Kroniek van een overlever

Door Nico Kennes, op Fri Dec 20 2013 07:34:36 GMT+0000

Geert Allaert zet een stap terug uit Musical van Vlaanderen. Zijn gezelschap krijgt meteen ook een nieuwe naam, Theater Publiek, en zal voortaan geleid worden door Stany Crets. Een déja-vu, zo lijkt het wel. Al vijfentwintig jaar overleeft Allaert door nieuwe structuren op te richten. Even terug naar het begin van zijn musicalcarrière, als opener van de artikelenreeks ‘Achter de coulissen van Musical van Vlaanderen’.

De afgelopen week is er dus weer flink wat inkt gevloeid over de musical-enterpreneur uit Menen, die sterker lijkt te worden met elke tegenslag. Vorige week vrijdag riep hij zichzelf in De Tijd nog uit tot de grootste musicalmecenas van Vlaanderen. Deze week werd prompt gemeld dat Musical van Vlaanderen (MvV) ermee ophoudt, en dat Assepoester-regisseur Stany Crets de teugels overneemt. De nieuwe structuur heet  Theater Publiek: een naam die sterk herinnert aan Allaerts eerdere project met Dirk Tanghe, waarover de regisseur vorig jaar nog liet optekenen: ‘Publiekstoneel, dat was een zéér zwarte bladzijde’.

En Geert Allaert zelf, die verdwijnt achter de schermen – al blijft hij wel nog altijd de promotor van de gerealiseerde producties – opdat Theater Publiek met een schone lei kan beginnen, aldus de organisatie. Dat dit nieuws ons bereikt aan het begin van de speelperiode van Assepoester is wellicht geen wonderlijke speling van het lot. Er staat ook nog iets anders op het spel. Binnenkort worden de adviezen voor de structurele subsidies van 2015-2016 opgemaakt, waarvoor Theater Publiek op 1 december een aanvraagdossier indiende. Als er dus één ding is dat Musical van Vlaanderen deze weken kan missen als de pest, dan is het wel een negatieve perceptie rond haar financiële praktijken.

Herinnert u zich nog de vorige (project)subsidieronde, voor de zomer? Toen ging Musical van Vlaanderen – nochtans de grootste speler in de sector – aan de haal met maar liefst € 945.000 uit de projectenpot. De publieke consternatie was moeilijk te overzien. CD&V-minister van cultuur Joke Schauvliege bedacht Geert Allaert met een bedrag dat ruim tien keer hoger lag dan de tweede in de rij (€ 80.000), goed voor meer dan driekwart van het totale budget dat deze ronde voorzag om waardevolle projecten een duwtje in de rug te geven. Daarbij ging de minister ook nog eens in tegen een negatief artistiek advies van haar Beoordelingscommissie Muziektheater.

'Eerst maakt hij een masterplan, dan verzamelt hij daar politiek en financieel kapitaal rond, en dan ramt hij dat plan erdoor.’

De Morgen had het over achterpoortpolitiek, terwijl De Tijd de geldstroom uit de vzw onder de loep nam en meesterlobbyist Geert Allaert op ironische wijze uitriep tot man van de week. Ook de concurrentie was niet te spreken over het onbevattelijke gegeven dat de praktijken van Musical van Vlaanderen werden beloond met stevige brok belastinggeld. De getuigenis van Studio 100-baas Hans Bourlon – ‘Geert Allaert is een oplichter’ – sprak boekdelen. Zelfs vanuit politieke middens klonk de kritiek ditmaal bijzonder scherp, zowel bij oppositiepartijen Groen en Open VLD als bij coalitiepartner s.pa.

