La Folia, opstaan na de val

Door Jeroen De Gelder, op Tue May 17 2016 07:10:15 GMT+0000

Toneelspelen? Ik? Ik weet het nog goed toen ze mij de vraag stelde, mijn psychologe. Het moet een woensdag zijn geweest, want op woensdagavond had ik steevast mijn eigen uurtje. In die wekelijkse zestig minuten probeerden we samen dat rugzakje met issues iets lichter te maken of te herstellen indien er een schouderlint was losgekomen. Ik wist ondertussen wel wat ik van die sessies kon verwachten, maar die plotse wending in het script had ik niet zien aankomen.

Ongeveer een maand eerder stond ik opnieuw in Pittem op de stoep van de afdeling ontwenning. Pittem, het opvangcentrum voor hardnekkige aanhangers van Bacchus, god van de roes en van dronkenschap. Pittem, het laatste sprankeltje hoop op een ommekeer. Ik was er slecht aan toe. Preventief deze keer, ik was ondertussen meer dan een jaar stabiel nuchter, maar ik kon mijn gitzwarte gedachten niet langer alleen het hoofd bieden. Alcoholverslaving en depressie, om meteen maar de voornaamste actoren in het ganse issues-verhaal bij hun naam te noemen. Oh ja, ik was toen ook suïcidaal, ik kon mezelf niet langer vertrouwen.

Ik was in de jaren vooraf mezelf voorbijgesneld. De wereld rondom mij ging steeds sneller en werd complexer en ik kon niet meer volgen. Plots vertoonde ik tekenen van kwetsbaarheid, een psychische kwetsbaarheid dan nog wel. Ik had er hoegenaamd geen erg in dat ik stilaan ten prooi viel aan de aanhoudende lokroep van de fles. De Amerikaanse schrijver Bret Easton Ellis had het er al over in zijn essay in ‘Keerpunt’, een gelegenheidsbijlage van de krant De Morgen. Het moet allemaal snel gaan tegenwoordig en liefst dan ook nog met een karrenvracht aan likes en dit alles in een ‘reputatiecultuur’, zoals hij het noemt, waar alle tegenstrijdigheden die ons uniek maken, worden weggegomd. ‘Wie blijk geeft van gebreken en inconsequenties, wordt voor anderen beangstigend, iemand om te mijden.’ Laat dat nu net hetgene zijn waar mensen met een psychische kwetsbaarheid anno 2016 nog steeds mee worden geconfronteerd.

Rock bottom? Check!

De alcoholverslaving had mij tot in mijn ziel aangetast. Ik was een alcoholist die het liegen, de hypocrisie en het egoïsme tot in de perfectie beheerste.Ik was nog slechts een schim van de persoon die ik ooit was geweest, van de persoon die mijn vrienden en familie kenden en die ze graag in hun gezelschap hadden. Allemaal heb ik ze zonder verpinken belogen en een andere versie van de waarheid voorgehouden.

Op het toppunt van mijn verslaving kreeg mijn lever de opdracht om dagelijks twee flessen wodka te verwerken. De depressie heeft toen eigenlijk ook nooit een kans op helen gehad, aangezien er stevig bij werd gedronken. Ik hoef dan ook niet meer te vermelden dat dit tevens mijn dieptepunt als mens betrof. Rock bottom?Check!Sinds 18 maart 2014 ga ik zonder alcohol door het leven. De antidepressiva leken ook aan te slaan en na een behandeling van zes maanden was ik opnieuw klaar om terug te keren naar de grote boze wereld.

De polis van mijn hospitalisatieverzekering vermeldt in de kleine lettertjes dat er (1) slechts veertig kalenderdagen per jaar psychiatrie worden terugbetaald en (2) dat er tevens niet wordt terugbetaald indien er een causaal verband kan worden aangetoond tussen de reden van opname en alcoholmisbruik. Er moest dus worden bespaard en al vrij snel viel de keuze op de wekelijkse consultatie bij de therapeute aan €50 per uur. Aangezien je tot op heden dit volledig uit eigen zak mag betalen, was dit toch meteen een mooie kostenbesparing van €200 per maand. De realiteit besliste er echter al snel anders over. Een stel donkere wolken pakten samen boven mijn hoofd, vastbesloten om geen enkel sprankeltje licht nog door te laten.

