Lachen we ons een breuk?

Door Wouter Hillaert, op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000

Toen in maart plots meerdere theatergroepen met hetzelfde soort deurenkomedies uit de garderobe vielen, hadden ze ook allen hetzelfde wegwuivende antwoord klaar op de vraag waarom ze juist met meer waren. Gewoon, toeval! Toeval? Hangt de klucht in de lucht, dan is dat niet om te lachen. Of toch? Best verwarrend voor de zure criticus in mij: ineens moest hij eens serieus gaan klappen met zijn zoete collega. Over hoog en laag en de breuktijd die op til lijkt. Wat is wenselijk, wat verdacht?

Zuur: 'Luchtig kan je daar in elk geval niet over gaan: nog geen tien dagen nadat Antigone in Kortrijk Feydeau opvoert, naar de Franse meester van de boulevardkomedie, gaan ook De Roovers in de Bourla in première met een stuk van hem: Le dindon. Meer dan tien jaar zijn die oppervlakkige kluchten niet meer gesubsidieerd geënsceneerd. Wat heeft dat te betekenen, behalve een mismeestering van alles wat theater relevant maakt?'

Zoet: 'Dat wil toch niet méér zeggen dan dat het veilige theater eindelijk zijn handen weer eens durft vuil te maken aan een van de grootste taboes sinds de overname van de KNS, de KVS en het NTG van weleer? Jij reageert daar weer veel te typisch op, mijnheer pastoor. Met hun ongecompliceerde komedies bedienden die stadstheaters een breed, vast abonneepubliek, maar daar blijft nu nog maar de helft van over. De rest zit thuis voor de tv. Omdat het in het theater niet meer kan: gewoon nog eens complexloos kunnen lachen! We zijn dat kwijtgespeeld, hebben dat makkelijk doorgeschoven naar de vrije en de amateursector. Ik heb dat eigenlijk altijd bijzonder onverantwoordelijk gevonden. Het is juist goed dat sommige groepen nu hun nek weer durven uitsteken!'

Zuur: 'Sommigen? Die rehabilitering is zo frappant dat ze minstens naar een dubbele agenda ruikt: meer winst, bijvoorbeeld. Maar wat mij nog het meest misnoegt, behalve jouw gehuil met de wolven, is dat die trend past in de zoete afglijding van alles wat zich in Vlaanderen altijd geprofileerd heeft als borstwering tegen de verkleutering. Neem de Antwerpse collectieven. Van de doldwaze kant van Broad­way importeert SKaGeN ineens Noises off van Michael Frayn als Deurdedeurdeur, presenteren de ex-Ondernemers van Comp. Marius op het festival Antwerpse Kleppers nog eens The Sunshine Boys van Neil Simon en herneemt Tg Stan aldaar Relatively Speaking van Alan Ayckbourn in Of/Niet. Allemaal komedies die hun voorspelbare succes klaarstomen met krek dezelfde ingrediënten: beetje overspel, enkele oneliners, alleen maar eendimensionale types en bijhorende overacting, en als toetje natuurlijk allerlei misverstanden en ontmaskeringen op het foute moment. Stel jij je daar dan geen vragen bij? O tempora!'

Floating Heads

Zoet: 'Waarom zouden die groepen zich voor die stukken meer moeten legitimeren dan wanneer ze binnen hun altijd al diverse repertoire nog maar eens cultuurpessimist Thomas Bernhard opvoeren, of zoals SKaGeN een bewerking maken van Franse oorlogsschrijvers als Genet of Céline, waar ze zich eigenlijk geen weg mee weten? Serieus, SKaGeN overtuigde in Deurdedeurdeur véél meer dan in hun hele trilogie van de laatste drie jaar samen.'

Zuur: 'Akkoord, of toch als je komedie reduceert tot het enige criterium dat zelfs de meeste intellectuelen er geldig voor vinden: heb je moeten lachen of niet? Ja, ook ik heb mij daar niet voor moeten forceren. Maar hoeveel eigen artistieke creativiteit zat er achter die voorstelling? SKaGeN speelde met Deurdedeurdeur gewoon slaafs het pientere stuk Noises off: in een huis dat leeg — want in vakantie — zou moeten zijn, sluipen na de kuisvrouw voor de tv, ook twee koppeltjes voor de seks en een dief voor de hele inboedel binnen. En het stopt niet bij dat typische 'piep, ik ben er niet'. Alles blijkt ineens een toneelrepetitie, die vervolgens over gaat in de première gezien vanuit de coulissen, om dan af te sluiten met weer dezelfde voorstelling voor doek, terwijl alles in de soep draait. Herhalingshumor met perfect uitgekiende variaties: niet erg moeilijk om mee te scoren.'