Hoe komt dat toch, vroeg Allaert zich deze week ook zelf af, dat de perceptie altijd tegen hem is? Het helpt om even wat dieper in zijn bijzonder creatieve zakenhandel en -wandel te duiken, en je licht te gaan opsteken bij mensen uit de musicalsector zelf. Opvallend daarbij is de buitengewone argwaan die leeft bij (ex-)MvV-medewerkers – zo reageert een anonieme getuige: ‘ik wil hier zeker eens mijn ei over kwijt en heb er zelf zo mijn bedenkingen bij, maar ik wil eigenlijk alleen met de mensen van de vakbond praten’ Hieronder deel één van onze verkenning (1988-2001) naar zowel de voorgeschiedenis als naar de coulissen van Musical van Vlaanderen, bij wijze van laatste saluut aan alweer een ter ziele gegane Allaert-structuur. Met steun van Fonds Pascal Decroos.

ELLENBOGENWERK

nico 1.jpgDe kronieken van de Music Hall Group (de koepelorganisatie boven het arsenaal aan naamloze vennootschappen van Geert Allaert), de daaraan gelieerde vzw-structuren en de persoonlijke geschiedenis van Allaert zelf zijn behoorlijk turbulent. Om het verhaal van Musical van Vlaanderen binnen een bredere context te kunnen kaderen, moeten we terug naar het begin van de nochtans prille musicalgeschiedenis in Vlaanderen. Hoe is Geert Allaert kunnen uitgroeien tot een van onze grote musicalpioniers? En waarin verschilt hij fundamenteel van concurrentie en collega’s?

Wat meteen opvalt, is dat er bijzonder weinig achtergrondinformatie voorhanden is rond de MvV-oprichter. Er bestaat zelfs geen Wikipedia-pagina over hem. Op de website van Music Hall staat wel een poëtische autobiografie, die twintig jaar in vijf regels weet samen te vatten. Voor zijn beginjaren ben je aangewezen op persoonlijke getuigenissen. ‘Ik ken Geert Allaert al lang’, zegt Bart Caron, Vlaams volksvertegenwoordiger voor Groen. ‘Hij is begonnen als impresario van artiesten als François Glorieux. En sinds het begin van zijn carrière laat hij zich in met dubieuze praktijken.’ Ook concullega Wouter Boits, oprichter van de Stichting voor Hedendaagse Musical (StiHMul), is niet mild voor de West-Vlaming. ‘Sinds ik Geert Allaert – een twintigtal jaar geleden – voor de eerste keer tegenkwam, is hij niet meer veranderd. Eerst maakt hij een masterplan, dan verzamelt hij daar politiek en financieel kapitaal rond, en dan ramt hij dat plan erdoor.’

Die krachtdadigheid lijkt de man inderdaad te typeren. Zowat alle respondenten zijn het erover eens dat Allaert gezegend is met een onuitputtelijk doorzettingsvermogen. Maar kan men een musicalimperium uitbouwen louter op basis van ambitie? Voor het antwoord op die vraag kan het nuttig zijn om de beleidsmatige en bedrijfsculturele biotoop uit te tekenen waarbinnen de groep rond Allaert zo prominent naar voren is kunnen treden.

In 1985 werd binnen het Koninklijk Ballet van Vlaanderen een musicalafdeling opgericht, die meteen ook de officiële intrede van de musical in Vlaanderen betekende. Onder artistieke leiding van Linda Lepomme bracht het Koninklijk Ballet ‘internationaal gerespecteerd niet-commercieel werk en was het een voedingsbodem voor talent’, weet Wilfried Eetezonne, voormalig musicaljournalist bij De Morgen en momenteel persverantwoordelijke bij de Vlaamse Opera. De musicalafdeling van het Ballet werd structureel gesubsidieerd door de Vlaamse Overheid en was de eerst Vlaamse speler die op grote schaal eigen musicals produceerde en buitenlandse producties herinterpreteerde.