Niet veel later kreeg ik te horen dat ik om medische redenen op pensioen zou worden gesteld. Ik was zesendertig en had nog maar pas één jaar nuchterschap gevierd toen ik deze klap te verwerken kreeg. Een financiële domper van jewelste. Ik had twee diploma’s hogeschool en universiteit, een goed betaalde job en twee goudvissen. Maar ergens onderweg ben ik er toch in geslaagd om al mijn financiële reserves op te maken aan mijn dwangmatige en destructieve zucht naar alcohol. Ik had meer schrik om mezelf iets aan te doen dan dat ik opnieuw zou gaan drinken.

71_DeGelder_Jimmy Kets_700.jpg

Ik stond er alleen voor

En toen kreeg ik de vraag of ik het zag zitten om mee te werken aan een theaterproject. Ze stopte mij een flyer toe. ‘Regisseur Jan Geers zoekt mensen die zin hebben om te spelen in, te filmen voor of achter de schermen mee te werken aan de nieuwe theatervoorstelling voor La Folia in De Spil.’

Ik, op een podium staan en dan nog eens een stuk spelen in het bijzijn van een publiek bestaande uit echte mensen? Ik dacht het niet!Om mijn psychologe tevreden te stellen, ging ik toch naar die infonamiddag. Schoorvoetend trok ik richting plaats van afspraak, zoals vermeld op de stijlvolle flyer. De locatie bleek fout. Ik slaakte een zucht van opluchting. De hemel klaarde uit. Had ik plots een legitiem excuus? Het licht euforische gevoel was van korte duur toen bleek dat er iemand was teruggekeerd om alsnog enkele dolende zielen op te halen.

Een kennismakingsrondje zag ik nog wel zitten. Aangezien ik ongeveer halverwege de kring zat, had ik best wel wat tijd om me goed voor te bereiden. Maar met een door depressie aangetaste concentratie lag dit niet voor de hand. Angstaanjagend snel (tja, ook angst- en paniekaanvallen waren toen legio) werd de halve kring gerond. Goed en wel beseffende dat er binnen dit en enkele seconden een dertigtal blikken op mij zouden zijn gericht, brak het angstzweet mij uit. Ik voelde aanzwellende okselvijvers opkomen. Mijn hartslag ging pijlsnel de hoogte in. Ik ging stotteren. Ik zou waarschijnlijk wel weer iets heel stoms of absurds zeggen waardoor iedereen meteen zou denken van ‘’t Zal nog nie voor direct zijn bij den dienen’. Ondertussen had ik helemaal niet door dat het mijn beurt was. Ik was diep in gedachten verzonken, bezig met het tekstje over mezelf in te oefenen. Ik vermoed dat het best wel aardig is gegaan, maar ik kan het me niet meer precies herinneren.

Tegen de volgende keer mochten we iets voorbereiden. Now we’re talking business,dacht ik. Nu had ik wel de tijd om het beste uit mezelf te halen en op papier te zetten. Alles loslaten was het thema waarrond we mochten werken. Ik had een stukje geschreven dat heel diepzinnig wou overkomen, kwestie van toch een beetje te proberen imponeren. Ik kon me in die periode amper concentreren op iets en was niet tevreden met het resultaat. In allerijl heb ik dan vlak voor de volgende bijeenkomst op een papiertje Freddy de regenworm (Bevergem was toen nog niet op televisie) en Willy de mol (De Mol trouwens ook niet) in het leven geroepen.

Ik was een alcoholist die het liegen, de hypocrisie en het egoïsme tot in de perfectie beheerste

Twee weken later kreeg ik de hoofdrol aan de broek gesmeerd.

In een therapeutische context is er normaal gezien de nodige veiligheid en ruimte voorzien om jezelf te zijn. Maar toen La Folia zich aandiende, kreeg die therapeutische context toch wel een heel andere invulling. Enkele uren per week zouden de therapeuten plaats ruimen voor een regisseur en voor Alice. Zij hadden immers het plan opgevat om met ons een voorstelling te maken. We kregen vrijwel meteen te horen hoe fantastisch het wel zou worden, want twee jaar geleden hadden ze het ook gedaan en het was een onverdeeld succes geweest. Maar wij zouden het deze keer zelfs nóg beter doen. Net wat je wil horen, wanneer je pas onlangs hebt ontdekt dat je drang naar perfectionisme mee verantwoordelijk was voor je ondergang. Aangezien ik de hoofdrol in de schoot kreeg geworpen, werd het duidelijk: there’s no way back! Een stand-in was er niet. Ik stond er alleen voor.

