Interview Offscreen

Door Peter Van Goethem, op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Ze zijn er, maar ze worden amper vertoond op het grote scherm. Tal van interessante, maar minder commerciële films zien jaar in jaar uit een bioscooprelease aan hun neus voorbijgaan. Hun probleem: je kunt ze niet labelen, ze horen nergens thuis. Ze zijn vreemd, angstaanjagend en choquerend. Het Offscreen Film Festival brengt hulde aan die grensoverschrijdende en eigenzinnige films van onafhankelijke, vaak talentvolle, maar onbekende regisseurs.

Van de Japanse exploitation cinema uit de jaren zeventig met wraaklustige maagden en halfnaakte vrouwenbendes tot de spaghettiwesterns met films van Sergio Corbucci, Sergio Sollima tot Giulio Petroni. Van die opmerkelijke films liggen de 16 of 35 mm prints vaak verscholen in de archieven van filmhuizen en -musea. Gedistribueerd worden ze nauwelijks. Al voor de derde keer wijdt Dirk van Extergem het Offscreen Film Festival aan dit soort films. Als één van de organisatoren biedt hij zichtbaarheid aan films die elders nooit geprogrammeerd worden. Rekto:verso sprak met van Extergem aan de vooravond van het Offscreen Festival.

Het filmlandschap is grondig gewijzigd, niet alleen door de digitalisering, maar ook op het niveau van de productie en de distributie. Het publiek consumeert gretig films, maar wordt steeds minder cinefiel. Komt de positie van een filmfestival als Offscreen niet in het gedrang?

Dirk van Extergem: "Doemscenario's waarin televisie het einde van de film zou betekenen, net als de dvd het bioscoopbezoek zou kelderen, zijn niet nieuw. Het is echter geen of-of- maar een en-en-verhaal. Zeker de helft van het publiek dat naar Offscreen komt, heeft de film op het programma misschien al gezien dankzij het aanbod aan films op dvd of op internet. Ik constateer dat er nog altijd een publiek is om een 35 mm-projectie te gaan bekijken. Authenticiteit en filmische beleving blijven belangrijk voor het publiek."

Dat zou dan toch ook moeten gelden voor arthousecinema's, al heeft hun publiek de film veelal nog niet gezien? Waarom verkeren zij wel in crisis?

"Filmfestivals ontsnappen momenteel grotendeels aan de problematiek die arthousecinema's te beurt valt. De scheidingslijnen tussen multiplex en arthouse zijn dun en artificieel geworden. Grote bioscopen richten zich steeds meer op een divers publiek en stemmen hun aanbod af op die diversiteit. Multiplex toont ook arthouse. Een festival zoals Offscreen is een gebeurtenis die één keer per jaar plaatsvindt, maar heeft de mogelijkheid om veel meer en gemakkelijker te experimenteren en innovatief te zijn. Een festival heeft de mogelijkheid extra's te geven."

Uw filmfestival krijgt natuurlijk ook subsidies. Arthousecinema's kunnen niet bij de overheid aankloppen.

"Offscreen bestaat drie jaar en vraagt elke keer projectsubsidies aan. Je weet nooit vooraf wat daar het resultaat van zal zijn. Elk jaar kan het gedaan zijn. Een filmfestival als Offscreen kan voorlopig enkel met vrijwilligers werken. We proberen een coördinator te hebben, maar niemand wordt fulltime betaald. Niet dat structurele subsidies onmiddellijk moeten worden toegepast. Ik ben grote voorstander van projectsubsidies als instapscenario en van beoordelingscommissies die naar kwaliteit en waarde beoordelen en niet, zoals vroeger nog weleens het geval was, à la tête du client. We richten ons niet exclusief op een subsidiërende overheid, maar we zitten nu eenmaal in een niche die niet kan leven van publieksinkomsten alleen. We proberen de inkomsten te diversifiëren en de kosten te delen, dat lijkt ons een gezonde situatie. De overheadkosten drukken we door middel van samenwerkingsovereenkomsten met culturele partners zoals Cinema Nova, Cinematek en Bozar."

Jullie werking verschilt dus sterk van het Angelsaksische model, waarin de overheid niet tussenkomt?