'Ik denk niet dat je iemand gaat vinden die ooit tevreden is geweest met een samenwerking met Allaert'

Binnen die context was het dat Geert Allaert op 20 februari 1988 de naamloze vennootschap Music Hall oprichtte. Maar de eerste persvermelding van het bedrijf dateert pas uit 1992 en handelt in eerste instantie niet eens over Music Hall zelf. Op 16 oktober 1992 werd namelijk de oprichtingsakte van Flanders Eventhall nv gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad. Die vennootschap werd in het leven geroepen door de nv Hal-Invest van de familie Allaert, samen met Roularta, de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen (GIMV) en de Vlaamse Investeringsvennootschap, met als doel een multifunctionele evenementenhal te realiseren op de terreinen van Flanders Expo in Gent. De aandacht van de media was gewekt. Vooral opvallend is de bestuurszetel voor Rik De Nolf, CEO van de Roularta Media Group. Hij zal verder in de MvV-geschiedenis nog geregeld opduiken.

In 1993 neemt Food Invest, die andere nv van de familie Allaert (opgericht in 1989), de exploitatie van Vorst Nationaal op zich. Een jaar later zet Allaert zijn zinnen op Antwerpen. Begin 1994 had Flanders Eventhall immers de plannen voor haar Gents project opgeborgen omdat er geen consensus kon worden bereikt met het stadsbestuur. En dus was er tijd en geld voor nieuwe investeringen.

DE STRIJD OM DE SCHOUWBURG

Toevallig of niet had het stadsbestuur van Antwerpen, onder leiding van toenmalig burgemeester Bob Cools (SP), enige tijd voordien beslist om de grote zaal van de Stadsschouwburg te laten ombouwen van 800 naar 2.060 zitplaatsen. ‘Daarop trok de KNS – nu Toneelhuis – naar de Bourlaschouwburg en kwam de Stadsschouwburg leeg te staan’, weet Wouter Boits, die samen met Marc Besson lange tijd aan het hoofd stond van de Stichting voor Hedendaagse Musical (StiHMul). In 1994 werkte hij met het voormalig Koninklijk Jeugdtheater – nu HETPALEIS – van Walter Merhottein aan een musical rond het vijftigjarige bestaan van Suske en Wiske. ‘De stad Antwerpen ging die zaal drie maanden gratis ter beschikking stellen voor onze productie. Dat was vastgelegd in een collegebesluit. Maar plots – out of the blue – krijgt Geert Allaert een concessie van 49 jaar [of 50, 99 of 100 jaar, al naargelang de bron, red.] voor de uitbating van de Stadsschouwburg.’ In de lente van dat jaar draagt het Antwerpse schepencollege de exploitatie van de Stadsschouwburg inderdaad over aan Flanders Eventhall.

nico 3_0.jpg‘Geert Allaert komt naar ons en zegt: “sorry, de zaal is weg”. Maar wij hadden al goedkeuring om die zaal te gebruiken, dus vroegen we om dat een half jaar uit te stellen zodat wij onze productie kunnen brengen. Wij moesten toen wijken, ofwel moesten we de schouwburg afhuren. Geert Allaert is een agressieve onderhandelaar, die alleen openstaat voor discussie als hij er baat bij heeft. Daarna is het nooit meer goed gekomen tussen ons. En ik denk niet dat je iemand gaat vinden die ooit tevreden is geweest met een samenwerking met Allaert: noch het Koninklijk Ballet van Vlaanderen, noch Joop van den Ende, noch de Engelse rechtenhouders van grote musicals. Van al die organisaties hoor je achteraf altijd: “nooit werk ik nog met Allaert samen”.’

Terzelfdertijd won Geert Allaert gestaag terrein. Enerzijds had de man geleidelijk aan een reputatie opgebouwd als bekwame zaalexploitant en als concertorganisator van o.a. Best of Proms. Anderzijds werd het web aan gelieerde vennootschappen en dochterorganisaties rond de familie Allaert alsmaar breder en onoverzichtelijker. In juni 1994 richtte Allaert de naamloze vennootschap Antwerps Muziek Theater op, om via die weg de verbouwingen aan de Stadsschouwburg te kunnen bekostigen. Twee maanden eerder al werden de oprichtingsaktes van de nv Vorst Nationaal en de nv Ticket Club gepubliceerd. Eerstgenoemde werd in het leven geroepen om Vorst Nationaal te verrijken met 1.800 extra zitplaatsen, vierentwintig VIP-loges, een laad- en loskade en twee VIP-dorpen. Ticket Club werd benut om ervoor te zorgen dat zaalhuurders geen externe kaartverkoopservice zouden aanwenden.