Het was van mij

De sterkte van dit project is dat elkeen van ons als persoon werd benaderd in plaats van als psychiatrisch patiënt. Onze eigenheid en onze kwaliteiten werden expliciet benoemd. Niet meer onze pathologie, maar wel onze individuele capaciteiten en talenten werden plots in de verf gezet. Voordien ging al mijn aandacht naar wat er fout liep en is gelopen in mijn leven. Ruimte voor positieve gedachten was er niet in mijn hoofd. Het voelde heel onwennig om zoveel complimenten te krijgen. Ik had voor het eerst sinds lang het gevoel als een volwaardig mens te worden aanzien. Er werd niet geoordeeld. Het vertrouwen dat deze mensen in ons hadden, was grenzeloos. Je voelde ook de bevlogenheid en authenticiteit waarmee ze ons omarmden en ons meenamen in dat grote avontuur.

Het denken van iemand met een depressie is verstoord en op sommige momenten verlies je gewoon alle voeling met de realiteit. Ik merkte dat er in de voorbereidingsperiode ook vaak destructieve gedachten de kop op staken. Iets in mij wou dat ik zou falen, dat ik zou crashen en vroegtijdig zou opgeven. Ook daar moet dan een strijd geleverd worden. Maar de energie die nodig is om te vechten tegen de zwarte gedachten, heb je soms gewoon niet meer. Alles is op en alles voelt leeg. Je lijf en je hoofd voelen aan als van elkaar losstaande entiteiten die zelf niet meer snappen waarom ze er zijn, laat staan dat ze hoegenaamd beseffen wat van hen wordt verwacht.

Iets in mij wou dat ik zou falen, dat ik zou crashen en vroegtijdig zou opgeven

Ik kan niet in naam van de anderen spreken, maar de faalangst was niet-aflatend, evenals mijn ongezonde hang naar perfectie en controledrang over de bühne. In dat laatste werd ik gelukkig ruimschoots tegemoet getreden. Ik kreeg inspraak in mijn rol, in de tekst, in de muziek. Die zaken hebben ervoor gezorgd dat het echt iets van mij werd. Ik deed het niet langer voor mijn psychologe, maar voor mezelf. Het was van mij.

Vooral in de laatste week was er sprake van een groepsgevoel en toch had ik het vaak lastig mezelf op te peppen om naar elke repetitie te gaan. Ik moest er zijn, want ik zat in vrijwel elke scène. Ondanks toenemende stress en onzekerheid liep het vlotter dan verwacht. Die laatste week werd het tempo opgevoerd. Dagelijkse avondrepetities in een rotvaart. Ik werd één met mijn zwarte pak. Er was zelfs tijd voor een generale repetitie. Mijn echte vrienden en familie zouden komen kijken, net zoals grote delegaties medepatiënten en personeel. Ik was vermoeid en de spanning nam toe. Bovendien bleek mijn stem last te hebben van het vele repeteren.

Het gemis, het grote gemis

Een zorgvuldig geweven klanktapijt moest de toeschouwer bij het betreden van de zaal bij de keel grijpen om hem een uur later weer even zacht los te laten. In de coulissen ging de adrenaline ondertussen als een razende tekeer in mijn ganse lijf. Langzaam verdween de muziek in het ijle. Het zaallicht doofde traag uit, de duisternis trad in, het werd pikdonker. Eén spot lichtte op …

Van de voorstellingen zelf herinner ik mij slechts flarden, omdat ik zodanig opging in de rol. Aan de hand van de blikken, de emoties en reacties achteraf probeerde ik te reconstrueren wat voor een ervaring het voor de toeschouwer moet zijn geweest. Ik kon het allemaal maar moeilijk vatten, laat staan toelaten, die complimenten, die bewondering. Ik stond daar maar wat verweesd te midden van een menigte die met lofbetuigingen strooide.

Het post-La Folia tijdperk was aangebroken. Ik zou de werkelijkheid oneer aandoen indien ik zou beweren dat ik sindsdien helemaal back on track was. Nee, het zwarte gat was er wel degelijk. Het was eindeloos diep en bij momenten gitzwart. Het gemis, het grote gemis.

De dagen en weken die volgden, waren zeer emotioneel. Het trachten om te gaan met complimenten, al dan niet van wildvreemden. Het gemis van het groepsgevoel, het gemis van de adrenaline vlak voor en vlak na de voorstelling. Het gemis van de opperste concentratie, het spelen met tekst, uitdrukking geven aan emoties die in een achterkamertje stof lagen te vergaren. Ik wil meer. De stilte en het zwarte gat na het wegebbende applaus. Terug naar de banaliteit van het alledaagse. Ik mis het.