Zoet: 'Zou je dat ook zeggen van een goeie Hamlet: dat hij maar half telt omdat hij van Shakespeare is? Belachelijk. En je mag ook niet onderschatten hoeveel metier en timing zo'n komedie vraagt. Wie de deur niet openslaat met de juiste zwaai, krijgt ze gegarandeerd op zijn neus. Die van SKaGeN komen daar verdomd goed mee weg om amateurs in het genre te zijn. Neem de pokerface van Yves Degryse. Of die hilarische zenuwaanval van Charlotte Vandermeersch als haar personage gelooft dat ze klopgeesten hoort! Fin, eigenlijk de hele triktrak van het derde deel: de lachsalvo's houden niet op!'

Zuur: 'Dat is er net zo pervers aan: alles haakt zo snel en onnavolgbaar in elkaar dat je volledig aan die machinerie uitgeleverd wordt. Je lach is niet langer slim, maar dom, zoals gegil in een achtbaan. Er is geen alternatief, geen beredeneerde keuze meer mogelijk om niet te lachen. Zo wordt Deurdedeurdeur aan het slot gewoon een dictatuur die iedereen in het gareel houdt met mitrailleurs van situatiehumor. En met welk doel? Noem eens het thema van de voorstelling? Of het dramaturgische onderzoek? Dat lukt je niet, want het gaat volstrekt nergens over.'

Zoet: 'Wow wow, het gaat toch wel over alle vuile truken van mensen die elkaar de duvel aandoen? En over de mechaniek van de deurenkomedie zelf! Het is een metaspel, kenmerk bij uitstek van elke hogere kunstvorm. Weet je dan wat pervers is? Dat jij de komedie zomaar gelijkstelt aan een domme en louter primaire respons. Lees eens het essay Le rire van de Franse filosoof Henri Bergson uit 1900. Daarin legt hij haarfijn uit hoe humor pas zijn volle effect kan krijgen bij "een momentane anesthesie van het hart": wanneer je als kijker net géén al te grote gevoelsmatige betrokkenheid hebt bij wat er gezegd of getoond wordt. "Het komische appelleert dus aan intelligentie, puur en eenvoudig", schrijft Bergson letterlijk. En dat is precies wat er bij SKaGeN aan de hand is: enkel en alleen als je hun eerste twee delen goed gevolgd hebt, kan je de omkeringen in het derde deel komisch vinden. Qua metaspel werkte dat bovendien gigantisch veel beter dan de metakomedie die Antigone van Feydeau maakte: "we vissen eens een oude deurenkomedie op, maar halen er wel elke lach uit, lekker gefopt!" Van gesubsidieerde krampen gesproken. Kies dan toch gewoon een ander stuk!'

Zuur: 'Je moet de dingen wel in hun context bekijken! Die On purge bébé van Feydeau die Antigone speelt, oerpremière 12 april 1910 in het Théâtre des Nouveautés in Parijs, over die baby met zijn constipatie, spiegelt de verveelde bourgeoisie van de Belle Epoque, en blijkt dus lang niet meer zo bijdehand als een stuk van Frayn uit de jaren 1980. Met Feydeau moét je iets extra's doen. Dat zie je ook bij De Roovers in Le dindon: ze halen alle deuren weg en zijn naast de scène, als dynamische acteurs, eigenlijk veel spitser dan in al die overspelige misverstanden binnen het raamwerk van Feydeau samen. Hoe pienter diens replieken en totaalstructuur zich ook mogen presenteren, humor blijkt niet tijdloos. De komedie van vandaag is die van de gewone man in Indegloria. Maar dat wil niet zeggen dat je niks meer kan aanvangen met Feydeau als basismateriaal.'