OVERAL EN NERGENS

nico 4.jpg‘We moesten verplicht met zijn ticketservice werken’, gaat Wouter Boits verder. ‘De consument kocht dan een kaart bij Ticket Club. Het geld kwam op hun rekening. En achteraf zou het geld dan moeten worden overgemaakt aan ons. We hebben toen samen met de toenmalig financieel directeur van het Koninklijk Jeugdtheater – Bob Verselder – de rekeningen nagekeken, en wat bleek? Er ontbrak 8 miljoen frank. Wij hebben dat aangetoond aan de hand van de bezetting en de verkoopcijfers. Allaert heeft dat altijd ontkend. We zijn dan samen met het KJT een proces begonnen tegen Ticket Club. Maar het Jeugdtheater heeft zich al vrij snel teruggetrokken, omdat ze het niet opportuun vonden om als overheid te procederen. Zelf beslisten we dat het geen zin had om jaren in een juridische strijd verwikkeld te zijn. Dat proces is er dus uiteindelijk nooit gekomen.’

En dus kon Allaert op hetzelfde elan voortborduren. Zo toonde Flanders Eventhall medio 1995 voor het eerst interesse in de overname van het Antwerpse Sportpaleis, dat destijds – al dan niet ten gevolge van de bedenkelijke achterliggende financiële constructies – tegen een faillissement aankeek. Het plan was om een joint venture op te richten tussen Flanders Eventhall (waar de Vlaamse Investeringsvennootschap ondertussen al enige tijd geen deel meer van uitmaakte) en City 7 Investment (de toenmalige hoofdaandeelhouder van Sportpaleis Antwerpen). Rik De Nolf zou optreden als voorzitter van de exploitatiemaatschappij, terwijl Geert Allaert de taak van gedelegeerd bestuurder op zich zou nemen. In het voorjaar van 1996 gebeurde het onoverkomelijke: het bedrijf achter het Sportpaleis werd failliet verklaard door de Rechtbank van Koophandel. Uiteindelijk greep Flanders Eventhall echter naast de licentie en viel de evenementenhal in handen van het provinciebestuur van Antwerpen en haar privépartners: immobiliënfirma Ringcenter en de nv Sportaplex van Jan Vereecke en Jan van Esbroeck (in het wereldje beter bekend als ‘de Jannen’).

Maar Geert Allaert bleef niet stilzitten, vertelt Bart Caron. ‘In 1997-1998 waren er gesprekken tussen Allaert en de stad Brugge met betrekking tot de uitbating van het Concertgebouw. Ik heb die meegemaakt, dus ik kan getuigen. Luc Martens was toen minister van cultuur. De stad Brugge kreeg een stevige subsidie van de Vlaamse Gemeenschap op voorwaarde dat Allaert de exploitatie kreeg. En in het begin ging de stad – onder burgemeester Patrick Moenaert (CD&V) – daar ook in mee, omdat ze doodsbang was. Zo’n complex uitbaten is niet evident. En het hele jaar door klassieke muziek in Brugge, dat leek niet haalbaar. Na veel vijven en zessen is de deal uiteindelijk niet doorgegaan. Brugge heeft de subsidies gekregen, maar Allaert werd uiteindelijk geen exploitant. Ik geef met dit verhaal maar aan dat hij overal tussen zit, en steeds op een semi-dubieuze wijze’.

