Kunstenaars adviseren de minister

Door op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Waarom hoor je vooral culturele organisatoren hun zeg doen over cultuurbeleid, en zelden de kunstenaars zelf? We vroegen een honderdtal muzikanten, theatermakers, cineasten, auteurs en beeldend kunstenaars om uit hun kot te komen met een kort constructief beleidsvoorstel. Dertig kunstenaars deden hun duit in het zakje.

Hanneke Paauwe

(theatermaker)

Geachte minister,

Voor u een parcours.

Geen routebeschrijving, meertalige gids of blindengeleidehond.

U mag buiten de lijntjes lopen, hardop denken, lachen.

Lucht geven aan uw verwondering of irritatie.

U mag de Joke® inzetten, waar nodig.

De reis telt, niet de plaats van bestemming.

Ontsporen is geoorloofd.

Uw touroperator wenst u een goede reis en een mooi uitzicht.

Kan kunst een rol hebben in voor- én tegenspoed?

Heeft een goed kunstenaar gespierde hersenen of gespierde handen?

Moet kunst ons troosten of verontrusten?

Moet kunst hartverwarmend zijn?

Moet kunst zwaar op de hand zijn, of ons amuseren en afleiden?

Welk gewicht heeft kunst voor u?

Moet kunst passend zijn of juist ongepast?

Moet kunst hedendaags zijn of juist iets van alle tijden?

Moet kunst een ‘tranche de vie’, een plakje realiteit serveren?

Moet kunst communiceren of juist eigenwijs haar eigen gang gaan?

Moet kunst pijn doen om u te raken?

Welke snij- en raakvlakken heeft u met de kunst?

Is kunst waarderen iets wat men moet leren, net als lopen of rekenen?

Is kunst een fitnessbeurt voor uw brein?

Heeft u de kunst al de liefde verklaard?

Hebben de kunsten u al de liefde verklaard?

Hoe intiem is uw verhouding met de kunst?

Kan een gemeenschap leven zonder kunst?

Kan kunst bestaan zonder publiek?

Is armoede een voorwaarde voor creativiteit?

Is kunst is een tijdverdrijf voor werklozen?

Is kunst de grootste kwaal van onze tijd?

En hoe ziek moet je dan zijn om kunstenaar te zijn?

Is hedendaagse kunst een ver-van-ons-bed-show?

Is kunst een hedendaags toverwoord voor:

Educatie?

Herstel van gemeenschapszin en tradities?

Exporthandelswaar?

De spiegel waar wij liever niet in kijken?

Het doekje voor de multiculturele bloeding?

Is cultuurbeleid water naar de zee dragen?

Bestaat er zoiets als ontaarde kunst of een ontaard kunstbeleid?

Mesut Arslan

(theatermaker en programmator Kunstenfestival 0090)

De Kunst zal altijd meer vrijheid willen. Hoe kan je voor zo’n gigantische vrijheidsdrang een beleid voeren? Moet je dan nog een beleid maken? Kan je als beleidmaker de kunsten echt niet vrij maken? Los van de overheid!

Maar als we dan toch een ander beleid willen, moeten we als eerste actie het Vlaamse beleid (met zijn Kunstendecreet) en de lokale en provinciale instellingen onder één beleid samenbrengen. Zo kan de kloof tussen kunstencentra/werkplaatsen en cultuurcentra kleiner worden, en bouw je bruggen voor de ‘andere/nieuwe bezoeker’. Ten tweede moeten we ‘het diversiteitsissue’ veel professioneler aanpakken: niet meer als een issue op zich, maar als een constant bewustzijn rond internationalisering en globalisering. Ten derde moeten we in functie van een goed beleid het gepolitiseerde veld ‘proper maken’. Een deel van onze politici en van ons kunsten- en cultuurveld is corrupt! Als die corruptie niet ophoudt, is elk beleid ‘kunstmatig’.

Ben Benaouisse

(danser, performer en beeldend kunstenaar)

De overheid zou kunnen inzetten op een Biënnale om het Vlaamse kunstlandschap concreet in kaart te brengen: een ‘Transversaal Kunstenfestivaldesarts’ voor nieuwe creaties in de beeldende kunsten, architectuur, muziek, sociaal-artistieke sector, podium- en audiovisuele kunsten, met daarnaast een selectie van de beste Vlaamse werken van de laatste twee jaar én een presentatieplateau voor alle Europese landen, die bijvoorbeeld elk een Vlaams cultuurcentrum kunnen bezetten om hun werk te promoten in Vlaanderen. Kortom, een internationaal platform voor kunst die in Vlaanderen geproduceerd wordt, en een Europese vitrine voor alle Vlaamse culturele organisaties. Ook toerisme en economie worden hierdoor versterkt.