'We zijn geen genrefestival, hoewel de keuze voor een specifiek genre een heel goede insteek kan zijn voor een festival'

"Financieel vind ik het goed dat we niet in een Angelsaksisch model zitten, want dan moet je alles bolwerken met publieks- en private inkomsten. De sponsor zal dan mee het uitzicht van het festival bepalen en dat is een risico dat kan wegen op de inhoud van het festival. Hetzelfde probleem als een festival georganiseerd zou worden door de overheid. Er is genoeg initiatief in het veld, de overheid moet een stimulerende, maar geen organiserende rol spelen. Enkel zo kunnen er interessante nieuwe initiatieven ontstaan. Precies daarom zijn die projectsubsidies van cruciaal belang. Filmfestivals moeten ook niet artificieel in stand worden gehouden als blijkt dat hun houdbaarheidsdatum is overschreden of als institutionalisering in de plaats komt van inhoudelijke vernieuwing."

Een gevolg is wel dat het aantal kleine filmfestivals sterk toeneemt. Je zou haast van een wildgroei kunnen spreken.

"Uiteindelijk zal het veld zichzelf reguleren. Zonder publiek heb je ook geen festival meer. Offscreen trekt vaak goedgevulde zalen omdat er een publiek voor is. Je moet je niche kennen. Verschillende publieken moeten op verschillende manieren aangesproken worden. Het is ook niet onze bedoeling om koste wat het kost een groot en algemeen publiek te lokken of te concurreren met anderen. Dat zou het festival drastisch veranderen. We zijn geen genrefestival, hoewel de keuze voor een specifiek genre een heel goede insteek voor een festival kan zijn.

Interessant aan een genre zijn de conventies waaruit je kunt vertrekken en waarmee je kunt experimenteren. Precies dat proberen we met ons festival te doen. Je schrijft je in in een traditie en binnen die traditie begin je innovatief te werken. Daarom is onze keuze ook gevallen op de animatiefilms van Bruce Bikford, een buitenbeentje in zijn genre dat bekend is om de klei-animaties die hij in de jaren zeventig en tachtig voor Frank Zappa maakte. Hetzelfde geldt voor Felix Kubin, de extravagante electromuzikant die aansluit bij de Neue Deutsche Welle en die op Offscreen heel interessante beeldexperimenten zal tonen die stammen uit het tijdperk vóór MTV en de videoclip. Dergelijke artiesten trekken een compleet ander publiek aan, maar passen perfect in ons festival."

Op het programma van het festival vind je onder meer Italiaanse spaghettiwesterns, Japanse exploitationcinema en cultfilms van het Spaanse filmicoon Jess Franco. Is er ook ruimte voor Belgische films op het festival?

"Als er een Belgische film aan onze selectiecriteria beantwoordt, zullen wij hem programmeren. Zo vertonen wij dit jaar de Belgische film AMER van Bruno Forzani en Hélène Cattet, een eigentijdse hommage aan de giallo, de Italiaanse thriller uit de jaren zeventig waar we vorig jaar een module aan hebben gewijd. Het is pure metacinema die op innovatieve wijze met typische genre-elementen jongleert. Uiteindelijk vormt nationaliteit voor ons geen punt. De selectie is een collectieve beslissing tussen zes à acht mensen zonder steriele discussie van een meerderheid of minderheid. Soms zijn er films die ik minder geslaagd vind, maar die wel vurig door iemand anders verdedigd worden en zo op het programma verschijnen."

De taglines van Offscreen zijn innovatief en ongewoon. Ik zie een distributeur niet meteen warmlopen om deze provocerende of minder bekende film te lanceren en te promoten. Is het geen tijd voor een koerswijziging?

"Onze enige waardemeter is uiteindelijk de respons die het festival krijgt. Misschien zijn de distributeurs in België wel te voorzichtig. In Frankrijk, bijvoorbeeld, wordt er veel meer uitgebracht en kunnen ook kleinere distributeurs zich handhaven. De muziekindustrie staat hierin verder. Film is op dat vlak veeleer een conservatieve sector. Kijk maar naar de tweedeling in multiplex en arthouse. De films op Offscreen onderscheiden zich doordat ze inhoudelijk en vormelijk ongewoon zijn. Ze zijn bijna allemaal nergens anders vertoond en vormen een noodzakelijke aanvulling en verbreding van het huidige filmaanbod. Een filmfestival is nog altijd een gatekeeper. Je hebt een enorm aanbod en daar moet een voorselectie uit gemaakt worden."

Offscreen loopt nog tot 21 maart in Cinema Nova, Cinematek, Bozar en Cinema Rits in Brussel.