Wie was patiënt? Wie was een personeelslid?Een veel gehoorde vraag na beide voorstellingen. Een antwoord hebben ze van mij nooit gekregen. Wij dachten al lang niet meer in termen van patiënt vs. begeleider. Die grenzen waren in de loop van het proces grotendeels verdwenen. We hadden allemaal hetzelfde doel: een dijk van een voorstelling spelen. We waren een groep geworden. Het spelen van de beide voorstellingen zou dan ook het absolute hoogtepunt van het ganse proces worden. Wekenlang werd er gebouwd, gekneed, gevloekt, gelachen, gestrest. Maar tegelijk was het ook een eindpunt en een afscheid.

Onbekend is onbemind

Mijn voornaamste drijfveer om aan dit project deel te nemen was dat ik iets wou doen aan de onwetendheid en het onbegrip in onze samenleving en de stiefmoederlijke behandeling door politiek en ziekenfondsen van psychische ziektes. Zonder dat er zich ook maar iemand openlijk vragen over gaat stellen, kan je je perfect laten behandelen voor allerlei zichtbare en objectief meetbare aandoeningen. Met een degelijke hospitalisatieverzekering zit je dan meestal wel goed. Maar als het tussen je oren zit, en dus niet meteen zichtbaar is, hoef je niet op veel begrip te rekenen. Terugbetaling omdat je een beroep wil doen op professionele hulp bij het behandelen van een depressie en een alcoholverslaving? Sorry, maar da’s geen gevaarlijke en/of levensbedreigende aandoening. Veertig dagen op een jaar zullen we je eenmalig terugbetalen voor een opname in een psychiatrisch ziekenhuis. Veertig kalenderdagen zelfs. Alsof je nadien plots helemaal weer mentaal fit en gezond bent.

Wie was patiënt? Wie was een personeelslid?

Het valt heel moeilijk te omschrijven wat het is, je slecht voelen, want het is voor iedereen anders.Misschien ook daarom dat er nog steeds zoveel onbegrip is voor depressie, verslaving, … kortom: alle psychische ziektes. Onbekend is onbemind. Mensen die nog nooit zelf een depressie en/of verslaving hebben doorgemaakt, kunnen niet weten wat het is. Ik neem hen dat ook niet kwalijk.

Wat het voor mij allemaal betekend heeft, was eigenlijk de vraag van Alice en het uitgangspunt van deze tekst. Ik kan wel degelijk nog iets. Ik ben helemaal nog niet afgeschreven. Die autocue is ernooit gekomen. Een van de zaken waar ik het meest trots op ben: mijn cognitief vermogen werkte nog uitstekend. Soms kostte het moeite, maar ik heb al die pagina’s tekst in mijn hoofd gekregen. Vooraf was dit immers mijn grootste, zo niet dé grootste bezorgdheid: zou mijn hoofd dit allemaal aankunnen? De rijkdom die deze ervaring met zich meebrengt, is enorm. Onbetaalbaar. Hier kan zelfs een legertje psychologen, psychiaters en andere therapeuten niet tegen op.

Meespelen in de voorstelling Geniet van elk broodje – ik vind het nog steeds een verschrikkelijke titel – heeft me als mens deugd gedaan. Ik heb er plezier aan beleefd. Ik heb nieuwe mensen leren kennen die mij hun respect gaven. Ik heb een deel zelfrespect en eigenwaarde teruggewonnen. Ik heb mogen proeven van de wondere wereld van het theater. Ik heb twee keer een staande ovatie gekregen waarbij het applaus eindeloos leek. Ik heb weer zin in het leven. Ik heb mensen geraakt en ontroerd. Mijn pa zegt voor de eerste keer in zevenendertig jaar dat hij trots op me is. Ik kan opnieuw iets betekenen voor anderen.

Ik heb een deel zelfrespect en eigenwaarde teruggewonnen. Ik heb mogen proeven van de wondere wereld van het theater

Om te staan waar ik nu sta, om mij te voelen zoals ik me nu voel, om opnieuw de kracht te hebben om positief te denken, om opnieuw plezier in het leven te krijgen/hebben, om opnieuw iets van zelfwaarde te voelen. Een groot deel van dat positief verhaal heeft vorm gekregen door mijn deelname. De innerlijke boost qua kracht, levensvreugde, zelfvertrouwen, zelfrespect die het mij heeft gegeven, is onbetaalbaar. La Folia pakken ze mij nooit meer af.

Jeroen De Gelder heeft de passie voor het geschreven woord herontdekt en neemt de pen op tegen de onwetendheid en het onbegrip rond psychische kwetsbaarheden. Hij is tevens de geestelijke vader van Freddy de regenworm en Willy de mol.