Charif Benhelima

(fotograaf)

Het budget voor beurzen aan kunstenaars daalt met dertig procent. Mocht de minister daar nu nog veel geld mee besparen... Maar nee. Ik ben het volledig eens met Fran Devos van het VOBK: ‘een generatie laten verloren gaan voor een kwart miljoen euro is van een ongeziene kortzichtigheid’.

Gevraagd naar een creatief, constructief voorstel voor een (ander) Vlaams cultuurbeleid, wil ik enkel dit kwijt:

  • Breng alle subsidiemogelijkheden van de Vlaamse overheid voor kunstenaars (ontwikkelingsgerichte beurzen, projectsubsidies en creatieopdrachten) naar één soort subsidie. Beperkt de subsidies tot maximum vijf jaar, maar verhoog het budget tot een gelijk bedrag van 20.000 euro per jaar per kunstenaar. En dit voor minimum veertig kunstenaars. Na vijf jaar is het gedaan, geen uitzonderingen. Sluit het laatste subsidiejaar af met het uitbrengen van een monografie.

  • De leden van de beoordelingscommissie beeldende kunst moeten verkozen worden door het veld zelf, en om de vier jaar vervangen worden.

Cel Crabeels

(beeldend kunstenaar)

Koppel het cultuurbeleid nu los van de politiek!

Tom De Clercq

(vzw Keremos, alternatief managementbureau voor jonge bands)

Wij pleiten voor een buitenlandbeleid inzake pop/rock. Nu kunnen groepen steun krijgen voor ontwikkeling in Vlaanderen, maar eens over de grens is er nauwelijks steun. Hoe zou zo’n beleid er kunnen uitzien?

  • We hebben een Vlaams Exportbureau nodig. Als een band mee kan als supportact met een grote Europese band, valt die beslissing dikwijls maar enkele weken, soms korter, voor de start van de tournee. De beslissingstermijn moet dus aangepast worden aan de pop/rocksector. Geen commissies en procedures, maar een verantwoordelijke die vanuit zijn ervaring snel budgetten van 10 à 30.000 euro kan toekennen. Zo gebeurt het bijvoorbeeld in Zwitserland.

  • Er moeten keuzes gemaakt worden. Wij pleiten voor een selectie door mensen die het kunnen weten, van bands die ook echt een buitenlands potentieel hebben. Een lijst van vijf, maximum tien bands die gedurende twee-drie jaar volop gesteund worden, met de bijhorende grotere budgetten (200 à 300.000 euro). Zo wordt Thomas Dybdahl, een van dé topartiesten uit Noorwegen, voor 100% gesteund door de Noorse regering, met grote budgetten. Doel: de internationale doorbraak.

  • Een taxshelter voor de muzieksector! Voor videoclips, maar ook voor cd-opnamebudgetten én investeringen in het buitenland!

Stoffel De Laat

(muzikant)

Ons land is rijk: aan cultureel erfgoed, aan goed onderwijs en aan incompetent bestuur. Toch moeten we besparen. Laten we dat eerst doen op onzinnige studiebureaus, voordat men de muzikanten tot de bedelstaf veroordeelt. Met het budget van de studie over het BAM-tracé kunnen onze orkesten een aantal jaren verder.

De Vlaamse orkesten moeten in een poulesysteem gaan werken. Jarenlang hebben die orkesten gezocht naar een eigen identiteit en klank. Dat alles wordt nu in één klap overboord gegooid. Geen gemotiveerde freelancers meer, geen doorstroming van studenten naar de orkesten.

Een constructief voorstel? Maak het mecenaat fiscaal aantrekkelijk. Zo kunnen de cultuurmanagers de nodige fondsen bijeen scharrelen om de huidige constellatie overeind te houden.

Luc De Vos

(zanger, columnist)

Ik zie maar één alternatief voor de vrije participatie: participatie onder dwang, mét politiebegeleiding. Bijvoorbeeld: À la recherche du temps perdu lezen en dan ‘s avonds ondervraagd worden door de flikken. En als ge uw les niet kent: den bak binnen.