Zoet: 'Antigone heeft anders wel het tegendeel bewezen: dat je hem juist niet kan oppimpen tot iets meer dan komisch. Haal alle ritme eruit en je krijgt wat je krijgt in Feydeau: zielige figuurtjes die veel te veel woorden vuilmaken aan hun obsessies, maar niet zo geschreven zijn dat ze ook dramatisch kunnen raken. Ze zijn glad als een kaatsbaan, psychologie nul. En dan mag je Feydeaus materiaal nog in een zothuis plaatsen met trieste meesmuilen uit films van Raymond Depardon, of daarnaast zelf wat alternatieve farce uitproberen in foute oversekste tableautjes — je redt het niet. De geestigheid van deurenkomedies valt niet te vergeestelijken, alleen zo goed mogelijk te bevestigen.'

Zuur: 'Maar dat ze dat bij Antigone net niet doen, ook al doen ze dat ongelukkig, heeft mij achteraf wel tien keer langer beziggehouden dan Deurdedeurdeur of Le dindon. Die heb je geconsumeerd na hun laatste repliek, klaar. Feydeau biedt die consumptie niet, constipeert de lach in plaats van hem te bevrijden. Niet alleen dramaturgisch klopt dat slim met het stuk zelf, Feydeaus gedateerde kritiek op burgerlijke trivialiteit wordt zo ook omgeleid en geëxtrapoleerd naar onze spektakelmaatschappij van vandaag. Je moet dat natuurlijk ook wel willen zien. Feydeau onttrekt zich: het maakt van je verwachte lach een opdringerige, unheimliche vervreemding en strooit zo zand in de machine. Dat vind ik nog eens een kapitaal criterium: de mate van uitgespeelde kritiek in een komedie, tegen de komedie. Ik heb dagen gepoogd rond te krijgen wat Feydeau nu precies tot zo'n lastige zit maakte. Zo schuurt er nog veel te weinig in Vlaanderen.'

Zoet: 'Misschien omdat theater eindelijk begint door te krijgen dat het publiek, dat voor zijn medium het alfa en omega is, ook andere noden heeft dan altijd maar gedwongen te worden tot "anders leren kijken", of tot politieke betekenissen die altijd mooi uit de brochures spreken, maar zelden op het podium zelf. Het geblaat! Is er iemand die dat verwacht van cinema of van muziek: dat je met een gekreukte kop naar huis moet? Filmmakers en muzikanten hebben zich er allang mee verzoend dat "vrije tijd" ook simpele ontspanning mag zijn. "Af-koppeling", zeggen ze in het Zweeds. Het theater lijkt daar nog steeds een schuldgevoel over te hebben: de mensen ook eens gewoon een pleziertje gunnen.'

Zuur: 'Wie zijn dat: "de mensen"? Steeds meer wordt er overal gekraaid in naam van een massa die gedefinieerd wordt volgens zijn ondergrens: in de politiek, in de media, nu ook al in de kunsten. Populist! We zijn er zo trots op dat ons opleidingsniveau bij het hoogste in Europa is, maar we lijken er alles aan te doen om dat naast het onderwijs te nivelleren.'

Zoet: 'Ga dan maar eens je oor te luisteren leggen bij de culturele centra. Daar krijgen ze hun kaartjes voor "minder vanzelfsprekend" theater nog nauwelijks verkocht. Voor comedy is dat juist omgekeerd: massale toeloop! Ooit over nagedacht waarom? Dat is niet omdat comedy onnozeler zou zijn, hé? De populairste comedians zijn juist de slimste. Comedy spreekt gewoon meer aan omdat ze recht in de goal schiet. En ja, omdat je er ongegeneerd mee mag lachen. Dan is het toch logisch dat ook serieuze groepen daar hun oren naar spitsen, en aansluiting zoeken? Daar krijgen ze van Anciaux toch juist geld voor? Mensen moeten genoeg kunnen lachen, ook wij. Niet aan de mate van reflectie, maar aan de lach herken je de gezonde maatschappij.'

Zuur: 'Lachen en lachen is wel twee, meneer doktoor. Cultuurhistorisch bekeken is de komedie altijd een kritisch genre geweest, waarin het volk zich in burleske sotternieën eens even vrolijk kon maken over kerk en adel. Maar vandaag lijkt de lach net het middel bij uitstek van de macht zelf om Jan met de pet eronder te houden. Kijk naar negen van de tien kanalen op de kijkbuis: de geest scherpen via de schuddebuik doen die al lang niet meer.'