DE BEURS

De gevolgen van die precaire aanpak bleven niet lang uit. 'Als er zaken gebeuren die niet afgesproken zijn, bijvoorbeeld in budgettair opzicht, dan moet de raad van bestuur ingrijpen’, stelt GIMV-directeur Gerard van Acker eind november 1998 voorzichtig in De Tijd. Gevolg: Roularta en de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen trekken zich terug uit Flanders Eventhall. Hun aandelen – twee maal 33% – worden integraal opgekocht door Hal-Invest. De onderhandelingen die naar de uitkoop leidden, verliepen echter stroef. Dat was volgens Allaert te wijten aan het feit dat GIMV en Roularta ervan op de hoogte waren dat hij een beursnotering in gedachten had. 'Zij wilden natuurlijk niet liever dan bij een beursintroductie aan de kassa te passeren. Dat zag ik niet zitten: ik heb Flanders Eventhall opgebouwd tot wat het is. Als er meerwaardes geplukt kunnen worden, zeker op basis van het toekomstige werk van mijzelf en mijn team, dan heb ik liever dat wij de vruchten plukken.'

In 1998 krijgt de vzw My First Musical vijf miljoen frank van de Nationale Loterij-gelden toebedeeld door toenmalig cultuurminister Luc Martens (CD&V), terwijl Music Hall op het punt stond naar de beurs te stappen.

De enige fout die Allaert erkende was zijn aandeel in de perikelen rond de Canadese tournee van de opera ‘Aïda’. Daar werden 700 figuranten betaald als vrijwilligers. Ten gevolge van een vakbondsactie werden de acteurs naderhand toch betaald (meer daarover later). Voor de realisatie van opera’s als ‘Aïda’ werd in september 1998 trouwens alweer een nieuwe dochter-nv opgericht, onder de naam Opera Hall. Ook Puccini’s La Bohème en Bizets Carmen passeerden de revue.

Amper drie maanden later krijgt de – alweer – kersvers opgerichte vzw My First Musical van Geert Allaert maar liefst vijf miljoen frank van de Nationale Lotterij-gelden toebedeeld door toenmalig cultuurminister Luc Martens (CD&V). En dit terwijl Music Hall op het punt stond om naar de beurs te stappen. Het doel van de vzw was het werven van fondsen om de schoolgaande jeugd (tussen 12 en 18 jaar) aan gereduceerde tarieven van musical te kunnen laten genieten. Op zich een nobel doel, ware het niet dat ‘de musical’ in deze gereduceerd werd tot de Music Hall-productie Les Misérables en dus onrechtstreeks die naamloze vennootschap ten goede kwam. De – zij het verminderde – opbrengst van de ticketverkoop kwam immers bij koepelorganisatie Music Hall nv terecht. Zowel Stefaan De Ruyck als Luk Van den Dries (toenmalig voorzitter van de Commissie Podiumkunsten) en Johan Thielemans (toen voorzitter van de Culturele Raad) reageerden ontsteld.

Nog geen vier maanden gingen voorbij of Geert Allaert zorgde opnieuw voor commotie in het wereldje. Ditmaal had hij Peter De Smet (destijds musicalcoördinator aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel) voor de borst gestoten door te laten optekenen dat men in Vlaanderen op dat moment nergens terecht kon voor een musicalopleiding. Nochtans had Allaert het jaar daarvoor nog vijf ex-Conservatoriumstudenten een contract aangeboden voor Les Misérables. De Smet reageerde toen geprikkeld in De Morgen: om de opleiding ‘van het conservatorium te negeren, laat staan te ontkennen, dat geeft blijk van een foute concurrentiegeest die ik betreur. Ik denk dat de heer Allaert de volgende jaren nog blij zal zijn een beroep te kunnen doen op mensen uit onze afdeling. Daarom hoop ik dat dit een betreurenswaardige vergetelheid is die hiermee voor altijd is rechtgezet.’

