Lacan, de rebel

Door Mia Vaerman, op Wed May 09 2012 10:35:14 GMT+0000

Dertig jaar na de dood van psychoanalytisch boegbeeld Jacques Lacan blijft de Franse intellectuele scène zijn nagedachtenis interpreteren, met twee nieuwe publicaties. Wat heeft het denken van Lacan onze tijd te bieden?

De psychoanalyse krijgt steeds meer tegenwind: niet alleen als (lange, lange) kuur, maar meer nog als ideeëngoed. Er tekent zich een dubbele beweging af. Ondanks de bijtende discussies over de wetenschappelijke en filosofische zin van Freuds ideeën, loochent geen mens nog de concepten die ermee samenhangen: het onbewuste, verdringing, faalhandelen, neurotische symptomen, ... Dat de psychoanalytische leer een stempel drukte op ons huidige (opstandige) westerse denken, wordt niet meer naar waarde geschat. Dat ze een filosofische en zelfs een politieke revolutie mee bepaald kan hebben en kan bepalen, wordt nog minder aanvaard.

52_Vaerman_Lacan.jpgTEGEN DE ORDE

Net goed dus dat Jacques Lacan, de tweede vader van de psychoanalyse, de Franse pleegvader zeg maar, in een paar publicaties in een helderder licht wordt geplaatst. In de jaren 1950-1980 gaf hij er een totaal nieuw elan aan: zijn visie haalde Freuds leer uit de louter psychologische verdomhoek en plaatste de ‘theorie’ in een veel breder intellectueel daglicht. Veel minder dan Freud zag Lacan de therapie als een manier om te ‘genezen’, dan wel om de onmacht van de patiënt op te heffen, zodat die zijn bestaan weer kon openplooien. Geen doffe ‘normalisering’, wel een vurig rebelleren tegen geestelijke verschrompeling was zijn doel. Zo werd de praktijk een invloedrijk psychoanalytisch denken. Alleen schreef de Franse filosoof niet graag en niet vlot. Ook zijn denken zelf werd steeds abstracter, zeker voor niet-Fransen. Lacan moet de laatste grote denker zijn geweest die enkel zijn moedertaal beheerste.

Jacques-Alain Miller, Lacans schoonzoon en uitgever van diens oeuvre, bracht in 2011 een Vie de Lacan uit. Het korte essay werd meteen met grote inzet – maar helaas zonder veel gave – vertaald naar het Nederlands door de Kring voor Psychoanalyse van de NLS (New Lacanian School). Millers titel is wat verraderlijk. In zijn puike Franse stijl geeft hij amper iets van Lacans levenswandel prijs. Tenzij dit wezenlijke detail: de meester liet zich niet inperken en weigerde te stoppen voor een rood licht. Ofwel reed hijzelf door, ofwel stapte hij uit en moest de chauffeur hem voorbij het kruispunt weer oppikken. Normering stelde Lacan dan ook fundamenteel in vraag. Toch was hij verder een plichtsbewuste en hardwerkende professor aan de Parijse Sorbonne. Een intrigerende paradox.

POLITIEK VERLANGEN

Veel meer inzicht biedt een ander, kersvers boekje: Lacan, passé présent van Alain Badiou en Elisabeth Roudinesco. Twee dialogen tussen de filosoof en de historica werden opgetekend door Filosofie Magazine en France Culture en meteen uitgegeven door Editions Du Seuil. In een goeie honderd pagina’s schetsen Badiou en Roudinesco het onderscheid tussen Freud en Lacan, en hun specifieke bijdrage aan het hedendaagse denken. De spreektaal maakt Lacans barokke concepten opeens verrassend begrijpelijk. Het eerste dubbelgesprek, ‘Un maître, deux rencontres’, schetst hoe elk van de sprekers het denken van Lacan leerde kennen en vatten. In een tweede uitwisseling, ‘Penser le désordre’, komt de betekenis van Lacan voor vandaag aan bod. Biedt zijn denken een vluchtroute uit de maatschappijcrisis en de culturele impasse?