Tom Lanoye

(auteur)

De Nederlandse Stichting Schrijvers School Samenleving (SSS, sss.nl) ‘bemiddelt en adviseert bij het organiseren van lezingen door schrijvers’. SSS is al vele jaren actief. Ze handelt ook alle administratieve rompslomp af, zodat je als auteur geen tijd verliest met contracten opstellen of facturen en aanmaningen tot betaling opsturen. Organisatoren – van bibliotheken tot leesclubs – weten bovendien dat ze via SSS ogenblikkelijk uitsluitsel kunnen krijgen over de beschikbaarheid van honderden Nederlandstalige auteurs. Bij een afwijzing krijgen ze even ogenblikkelijk alternatieven aangereikt.

Nagenoeg alle Vlaamse collega's die ik ken, werken samen met SSS. De ene vaker dan de andere, maar iedereen tot grote tevredenheid. Een gelijkaardige organisatie bestaat niet in Vlaanderen. Tout le monde tire son plan, zodoende verliest iedereen onnodig tijd, zijn verwarring en slechte afspraken legio, en steken Nederlandse auteurs steeds minder de

grens over, zeker in vergelijking met de omgekeerde literaire migratie.

Verruim SSS dus met een Vlaamse tak. Met de steun van de Taalunie, bijvoorbeeld. Die dit in feite al lang zelf had moeten organiseren, haar naam en haar roeping indachtig.

Jeroen Olyslaegers

(auteur)

Kunnen kunstenaars nu eens eindelijk een fatsoenlijk kunstenaarsstatuut krijgen? In de ogen van de overheid is een kunstenaar in dit land leuk als zij of hij een prijs ontvangt en ‘merci’ prevelt. De kloof tussen de kunstenaar en culturele instellingen van wat voor pluimage ook wordt ondertussen steeds groter.

De cultuurwereld bibbert nu voor een besparingsronde. Terecht. Er hangen vele jobs van af en veel plannen dreigen in het water te vallen. Maar de graadmeter van hoe een samenleving staat tegenover kunst en cultuur, is hoe ze haar kunstenaars zelf behandelt. Het zogenaamde ‘kunstenaarsstatuut’ dat nu virtueel bestaat, gaat kreupel onder administratieve ellende. Het woord ‘kunstenaarsstatuut’ bestaat zelfs niet, zal iedereen aan een balie van de RVA of de VDAB je meteen zeggen. Halfslachtigheid, willekeur en hypocrisie zijn haar symptomen. En zelfs dat niet eens ‘zogenaamde’ statuut maakt van een kunstenaar een stempelaar met een upgrade. Meer niet.

En dat zegt meteen veel over het zogenaamde ‘cultuurlandschap’. Schapen grazen daar in het luchtledige, herders met nobele bedoelingen zijn talrijk, af en toe valt er applaus te horen en elke kunstenaar die daar tussen wortelloze boom of heg te bespeuren valt, is een toevallige passant. Meer niet.

Stijn Maes

(curator)

Het huidige subsidiesysteem botst op haar eigen grenzen, maar hoeft niet noodzakelijk radicaal te worden vervangen. Laten we wel nadenken over andersoortige vormen van subsidiering: subsidies als een vorm van financiële ondersteuning die in geval van winstvorming geheel of gedeeltelijk wordt terugbetaald (en toegevoegd wordt aan de volgende subsidieronde), of waarvoor de overheid een waardevol werk in ruil krijgt, als aanwinst voor haar publieke kunstcollectie. Aansluitend moet het mogelijk zijn om kunstintegraties, vaak een verplicht nummertje, in omvang te beperken en een deel van het budget te reserveren voor nieuwe aanwinsten voor de kunstcollectie van de Vlaamse Gemeenschap.

Stefan Perceval

(theatermaker)

Kunst kan inzichten geven, daarom is er nood aan een doorgedreven werking ‘talentontwikkeling’. Met andere woorden: mensen helpen zoeken naar het juiste pad en hen een toekomst bieden. Niet enkel een professionele, maar ook een maatschappelijke visie. Dat kan via vernieuwende projecten op het gebied van onderwijs, kunst en cultuur, gericht op culturele participatie én sociaal-emancipatorische ontplooiing van ieders eigen vaardigheden. Het verheugt mij dat de minister bestaande beleidsinstrumenten en samenwerkingsverbanden wil optimaliseren en uitdiepen, en zelfs aanvullen met nieuwe pistes. Hopelijk blijft het niet bij mooie woorden, want nu valt alles tussen vele stoelen.

