgangen komen wel vaker voor in Ikeda's werk en ze zijn dan ook functioneel binnen de composities op zijn platen. Ik vond de erupties tijdens de film echter nogal overbodig en misplaatst. Ze hielden je als kijker en vooral als luisteraar wel bij de zaak maar ook niet meer dan dat. Grafische spelletjes, filosofische beslommeringen, afgemeten patronen in klank en beeld … voelden aan als een Ikeda-interpretatie van effecten uit The matrix of A beautiful mind. In C4I combineert hij Oosterse en Westerse denkwijzen met grafische en technologische data, en statements als 'nature=abstraction', 'at night everything is disappearing', 'everything is disappearing appears at night', 'we're too late for the gods and too early for being' of 'we go backwards into the future' worden op grafisch verantwoorde wijze op het scherm geprojecteerd.

elektronische muziek

Elektronica wordt niet enkel met een laptop geproduceerd — een nuance die ook in de naam van het festival in STUK geslopen is: Laptoponly?. Sterker nog, de laptops vormden een minderheid op het festival. Je kunt je dan ook terecht afvragen of er wel zoiets bestaat als 'laptopmuziek'. Veel zaken die vandaag met een portable worden opgevoerd kunnen ook met andere apparatuur verwezenlijkt worden. Het is vooral een werkblad waar je, net als bij een gewone computer — of 'desktop' — bepaalde software gebruikt om een zeker resultaat te behalen. Het meest typische eraan is dan ook het digitale aspect. Het gaat met andere woorden over computermuziek en die wordt al gemaakt zolang er computers bestaan. Elektronische muziek kan echter ook worden gemaakt met behulp van allerlei andere elektronische apparatuur zoals synthesizers, vervormingspedalen en -apparaten, samplers, opnameapparatuur … Dit was dan ook een van de uitgangspunten van het festival: elektronica is meer dan laptopmuziek.

Misschien dat we in deze context dan maar beter de ruimere vraag stellen: wat is elektronische muziek eigenlijk en waarom de groeiende interesse van de laatste jaren? Is die interesse te danken aan wat er gebeurd is tijdens en na de techno-revolutie van de jaren negentig, of aan de steeds goedkoper wordende en beter beschikbare technologie? Is het omdat een of andere obscure journalist beweerde dat rockmuziek dood was — en daarmee ook de elektrische gitaar? Komt het omdat zoveel figuren in de underground zich op elektronische muziek hebben geworpen? Was er een steeds grotere behoefte aan iets nieuws, iets vreemds en iets om mee te spelen? Elektronische muziek wordt immers al gemaakt sinds het begin van de jaren vijftig met pioniers als Edgar Varèse, Raymond Scott, Pierre Henry, Pierre Schaeffer, Vladimir Ussachevsky en Otto Luening. Een grote opnamestudio, een stevige bandrecorder en rekken vol effectapparatuur waren hun werkterrein. Ze namen geluiden op die geproduceerd werden door oscillatoren (toestel om — elektronische — trillingen op te wekken, red.) of andere klankgeneratoren, bewerkten die met effecten, verknipten en verplakten de opnameband en remixten zo hun opnames tot nieuwe composities die de luisteraar in nooit eerder gehoorde sonische werelden brachten. Aan het begin van de jaren zeventig werd deze technologie een stapje dichter bij de gewone man gebracht dankzij de uitvinding en commercialisering van de synthesizer, onder andere door Robert Moog. Al gauw kreeg dit instrument zijn vaste plaats in de popmuziek en werd er duchtig mee geëxperimenteerd. Was dit dan zo nieuw? Ja en neen. In principe kan je het orgel zien als voorloper van de synthesizer, omdat dit instrument gemaakt is vanuit dezelfde behoefte: het imiteren van een orkest. De registers van een orgel zijn vaak vernoemd naar instrumenten: viool, hobo, klarinet, trompet, hoorn … De verschillende pijpen van het orgel kunnen naar eigen goeddunken gecombineerd worden om zo nieuwe klanken te creëren, net zoals bij de synthesizer waar de wind die de klanken genereert vervangen werd door elektriciteit.