Lacan weigerde te stoppen voor een rood licht

Hoewel Lacan zich expliciet verzette tegen elke ideologische recuperatie, is de politieke draagkracht van zijn ideeën onmiskenbaar. Hij streefde ernaar het subject uit zijn ingeklemde positie te bevrijden, maar dat proces kent evengoed een collectieve dimensie. ‘Verdrukking wordt altijd gekenmerkt door een vastzetten van de individuele en collectieve mogelijkheden’, aldus Badiou. ‘De Lacaniaanse kuur, ook al is die op zich compleet apolitiek, biedt het denken een soort politieke mal.’ Badiou ziet een directe link tussen Lacans denken en een zekere revolutionaire houding: het heropent mogelijkheden voor een gemeenschap die wegzakt in herhaling of vastzit in repressie.

Lacan omschreef zichzelftrouwens als ‘de Lenin van de psychoanalyse’, terwijl hij Freud met Marx vergeleek. De Weense arts zat zelf nog in de logica van het helen, in het stadium van de belofte. Maar Lenin besliste, ageerde, organiseerde. Lacan geloofde dan ook vast in emancipatie. ‘Niet verzaken aan je verlangen’, luidde een van zijn typerende uitspraken. Voor Lacan is de mens weliswaar diep geworteld in vaste grond: zijn denken gestructureerd door de taal, zijn bestaan geregeerd door oeroude wetten. Maar tegelijk heeft hij de mogelijkheid om zich te bevrijden van die druk en iets nieuws te verzinnen. Badiou trekt die redenering politiek door. ‘Verzaken aan het communisme, of aan welke andere emancipatorische uitzondering ook, is verzaken aan elke vorm van echt politiek verlangen.’

WANORDE TEGEN ONMACHT

Vreemd wel: in 1968 liet Badiou zich door Lacan politiek inspireren, terwijl de psychoanalyticus zelf dat helemaal niet zo begreep. ‘Waar jullie als revolutionairen toe aanzetten,’ zo wierp hij de oproerlingen tegen, ‘dat is tot een meester’. Al heeft Roudinesco dan ook reserves bij de politieke recuperatie van het Lacaniaanse radicale denken, toch weet ze dat Lacan, kind van rechts-katholieke ouders, van ‘la vieille France chauvine et intolérante’, eerder centrumlinks was. Hij was geen progressief denker in de klassieke zin, maar ook zeker geen reactionair – wat vaak beweerd werd. Lacans denken verdedigt de wet als onvermijdelijk én erkent tegelijk de mogelijke transgressie ervan, vat Roudinesco samen.

Lacan omschreef zichzelf als ‘de Lenin van de psychoanalyse’

Dat is ook de echte betekenis van emancipatie: die verschijnt slechts als een amper zichtbare breuk in de orde der dingen. De idee van een bruuske revolutie is volgens Lacan onzinnig. Net als Freud was hij een ‘conservateur éclairé’, met naar het einde van zijn leven toe een steeds nihilistischer maatschappijbeeld. Daarbij valt het de sprekers wel op dat Lacan onze huidige tijd perfect had ingeschat en aangekondigd: racisme, nationalisme, fanatiek individualisme, volksmisleiding, overmacht van de publieke opinie en – bovenal – het verwoed temmen van het denken. Freud en Marx, maar zelfs Darwin en Einstein staan vandaag steeds meer op de tocht, waarschuwen Badiou en Roudinesco. Het moderne intellectuele zoeken wordt vervangen door een glad jongleren van de techniek.

De strijd tegen die vernauwing van het intellectuele en spirituele leven kan en mag niet alleen aan de psychoanalytici worden overgelaten. De psychoanalyse heeft in de publieke sfeer en aan de universiteiten haar eigen identiteit nog niet verworven, en die plek moet zij koste wat het kost eerst afdwingen, meent Roudinesco. Maar niet alleen de rijkdom van de psychoanalyse dient gered van een mogelijke ondergang. Onze hele cultuur moet dringend bevrijd worden van het controlezuchtige kapitalisme. Tegen haar inhumane orde moet een andere orde ingezet worden: een ‘wanorde’,die de onmacht openbreekt. Lacan als subversief denker: van‘symbolische onmacht’ naar ‘reële onmogelijkheid’. Dat is de bijdrage van zijn denken.

Jacques-Alain Miller, Vie de Lacan, Parijs: Navarin, 2011, 24 blz, ISBN 978-2-916124-09-4.

Alain Badiou en Elisabeth Roudinesco, Lacan, passé présent, Parijs: Editions Du Seuil, 2012, 104 blz, ISBN 978-2-02-107804-6.

Mia Vaerman schrijft over theater en dans, en vertaalt filosofisch werk.