Mark Swysen

(beeldend kunstenaar)

Een cultuurbeleid dat vertrekt van het creatieve potentieel van de (beeldende) kunstenaars: utopische dromerij of een realistisch alternatief?

In Vlaanderen is het duidelijk: het cultuurbeleid zet niet in op de individuele kunstenaars, die zijn slechts een randfenomeen. Van het totale hedendaagse kunstenbudget gaat 99 % naar de instellingen. Alle individuele kunstenaars uit alle sectoren krijgen samen 1 % toebedeeld. Bij besparingen leveren de instellingen 2 % in, maar wordt steun in de vorm van ontwikkelingsgerichte beurzen, projectbeurzen en creatieopdrachten aan beeldende kunstenaars simpelweg geschrapt: een besparing van 30 %.

Kan het op een andere manier? Alleszins wel in Noorwegen. Sinds de jaren 1970 komen Noorse kunstenaars in aanmerking voor een gegarandeerd jaarinkomen van omgerekend 24.000 euro. Ruw geschat komt dat per maand neer op 1.000 euro om van te leven en evenveel voor hun artistieke productie. Rijk wordt een kunstenaar daar niet van, maar hij kan zich wel focussen op zijn kerntaak: de artistieke output. Wel wordt deze overheidsbeurs verminderd met de inkomsten uit de eventuele verkoop van kunstwerken (voor 65 %) en kan ze gecumuleerd worden met een deeltijdse andere job.

In 2010 kostte dit systeem de Noorse overheid ongeveer 20 miljoen euro, goed voor 923 artiesten (waarvan een meerderheid uit de beeldende kunsten). Zij worden ingedeeld in drie categorieën. Kunstenaars jonger dan 35 jaar en jonger dan 45 jaar komen in aanmerking voor beurzen van 1, 2, 3 of maximum 5 jaar. Kunstenaars ouder dan 45 jaar genieten een gegarandeerd inkomen tot hun pensioengerechtigde leeftijd. Dit systeem geldt enkel voor professionele kunstenaars. Een professionele kunstenaar is in het bezit van een masterdiploma in de kunsten, ofwel aanvaardt een jury van collega-kunstenaars zijn artistieke parcours als bewezen.

Waar dit geld vandaan komt? Noorwegen – een land met 4,7 miljoen inwoners, tegenover 6,1 miljoen in Vlaanderen – heeft de intentie om 1 % van het BNP in cultuur te investeren (momenteel komt het aan 0,9 %). Een deel van het geld komt uit loterij-inkomsten, maar de hoofdbrok komt uit de verkoop van kunst! Op elke kunstverkoop van oude, moderne of hedendaagse kunst in galeries of op veilingen wordt 3 % afgedragen aan het systeem van beurzen om de individuele kunstenaars te ondersteunen. Het is de kunstkoper die betaalt. Door de verkoop van werk van financieel succesvolle – dode en levende kunstenaars – krijgen anderen de kans om aan hun carrière te werken. Een klein rekenvoorbeeld maakt veel duidelijk. De verkoop van één enkele oude meester op een veiling voor 50 miljoen euro genereert 1,5 miljoen euro. Dat is het dubbele van wat Vlaanderen jaarlijks inzet voor de ondersteuning van individuele beeldende kunstenaars.

ex-Wayn Traub

(theatermaker)

 

Herbronning: een tabula rasa van drie jaar

1. Stop alle subsidies gedurende drie jaar. Wie tijdens en daarna nog theater, muziek, kunst maakt, zonder zijn ziel te hebben verkocht… is een kunstenaar.

2. Schilder alle theaterzalen wit, zowel binnen als buiten. Laat ze open, ongemoeid en onbewaakt. Plaats webcams. Kijk wie komt en gaat, wat er vernield of gemaakt wordt.

3. Verbied repertoire in muziek, theater, dans en musicals. Ondersteun enkel nieuwe creaties met gratis uitzendtijd op nationale televisie, aandacht op radio en in de pers.

4. Organiseer en investeer ‘big-time’ in een jaarlijks, exclusief Vlaams festival in de beste zalen van Beijing, Hong Kong, Tokyo, New York, Parijs, London, Berlijn, Milaan, Madrid, Kinshasa, Rio, Moskou... met enkel het allernieuwste en beste uit Vlaanderen.