Tegenwoordig kan de immobiele opnamestudio, synthesizers incluis, gereduceerd worden tot een draagbare computer die, met behulp van de nodige software, tot hetzelfde — en nog veel meer — in staat is als toen. Hiermee is de elektronische muziek niet langer een genre dat gemaakt wordt door academici met peperduur materiaal, of rijkeluiszoontjes met een batterij synthesizers. De komst van de pc heeft, net zoals in zovele takken van de samenleving, een kleine revolutie teweeggebracht in de productie en de reproductie van muziek. De machines worden ook steeds krachtiger, flexibeler en goedkoper, waardoor de meest waanzinnige toestanden beschikbaar worden voor u en mij.

Bestaat er zoiets als 'laptopmuziek'? Halfweg de jaren negentig ontstond binnen de underground een nieuwe elektronicabeweging die het hele digitale medium, en daarmee de 'nieuwe digitale wereld', in vraag stelde. De muziek die gemaakt werd en wordt door mensen als Markus Popp (Oval, Microstoria, So), Terre Thaemlitz, Christian Fennesz, Pimmon, Farmer's Manual, Ryoji Ikeda, Pita (aka Peter Rehberg), Carsten Nicolai, Kim Cascone … bestaat vaak uit (bewust uitgelokte) computerfouten. Cd's worden meermaals geformatteerd of beschadigd, processors overbelast, databestanden als audio afgespeeld, apparaten foutief gebruikt of geschakeld, programmeurs schrijven programma's die geluid voortbrengen op basis van wiskundige formules of programmeerfouten, verschillende lagen geluid worden digitaal gekruist … De geluiden — of clicks & cuts — die hieruit voortkomen worden dan weer gebruikt om muziek te maken of worden gewoon ten gehore gebracht zoals ze uit de computer komen. Deze artiesten presenteren hun muziek dan ook vaak van op de laptop, muziek die een lappendeken is van gepiep, ruis, krakende en snerpende tonen, haperende geluiden, diepe basklanken, gerommel en de toevallige structuur die in deze chaos terug te vinden is. Dit soort muziek is een archetype van laptopmuziek, waarbij de draagbare computer en de digitale media als instrument gebruikt en in vraag gesteld worden. Deze muziek onderzoekt de nieuwe mogelijkheden die het digitale tijdperk te bieden heeft in al zijn perfectie en imperfectie. Onmenselijke accuraatheid wordt nagestreefd maar ook fouten (glitches) worden tot in het extreme geëxploiteerd en leiden zo tot een nieuw type van muziek en geluiden die inherent zijn aan het digitale tijdperk. Daarnaast wordt soms ook gebruik gemaakt van geluiden die typisch zijn voor oudere computers (Commodore 64, MSX, Atari …) of andere oude digitale apparaten. De muziek wordt bewust omgezet naar een lagere kwaliteit, klinkt daardoor krakkemikkiger en meer rudimentair, en roept hiermee een soort digitale nostalgie op. Je kunt dit nog best vergelijken met de klank van een 78-toerenplaat en hoe men die probeert te imiteren tijdens een film om een ouderwets gevoel op te roepen. Dit levert vaak leuke en verrassende effecten op en biedt de elektronische muzikant een bijna onuitputtelijke voorraad nieuwe geluiden en geluidsbewerkingen.

Voor mij zijn beide facetten, de digitale deformatie en de democratisering van de studio, altijd even interessant geweest, zij het niet om dezelfde redenen. De eerste reden is vooral kunstzinnig. Elk medium dat serieus genomen wil worden moet ook voortdurend in vraag gesteld worden en leren omgaan met zijn sterktes en zijn beperkingen. Vooral de openheid ten opzichte van deze beperkingen in het algemeen is essentieel. Deze worden maar al te vaak gezien als een rem op het creatieve proces, en zeker in de muziekwereld is die val erg groot. Leren omgaan met beperkingen en die creatief weten te exploiteren is een bevrijding, want net in die beperkingen schuilt vaak de uitnodiging tot een nieuwe invalshoek die het gangbare gezichtsveld voorgoed kan verruimen en de weg naar de toekomst kan wijzen. Een tweede reden is eenvoudigweg praktisch: het is zo handig om je studio altijd bij je te hebben en te kunnen optreden met hetzelfde materiaal en dezelfde setup als thuis in je slaap- of werkkamer. Uiteindelijk ontmoeten deze twee uitgangspunten elkaar regelmatig als bijvoorbeeld een fout in het systeem een subliem resultaat blijkt op te leveren. De computers zelf worden steeds sneller en krachtiger, wat de laptopmuzikant voor nieuwe uitdagingen stelt. Er bestaat op die manier een heel intense dynamiek tussen de computermuzikant en computerindustrie, tussen de creatieve en de technologische kant.