Zoet: 'Beperk je even tot ons onderwerp, wil je? We hebben het hier over deurenkomedies in het gesubsidieerde theater. Je kan die toch niet categorisch in het onkritische kamp steken? Zeker de helft van de keren dat je moet lachen bij alle overspelige achterbaksheid in Le dindon is dat uit ongemak: "Zou mijn lief ook …?" of "Heeft zij door dat ik …?" In honderd jaar is er helemaal niets veranderd: nog steeds spiegelt de scène de zaal in één therapeutische ontlading. Met jezelf kunnen lachen is toch ook een soort kritiek?'

Zuur: 'Voor Le dindon kan dat nog gelden, maar kijk naar Deurdedeurdeur: daar zet SKaGeN nog burlesker aan wat hun komedie zelf al aan gemeenplaatsen telt: de vrouw als dom trezeke, de dronkaard als totaal onberekenbaar. Daar wordt lachen onbewust uitlachen, en werkt de komedie in zijn stereotypering net uitermate maatschappijbevestigend. Alleen de nicht misten we nog. De vluchtige lach geeft die marginalisering een legitimiteit die juist erg gevaarlijk is. Hoed u!'

Zoet: 'Dan ga je er wel heel makkelijk van uit dat de lach van de lacher één is met zijn geest, terwijl de basis voor humor net distantie is. Lachen is een manier om afstand te nemen van de dingen, en zelfs van je eigen geloof. Dat bedoelde ik juist met die relativering: humor is antifundamentalisme. En lachen met die drankverslaafde dief van Korneel Hamers in Deurdedeurdeur is wel nog iets anders dan hoe je buiten het theater tegen een AA'er aankijkt. Meer zelfs: de komedie vangt een lach op die daarbuiten totaal niet gepast zou zijn.'

Zuur: 'Maar trek die gedistantieerde lach nu eens door op een hoger plan, ook in de tijd. Doorheen de geschiedenis is humor eigenlijk altijd vrij perifeer geweest in de kunst, net omdat zij gezien werd als een serieuze zaak waar weinig afstand tegenover mogelijk was. Ik las dat onlangs bij cultuurfilosoof Lieven De Cauter. Hij merkte op dat humor pas met het dadaïsme in de twintigste eeuw centraal kwam te staan in de kunst. Waarom? Ineens was die afstand mogelijk tegenover kunst en maatschappij, en sinds de besnorde Mona Lisa van Duchamps is het hek van de dam. Die omschakeling van het geestelijke naar de humor is er een van hoog naar laag, maar dan letterlijk. Stond kunst voor het overstijgen van de dingen, humor associeerde zich altijd met het lagere materiële leven van pis en kak en seks. Precies wat je ziet in al die deurenkomedies vandaag. Het is jouw anale fixatie die buldert, niet jij.'

Zoet: 'Wat wil je daar dan mee gezegd hebben? Dat we terug moeten naar de taboes, en ons weer onaangetast moeten laven aan de spirituele kunsten boven het dagelijkse gewoel? Liever een anale fixatie dan een kurk in mijn gat!'

Zuur: 'Nee, interessant is hier vooral De Cauters conclusie, leunend op onder meer Hegel die stelde dat humor de ideale expressievorm is voor een kunst die van zichzelf af wil. De Cauter herkent dat bij uitstek in onze artistieke praktijk van vandaag, waarin humor integraal deel is geworden van de officiële kunst en zo zijn kritische peper is kwijtgeraakt. Vooral in de beeldende kunsten vindt hij humor een symptoom voor een verlies aan noodzaak en geloof in de kunst. Maar je zou dat ook kunnen doortrekken naar die deurenkomedies: illustreert die kleine hausse niet dat theater eigenlijk nog weinig anders te vertellen heeft? Dat we het zo moe zijn om zijn belang te verdedigen dat we er zelf aan beginnen te twijfelen? Komedie hoef je niet uit te leggen: de lach verklaart zichzelf. Ik zie dit moment, hoe onschuldig het ook lijkt, als een menetekel. We zitten echt in een kanteltijd.'

