Hiphop in Sarkoland

Door op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000

Het schijnt dat Michael Stipe (REM) de States gaat verlaten als John McCain de verkiezingen wint (bij het ter perse gaan van deze rekto:verso is er nog niet gestemd). Een verdienstelijke poging om de Democraten een duwtje in de rug te geven en de Obama-mania een artistieke portie EPO toe te dienen. Het doet denken aan de verenigde krachten van de Franse hiphopscene (maar ook andere muzikanten) om Le Pen tegen te houden in de tweede ronde van de 'Présidentielles' van 2002.

Zoals iedereen weet, is dat toen gelukt. Het is alleen nog maar de vraag of dat toen de verdienste was van de ettelijke initiatieven van artiesten, organisaties en andere progressieve burgers. Of gewoon omdat zowat elke niet-FN'er voor Chirac heeft gestemd. Frankrijk is op sociaal-politiek vlak sterk in beweging. Je kunt je dan ook afvragen of artiesten en vooral de Franse rappers een impact hebben en moeten (proberen te) hebben op de sociale en politieke processen in het land waar revoluties thuis zijn.

PUBERTEIT

Ze wordt alweer een jaartje ouder, de Franse rapscene. Ondertussen is ze toch al dik in de twintig, en het lijkt erop dat ze in een cruciale fase is terechtgekomen. Identiteitscrisis is wellicht een te sterk woord, hiphop in Sarkoland zit eerder in haar late puberteit. Een periode die wellicht bepalend wordt voor haar toekomst. Al sinds haar geboorte, halfweg de jaren 1980, heeft de Franse hiphopscene een dubbel gezicht. Niet echt verwonderlijk, want ook haar biologische moeder, de hiphopscene in Amerika, heeft sinds het prille begin licht schizofrene trekken vertoond. Ontstaan in de arme wijken van grootsteden als New York, was rap in de eerste plaats een feestaangelegenheid voor de jongeren van de getto's. Maar vrij snel na de eerste nationale en zelfs internationale hits van artiesten als Grandmaster Flash, Run-DMC en de Sugarhill Gang, ontstond een tweede stroming: een hiphopscene met een maatschappijkritische inslag, met als pioniers de militante formatie Public Enemy, geïnspireerd door de ontvoogdingsstrijd van onder andere de Black Pan­thers Party. Onder invloed van onder andere Zulu Nation (de internationale hiphopbeweging van hiphopicoon Afrika Bambataa) kwam de hiphopcultuur de Atlantische Oceaan overgewaaid en maakte ze van Frankrijk al gauw de tweede hiphopnatie van de planeet.

Ook in Frankrijk was de prille hiphop in de tweede helft van de jaren 1980 vooral een feestelijke gebeurtenis. Ideaal ter ontspanning op zaterdagavond en om de beslommeringen van het dagelijkse leven in de 'banlieues' te vergeten. Het competitieve aspect van de zogeheten battles (waarin breakdancers, maar ook graffiticrews, dj's of rappers het tegen elkaar opnemen) waaide mee over. De niet al te kapitaalkrachtige jongeren uit de Franse voorsteden namen snel de crew-geest over, waarbij vooral b-boys (breakdancers), maar ook graffitiartiesten, mc's en dj's zich verenigden in een soort ad-hocorganisatie (een crew dus), niet zelden volgens hun woonwijk. Naast het partyaspect van de vroege Franse hiphop ontstond er dus ook al snel een competitieve geest tussen deze crews. Vooral via toenmalige radiozenders als Radio Nova, zonden debuterende groepen als NTM en Assassin hun eerste freestyles (gerapte improvisaties) over de (lokale) golven. De eerste tijdschriften, compilaties en tv-programma's volgden. En naast vooral Amerikaanse hiphop was er, naar aloude Franse traditie, ook aandacht voor de lokale producten.