Tegenwoordig worden draagbare computers echter ook vaak gewoon gebruikt als vervangapparaat voor de sampler of de multisporenbandopnemer. De muzikant neemt eigenlijk gewoon zijn studio mee op het podium. Die studio is wel vaker uitgerust met digitale replica's van oude synthesizers, ritmeboxen en andere digitale instrumenten en effectapparaten. De laptop overstijgt, net als de computer in het algemeen, het onderscheid tussen academische of 'ernstige' muziek en de 'lichte' muziek (jazz, pop, rock, techno …). Zo kun je componisten als Morton Subotnick met een portable zien performen, maar evengoed elektronicagiganten als Aphex Twin. Toch hebben vele van deze mensen, ikzelf incluis, niet altijd muziek gemaakt met laptop of computer; vaak passen we gewoon dezelfde procédés toe op de laptop als op andere apparatuur. Daartegenover staat echter dat de komst van digitale technologie ervoor heeft gezorgd dat we met de grootste precisie kunnen werken. De deur staat nu open voor bewerkingen die zeer moeilijk of onmogelijk zijn met analoge technologie, en een digitale precisie die niet te evenaren is. Het is dan ook net deze precisie die Ryoji Ikeda uitbuit als geen ander. Zijn muziek is strak en georganiseerd, vergelijkbaar met het latere werk van Piet Mondriaan, en doet ook denken aan bepaalde werken uit de Op-Art. Hij wisselt zuivere pieptonen en witte ruis met elkaar af in afgemeten patronen, doorspekt ze met ritmische, koude tikgeluiden en schept zo de soundtrack bij een dansfeest voor testbeeld, sneeuw-tv of een elektrocardiogram … Wie zijn oren of zijn stereo wil testen, is bij Ikeda ook aan het goede adres, want zijn muziek is een ware beproeving voor je gehoor: bijna het totale frequentiebereik (ruwweg 20Hz-20000Hz) van het menselijke oor wordt getest.

+/—

Op het Laptoponly?-festival deed C4I vooral onwillekeurig denken aan een soort Best of Ikeda; veel elementen uit vroegere werken komen erin aan bod. De beelden en de boodschap van de film zijn echter meer geladen dan men zou verwachten van Ikeda. Blijkbaar laten de recente ontwikkelingen in de politiek ook Japans grootste minimalist niet koud. Het gaat niet zo goed met de wereld, en ook Ikeda weet dat en wil dat duidelijk tonen aan zijn publiek. Is hij dan plots een man met een missie? Zijn platen heten 0°C, +/-, Matrix, Time and Space, Op., 1000 fragments, allemaal titels waar je je niet meteen veel engagement bij voorstelt. Ikeda is iemand die minimalisme op een geniale manier herdefinieert en composities maakt die in al hun strakheid toch speels en humoristisch zijn. Hij doet met de essentie van geluid (sinustonen en witte ruis) fantastische dingen zonder daar al te ernstig bij te worden. Misschien heb ik me in dat frivole vergist en moet ik deze Japanner toch eerder zien als een ernstige artiest die leeft in een wereld waar weinig of geen plaats is voor humor, hoewel ik me dat moeilijk kan voorstellen bij iemand die erin slaagt om quasi achteloos straaljager- en telefoongeluiden op elkaar te doen volgen. Zijn vorige cd, Op., een werk voor strijkers, liet hem ook al van een kant zien die ik niet had vermoed maar die mij helaas ook niet echt kon overtuigen. Ik krijg meer en meer het gevoel dat Ikeda veel heeft gelezen en geleerd over de peetvaders van het minimalisme en de sterke behoefte voelt zich met hen te meten, terwijl hij vroeger gewoon zijn eigen ding deed. Al bij al was zijn 'concert' bij momenten heel knap, hoewel soms wat aan de pathetische kant.

discografie

'1000 Fragments' (CCI Recordings, 1995)

'+/-' (Touch, 1996)

'0°C' (Touch, 1998)

'99 Variations for modulated 440Hz sinewaves' (Raster-Noton, 1999)

'Mort aux Vaches' (Staalplaat, 1999)

'Time and Space' (Staalplaat, 1999)

'Matrix' (Touch, 2001)

'Op.' (Touch, 2002)

'Formula' (NTT Publishing, 2002, dvd en boek)

'C4I' (Forma, 2004, dvd)