DE AANHOUDER INT

En ook 1999 beloofde een turbulent jaar te gaan worden voor Flanders Eventhall. In april van dat jaar was Geert Allaert begonnen aan de concretisering van een nieuw plan: hij had inmiddels een nieuwe nv opgericht ter exploitatie van de Oude Vismijn in Gent. Een verwezenlijking die twee maanden later echter al overschaduwd dreigde te worden door een nieuw project. In juni 1999 zag de naamloze vennootschap Capitole – waarvoor een kleine tien jaar later nog een moeilijk te overschatten rol zou zijn weggelegd – het levenslicht. Maar de meest cruciale koerswijziging gebeurde in juli, toen een akte werd neergelegd die niet alleen de naam van koepelorganisatie Flanders Eventhall (vooralsnog) definitief wijzigde in Music Hall Group, maar ook de statuten zowat integraal hertekende en de samenstelling van de Raad van Bestuur grondig overhoop haalde.

Het kwam niet als een echt grote schok dat Geert Allaert in april 2000 zelf op de CVP partijlijst bleek te staan in Menen.

Dominiek Allaert en Els Jannsens namen ontslag als bestuurder (om een maand later opnieuw aangesteld te worden). Interessante voetnoot: zij bestuurden de organisatie niet als natuurlijke persoon, maar als vertegenwoordiger van hun respectievelijke naamloze vennootschappen Hal-Invest en Alpa. Dat is juridisch geen enkel probleem, maar biedt wel tal van handige voordelen. Zo hoeft de bestuurder de facto geen loon te trekken, maar kunnen gewoon dividenden worden uitgekeerd aan de nv om het persoonlijk belastbaar inkomen te beperken. Daarenboven wordt het ingewikkelder voor de fiscus (lees: moeilijker te controleren en dus bijgevolg aantrekkelijker) en wordt de persoonlijke aansprakelijkheid beperkt. Uiteraard waren Dominiek Allaert en Els Jannsens lang niet de enigen binnen organisatie die deze methode hanteerden. Ook Geert Allaert zelf gaat in de loop der jaren in het bestuur zetelen als vertegenwoordiger van nv Alpa.

Louis H. Verbeke - senior partner bij het advocatenkantoor Loeff Claeys Verbeke (LCV) en voorzitter van de raad van bestuur van Mercator & Noordstar – werd eveneens bestuurder, via zijn bedrijf Sheng nv. Als kersvers financieel-juridisch adviseur kon Verbeke toezien op de ruim 200 miljoen frank, die verzekeraar Mercator & Noordstar in de Music Hall Group investeerde. Deze kapitaalinjectie vormde een welgekomen alternatief voor de beursplannen van de groep, in het grimmige klimaat aan het einde van de jaren 1990. Het laatste wapenfeit van deze gewichtige akte was, zoals vermeld, de wijziging van de vennootschapsstatuten. Niet onbelangrijk, aangezien de oorspronkelijke statuten niet zijn terug te vinden in de online referentiedatabank van het Belgisch Staatsblad.

nico 6.jpgOp 2 december werden bij de griffie notulen neergelegd die van VTM-coryfee Guido De Praetere een onafhankelijk bestuurder van Music Hall Group maakten, in de hoedanigheid van vertegenwoordiger van zijn nv Symbolis. Interessante kanttekening: De Praetere was ruim tien jaar Brugs gemeenteraadslid voor de toenmalige CVP, een partij die sowieso al nauwe banden had met de groep rond Allaert. Zo konden onder meer Jean-Luc & Célie Dehaene, Stefaan De Clerck en Eric Van Rompuy zich twee maanden eerder tot de VIP-gasten rekenen op de première van The Phantom of the Opera. Het kwam dan ook niet als een echt grote schok toen Geert Allaert in april 2000 zelf op de CVP partijlijst bleek te staan in Menen.