5. Stel een adviescommissie samen die enkel uit vrouwen bestaat, omring u niet met kenners en professionals. Laat het hart en de ziel spreken, laat de kunst zich herbronnen, laat het sterven en laat het weer geboren worden.

Na drie jaar een nieuwe evaluatie.

Paul Verrept

(illustrator)

verrept

 

Agentschap

(in persoon van oprichter Kobe Matthys, beeldend kunstenaar)

De moeilijkheid van een beleid dat geen zelfbeleid is, is dat het van buitenaf bepaald wordt. Enkel als het beleid ook zelf deel uitmaakt van een bepaalde praktijk, kan het zich gevoelig tonen voor de problemen van een praktijk en het verdere voortbestaan ervan. Een algemeen beleid definieert een praktijk echter als eender welke andere praktijk. Daar schuilt net het gevaar van een algemeen beleid: het kan onmogelijk gelden voor de grote verscheidenheid aan praktijken. Daarom zouden protocollen opnieuw meer deel moeten uitmaken van kunstpraktijken. Hierbij kunnen rituelen een rol spelen – kunstpraktijken niet zoals ze zijn, maar zoals ze worden.

Chokri Ben Chikha

(theatermaker/acteur)

De multi- of interculturele visie en praktijk van het cultuurbeleid is, zeker binnen de podiumkunsten, een processie van Echternach. Vlaamse kunstenaars met 'een vreemde origine' komen vaak terecht onder het juk van paternalistische of opportunistische beleidsmakers, kunsthuizen, gezelschappen of kunstenaars. De achterliggende drijfveren verschillen niet zoveel van die van Carl Hagenbeck, pionier van les zoos humains van eind 19e eeuw. Deze grauwe pagina uit de geschiedenis is zo goed als vergeten. En dat terwijl het idee achter de zoos humains nog altijd zeer aanwezig is. Er wordt vaak over de andere gepraat en niet met. Personages zijn slechts de hersenschimmen van de auteur en exotische vormen slechts een product op de kunstmarkt. Deze Menschengartens blijven een wezenlijk topic in de 21e eeuw binnen de kunstwereld.

Ofwel worden echte menselijke zoos opgericht ofwel komt er een soort materieel/intellectueel Marshallplan voor gelijke kansen en een sterk divers kunstlandschap op alle niveaus. Alle andere wegen zijn louter cosmetische ingrepen, in het beste geval streven ze naar een status-quo.

Heb ik te klagen? Nee. Ben ik nu naïef en/of negatief? Misschien… In vergelijking met onze buurlanden hinkt ons interculturele praktijk mijlenver achterop. Dat is pijnlijk. Ik weet dat we samen beter kunnen.

Koen De Cauter

(muzikant)

Cultuurbeleid kan geen popbeleid inhouden.

Anouk De Clercq

(beeldend kunstenaar)

Een crisistijd zou een reflectieperiode kunnen zijn, een kantelmoment waarop we in kaart brengen wat we hebben en wat we verder willen. Kortom, het moment om een (nieuwe) visie te ontwikkelen op cultuur. Het lijkt me meer dan ooit aan de orde dat een minister van cultuur zich omringt met moedige mensen die intens betrokken zijn, een brede kennis van zaken hebben en een duidelijke richting aangeven. Liever in nauw overleg met de sector het veld hertekenen dan het geld dat de kunstensector broodnodig heeft, weghalen volgens een zeer belegen kaasschaafprincipe. Ondertussen geloof ik in zelforganisatie en zelfreflectie bij de kunstensector zelf.

Frederik De Wilde

(beeldend kunstenaar)

Geachte minister Schauvliege, en leden van het kabinet,

Samen met alle beeldende kunstenaars te lande vraag ik me af hoe het nu verder moet. 30 % besparen op de subsidies voor individuele kunstenaars is in tegenspraak met het regeerakkoord van de Vlaamse regering, die bij haar inauguratie juist meer ondersteuning aan die individuele kunstenaars beloofde. Hoe valt dit te rijmen?!