Zoet: 'Akkoord, maar net ten goede. Nooit eerder zag je theatermakers zo algemeen inspiratie tanken bij lager bevonden cultuurvormen: circus, kermis, stripshows, variété, noem maar op. Zelfs Jan Lauwers maakt nu een soort van musicals, waarvan toch niemand het gevoel heeft dat hij er zijn broek voor afsteekt? Integendeel: hij heeft er zijn parcours mee vernieuwd, en won een breder publiek én een vaste stek in het prestigieuze Avignon. Met de komedie is dat net zo: het is een progressieve switch, in plaats van een lege knieval. Meer diversiteit! Anders zou die interessante l'art pour l'art-revolutie van de jaren 1980, die nog altijd aan de gang is, op een dag wakker schieten als een oud bommaatje, terwijl er zelfs niemand meer is om haar de laatste spuit toe te dienen. Acuut blijven, is je laten besmetten.'

Zuur: 'Je laten besmetten, is jezelf uitleveren.'

Zoet: 'Maar stop nu toch eens met dat conservatieve autonomie-gekwek! Voor iemand die zich hier de hele tijd zit op te werpen als de laatste boei van de verbeelding, denk je wel binnen erg vastgeroeste kaders. Om Bergson nog maar eens uit de kast te halen: het grootste verschil tussen lachen en emotioneel geraakt zijn, is dat je voor het eerste met meer moet zijn. "Ons gelach is altijd het gelach van een groep. Hoe vaak is het niet gezegd dat hoe voller het theater zit, hoe ongecontroleerder het gelach is van het publiek." Jouw instelling is die van een antisociaal kringetje: het wil precies niets liever dan beperkt blijven. Want kijk eens om je heen, man. Anciaux heeft het cultuurbudget met tientallen procenten weten op te voeren, maar is de impact ervan in gelijke mate gevolgd? Wat zei dat onderzoek onlangs? Dat jongeren hun cultureel centrum perfect weten staan, er zelfs één of twee keer binnenlopen, maar voor de rest bewust wegblijven? Die kanteling waar je het over hebt, die voltrekt zich niet bij de makers, maar aan de kant van de afnemers. En dan vind ik zo'n Deurdedeurdeur een heel fris geluid binnen het hele gesubsidieerde kraam. Het verkocht ook als een trein in net die culturele centra, veel meer dan wat SKaGeN anders bijeenkrijgt. Met Antigone kreeg ik daarentegen bijna medelijden: dat zij net met zo'n vergiftigd dingetje al die centra moesten afwerken voor een publiek dat van niets wist en een plezante avond verwachtte. Nog het meest omwille van de spelers zelf.'

Zuur: 'Nochtans ligt daar de toekomst, meen ik, als je je aan populaire vormen waagt: ze uitvreten, binnenstebuiten keren tot minstens iets meer dan zijn eendimensionale verwachting. Hetzelfde geldt voor die hoge Kunst die je me aanwrijft, hoor: verrijk het met wat er nooit in thuisgehoord heeft. De kaders breken is al de helft van het kritische werk. Wat denk je?'

Zoet: 'Zoals ze in het jeugdtheater communiceren op twee lagen? Dat wanneer de een kan lachen, de ander er ook iets kritisch in kan zien?'

Zuur: 'Het is het moeilijkste wat er is, want het komt neer op dubbelheid creëren. Zoals die tekening waarin je zowel een heks als een schoonheid kan zien. Iedereen zijn eigen bril, maar met ineens een ander zicht bij het knipperen. Dat is dus de toekomst, geloof ik: op de schaal tussen de extremen van populisme en elitarisme een kritisch-populaire middenweg aanboren. Fusion, maar niet als toegift. Wel als zelfverrijking.'

Zoet: 'Als je ons akkoord zo ziet, kan ik het nog wel mee ondertekenen, ja. Zolang ook het lachen maar van harte gebeurt. We hoeven niet altijd in opposities te denken, hé? Want al bij al kan ik je wel appreciëren, weet je. Je bent zo grappig als je serieus doet.'

Zuur: 'Fuck man, stuur je hier weer aan op een happy end met een moraal van het verhaal, zoals in al je komedies? Slinkse slimmerik! Maar bon, voor één keer …'

Zoet: 'Als er nu plots iemand door de deur zou binnenvallen, zouden we ons betrapt voelen!'

Zuur: 'Dus vertel mij nog eens een grap, Zoet. Zo'n goeie slechte om het af te leren.'

Zoet: 'Oké dan. Komt er een oude man na Feydeau krassend bij regisseur Jos Verbist: "Ik wil mijn geld terug!" "En waarom dan wel?", vraagt Verbist. "Volgens het boekje telt On purge bébé precies tweehonderdnegendertig opkomsten en afgangen. Ik zag alleen de afgangen!"'