Daarenboven wist Allaert CVP-boegbeeld Jean-Luc Dehaene ook te engageren voor alweer een nieuw project: de Live Entertainment Foundation (een stichting van openbaar nut, ditmaal) had als oorspronkelijke doel ‘het tekort aan specifieke opleidingen op het vlak van Live Entertainment in Vlaanderen en België ongedaan te maken’. Naast de ex-premier waren ook Jo Lernout – die geen introductie behoeft – en Mike Verdrengh – voormalig programmadirecteur van VTM – betrokken bij het project. Van deze organisatie is echter geen oprichtingsakte terug te vinden in de digitale referentiedatabank van het Belgisch Staatsblad. Het eerste beschikbare document betreft een statutenwijziging uit 2010.

Hetzelfde geldt voor de naamloze vennootschap Connecticket, waarvan het doel niet geheel duidelijk is, gezien het bestaan van het zeven jaar eerder opgerichte Ticket Club nv. Connecticket nv verschijnt voor het eerst in de databank op 1 januari 2001. Op diezelfde dag meldt De Standaard dat Geert Allaert nog maar eens door het oog van de naald is gekropen. Nadat de verbouwing van de Capitole en de exploitatie van de Oude Vismijn in Gent on hold waren gezet, en ook de speelperiode van The Phantom of the Opera niet was verlengd, deden geruchten de ronde over de nakende val van de Music Hall Group. Het financiële kostenplaatje zag er inderdaad niet al te best uit. Maar Allaert wist alsnog een lening te strikken bij Artesia Bank en kon zo weer even de gemoederen bedaren.

nico 7.jpgAlleen, zoals de geschiedenis ons leert, duurt dat in zijn geval meestal niet bijster lang. En ook ditmaal geen uitzondering: in juni 2001 deed Antwerps schepen van Financiën Luc Bungeneers een boekje open over Allaert in Gazet Van Antwerpen. Music Hall moest dringend de 30 miljoen frank aan achterstallige huur voor de Stadsschouwburg betalen. Allaert reageerde, verbazingwekkend genoeg, met een subsidieaanvraag van 15 miljoen bij de stad zelf: ‘Ik breng al die spektakels naar Antwerpen, en daar wordt de stad alleen maar beter van’. Tacticus die hij is, trad Geert Allaert even later af als bestuurder, om onmiddellijk daarna – lees: op dezelfde vergadering nog – opnieuw toe te treden, maar dan als vertegenwoordiger van de nv Alpa. Dat blijkt uit de notulen van de algemene vergadering die bij de griffie werden neergelegd op 5 september 2001. Op die manier werd zijn aansprakelijkheid beperkt in het geval van een eventuele rechtszaak. En die rechtszaak zou er ook gekomen zijn, ware het niet dat Allaert na herhaaldelijke herinneringen van het Antwerpse stadsbestuur – dat uiteindelijk toch besliste juridische stappen te ondernemen – ten langen leste toch te kennen gaf dat hij zou betalen.

Of daarmee de problemen van Music Hall en Music Hall Group definitief opgelost waren? Verre van. Financieel gezond was de groep rond Allaert nog lang niet. Maar daarbovenop zou een drastische beleidsbeslissing het hele Vlaamse musicalwezen grondig hertekenen. Meer daarover – alsook enkele treffende getuigenissen van professionals uit de sector – volgt in het tweede deel van dit onderzoeksartikel.

_Dit artikel is het eerste deel in de onderzoeksreeks 'Achter de coulissen van Musical van Vlaanderen'. Lees verder over de voorgeschiedenis van Geert Allaert in deel 2, over het subsidiegebruik _bij Musical van Vlaanderen in deel 3 en over de werkomstandigheden aldaar in deel 4. Geert Allaert zelf blikt terug in een interview in deel 5.

Nico Kennes is freelance onderzoeksjournalist en muziekredacteur. Hij verkreeg voor deze onderzoeksreeks steun van Fonds Pascal Decroos.

logo_fondspascaldecroos.png