Als kunstenaars creëren wij – onder meer – contentvoor de kunsten- en culturele wereld. Het scenario zoals het zich nu voltrekt, lijkt mij gericht op een fabriek (lees: instituut) die haar dagelijkse werking en infrastructuur kan onderhouden, maar niet op de 'leverancier' (lees: kunstenaar) die deze fabriek van basisgrondstoffen (lees: artefacten, ervaringen, concepten...) voorziet. Aangezien de individuele kunstenaar afhankelijk is van de voorkeuren en het netwerk van de curator, staat hij hier erg zwak.

Ik hoop dat uw kabinet, de kunstenaars en de instituten samen tot nieuwe innovatieve en hoopvolle synergieën kunnen komen, die het veld en al z’n spelers een krachtige voorwaartse impuls kunnen geven, in plaats van te blijven inzetten op systematische amputaties die geen groeiproces meer toelaten, maar enkel nog fantoompijnen van een 'spier' die er ooit was. Ik hoop dat wij deze melancholische sfeer en contraproductieve situatie niet doortrekken en doorgeven aan een generatie kunstenaars en creatievelingen die het verdient om de beste kansen te krijgen.

Ik hoop van ganser harte dat we samen het roer kunnen omgooien en ben steeds bereid tot een dialoog in functie van een positief en toekomstgericht beleid.

Met vriendelijke groeten,

Frederik De Wilde

Frederic Geurts

(beeldend kunstenaar)

 

Het is moeilijk om positief te blijven over het Vlaamse cultuurbeleid zoals het nu loopt. De professionalisering die de laatste jaren is ingezet, wordt op verschillende punten weer afgebroken. Internationalisering wordt teruggeschroefd door te snoeien in de werking van BAM en door de financiële tussenkomsten voor internationale werkverblijven, reis-, verblijf- en transportkosten bijna te halveren. Ook een andere belangrijke pijler, de financiële ondersteuning aan kunstenaars, krijgt veel minder middelen. Het is onbegrijpelijk dat net daarop bespaard wordt. Het zijn elementen die het verschil kunnen maken en die daarbovenop relatief weinig geld kosten.

Alexander Nieuwenhuis

(theatermaker)

Het zou goed zijn als culturele instanties in hun organisatie een lege plek inbouwen waar wie dan ook kan werken, zonder bemoeienis van het instituut en zonder dat het hem iets hoeft te kosten. Zij maken deze faciliteit aan iedereen kenbaar, en wachten. Ze zijn niet boos als iemand een spijker in de muur slaat, een pot verf over de vloer gooit of een zwerver laat slapen. Alternatief idee: elk instituut gaat gedurende het jaar tijdens een andere maand met verlof en geeft de sleutel over aan kunstenaars voor een artistieke residentie (misschien wel een soort borg afspreken). Bij terugkomst wachten hen fantastische presentaties, soep en algehele vreugde.

Pascale Platel

(theatermaker)

Ik weet één ding en dat is dat wij hier in Vlaanderen op gebied van theater en dans heel vernieuwende straffe dingen maken. Wij zijn trendsetters, voorlopers en eigenzinnigaards. Dat is iets om te koesteren en te voederen.

Jo Roets

(theatermaker)

Elk jaar is Laika te gast bij Le Channel, scène nationale van Calais. Een voormalig slachthuis werd omgebouwd tot een bruisende culturele site. Met ruimtes die niet perfect zijn afgewerkt, maar waar je fantastische dingen mag en kan doen. Dans, circus, muziek, theater, video, culinaire verrassingen, feest en beeldende kunst dwarrelen er moeiteloos door elkaar en lokken duizenden bezoekers. Er zijn geen principiële barrières tussen kunst en educatie, tussen kinderen en volwassenen, tussen ‘hogere’ en ‘lagere’ kunst. De overheid kan niet aan elke inwoner een huis, tuin en auto geven. Niet in Calais, en niet in Vlaanderen. De overheid kan de bevolking wél cultuurplekken geven waar ze zich mee verbindt en thuis voelt. Elke stad zijn slachthuis!

Geert Six

(theatermaker)

Men gaf me honderd woorden om te hervormen

om met de nodige constructieve metaforen

onze rijkdom nieuwe adem te geven,

liefst zonder woede of frustratie.

Maar ik vond alleen spelende kinderen

in een immense tuin,

omringd door een hoge ondoordringbare haag.

De brave kinderen spelen er naar hartenlust,

maken zotte kampen en boomhutten

die al eens tot de verbeelding spreken.

Sommigen tot nut van het algemeen,

anderen spreken alleen voor zichzelf.

Op tijd en stond komen de oppassers

met spijs en drank,

men legt een leuk muziekje op,

men doet een dansje en voor het slapengaan

leest men voor uit eigen werk.

Wat er zich afspeelt buiten de haag

dat zal later de tuin onherroepelijk hervormen.

Maar dat is later.

Dát past niet in honderd woorden.

Sarah Vanhee

(theatermaker)

Het huidige economische beleid moet ervoor zorgen dat de neoliberale kringloop van zoveel mogelijk produceren en consumeren goed draait. Op dit moment hapert het allemaal wat. Politiek, milieu, sociale zekerheid, gezondheidszorg... zijn ondergeschikt aan dit beleid. Zij haperen mee.

Kunst is het moeilijke kind in de familie. Het is overgevoelig en denkt te veel na, stelt vragen en benoemt wat er aan de hand is, ontregelt, opent nieuwe horizonten. Bovendien draagt het niet echt bij tot het huishouden.

Cultuurbeleid is verantwoordelijk voor de opvoeding en het welzijn van dit kind. In een maatschappij waar alle moeilijke kinderen van de familie (alles wat jeukt en plaagt en een inspanning vereist) worden gestraft, opgegeven en aan de deur gezet, wordt kunst dat ook. Als het cultuurbeleid niet protesteert, wordt de familie na een paar jaar ziek. Ze krijgt depressies en kanker. Nochtans is het huis nog nooit zo schoon en rustig geweest.

Louis De Cordier

(beeldend kunstenaar)

Hierbij een tekst die me, toen ik hem las, erg deed denken aan de relatie tussen de subsidiërende staat en de hedendaagse kunstenaar. Misschien verklaart hij ook waarom podiumkunstenaars en theaterauteurs sneller warm te maken zijn voor een reactie over het cultuurbeleid dan beeldende kunstenaars? Omdat ze nog fragielere moestuingroenten zijn?

De reden waarom ik me die hele molen de laatste jaren niet meer aantrek, en ook geen subsidies meer aangevraagd heb, is zeker niet omdat ik die steun niet nodig heb. Wel omdat ik vind dat de tuinman zijn plantjes op eigen initiatief water moet geven. Ok, ik ben dan ook werkloos, en op mijn manier afhankelijk van de staat. Maar totnogtoe word ik als normale werkloze zeker niet bevoorrecht behandeld als zijnde een kunstenaar. Om de paar maand mag ik het daar gaan uitleggen: dat mijn beroep/vak ‘kunstenaarschap’ is en dat wij naar galerijen of museums geen sollicitatiebrieven sturen om daar te gaan exposeren of aan de slag te kunnen. Of misschien moet ik dat juist wel eens beginnen doen, als artistiek statement?

Tja, niemand gelooft toch dat ik, ‘Louis De Cordier’, met de grootste moeite om mijn werk te verkopen, zelfs nog minder verdien dan de laagst betaalde culturele medewerker, of de Poolse poetsvrouw van het SMAK?

Van mij mogen ze eens goed met de bosmaaier door het systeem gaan. Binnen enkele maanden/jaren is het er toch mee afgelopen. De staat is de Titanic. Daarom ben ik me bewust aan het laten ‘verwilderen’. Minder volume bovengronds, maar diepere wortels: toughen up and to know how to safe moisture!

Als de kunstenaars en wat ze maken de vruchten zijn, zou men het systeem achter de kunstenaars als de plant zelf kunnen beschouwen: alle museummedewerkers, directeurs, kunstinstituten. Maar wat is de tuinman met een gigantische groenteplant als die groenten voorbrengt die helemaal nergens naar smaken en totaal niet voeden, zelfs al zijn ze groot, blinken ze en zijn ze goed zichtbaar voor passanten en voor de media? Ja, de media. Een expo is vooral geslaagd als er veel artikels over geschreven zijn om in de subsidiemap te steken. Of er ook een kat naartoe geweest is, doet er zelfs niet meer toe.

Ooit zei Anciaux meer geld te moeten vrijmaken voor de organisatoren van expo’s, om zo indirect ook de kunstenaars financieel te ondersteunen. Sindsdien heb ik enkel de dikte van de catalogi zien toenemen.

Scan afbeeldingen uit:

Steve Solomon, Gardening when it counts: growing food in hard times (2005, ISBN 0-86571-533-X)

Gemarkeerd door Louis De Cordier

vegetable gardening wildplant486