Met Public Enemy kreeg de politieke rap in de States tegen eind de jaren 1980 duidelijk een gezicht. Er werd niet meer louter gealludeerd op situaties in de arme wijken van de grote steden, maar er kwamen ook concrete eisen en aanklachten tegenover het establishment, de politiek, de staat en zijn politie, enz. Begin de jaren 1990 kreeg Public Enemy al snel meer navolging en ontwikkelde het technische aspect van de teksten zich in het kielzog van de toen piepjonge grootmeesters als Nas. Tegelijk ontwikkelde zich — vooral aan de Westkust van de States — een stijl die later 'gangsta rap' zou gaan heten: enerzijds een soort laid-back rapstijl met funky, makkelijk verteerbare beats en anderzijds teksten die geweld, geld, drugs en seks leken te vereren. Rappers als Snoop Doggy Dogg, Dr. Dre of groepen als NWA legden het fundament voor een genre dat nu nog altijd veel controverse veroorzaakt en (wellicht daardoor) tegelijk vlotjes door het grote publiek geslikt wordt (denk maar aan de huidige spierbalrappers als 50 Cent en the Game).

Illustratie Geert Clarisse

PARIS SOUS LES BOMBES

Tijdens diezelfde periode bleef de Franse rap, die stilaan zijn eerste full albums geboren zag worden, vooral zijn feestelijk aspect behouden met groepen als Mc Solaar, Alliance Ethnik en Doc Gynéco. Maar in de schaduw van hits als 'Je danse le Mia' en 'Simple et funky' ontwikkelde ook de underground van de Franse rap zich. NTM (kort voor Nique Ta Mère), Parijse groep van het eerste uur, bracht in 1995 het album Paris sous les bombes uit met hardcore teksten die direct verwijzen naar het leven in de banlieues in Seine-St-Denis en de heersende politieke en sociale toestand. Ondanks de undergroundgerichte teksten en muziek ging het album vlot 500.000 keer over de toonbank. Het album van NTM kondigde een vruchtbare periode aan voor de Franse rapscene en de ene na de andere klassieker zag het daglicht. Bovendien hadden ze zowat allemaal een politieke inslag: L'école du micro d'argent van IAM (1,5 miljoen verkochte exemplaren), Le combat continue van Ideal J (de groep van Kery James), Le fond et la forme van Fabe ... Dankzij die vroege successen en de groeiende interesse van het grote publiek en de Franse media (o.a. Radio Skyrock, dat in die tijd nog een van de drijvende krachten van de Franse scene was) konden de gevestigde crews echte ondernemingen worden (Côté Obscur, Time Bomb, Secteur A), waardoor ze hun artistieke vrijheid volledig bewaarden. Het is ook midden de jaren 1990 dat de Franse hiphop zijn eigen grenzen doorbreekt en gebruikt wordt voor onder meer de soundtrack van Kassovitz' La haine, maar later ook in films als Comme un aimant of Banlieue 13. Niet enkel Parijs had nu een heuse hiphopscene, ook Marseille had een hele resem rappers. Ze beschreven uitvoerig en met hun typisch Zuid-Franse accent het harde leven onder en ondanks de mediterrane zon. Niet enkel de magistrale soloalbums van de IAM-leden markeerden de jaren 1997-99 (Freeman met L'palais de justice, Shurik'N met Où je vis en Faf Larage met C'est ma cause). Ook jongere groepen uit de immer rebelse havenstad brachten albums uit: Psy4 de la Rime, Fonky Family, 3ème Oeuil, Chiens de Paille, etc.

De undergroundhiphop begon bovendien stilaan de gevestigde orde te storen. De maatschappijkritische teksten heetten 'onruststokend' te zijn en meer en meer burgemeesters verboden rapconcerten op hun grondgebied. Naar aanleiding van de soundtrack van La haine en specifiek voor het nummer 'Sacrifice de poulet', diende toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Pasqua een klacht in tegen de groep Ministère AMER. Een hoogtepunt was de veroordeling in beroep in 1996 van Joey Starr en Kool Shen van NTM tot voorwaardelijke celstraffen wegens 'opruiende teksten tegenover de ordediensten'. Maar ook groepen zoals Sniper kregen een proces aan hun broek wegens smaad aan de ordediensten, het beschimpen van Frankrijk of vermeend antisemitisme. In 2005, na zijn vrijspraak, riposteert Sniper:'Messieurs, comprenez le sens de notre discours. Ne pas confondre un appel au meurtre... et un appel au secours!'

Onder invloed van de Amerikaanse hiphop rond de millenniumwisseling sloegen de grote groepen echter een meer feestelijke richting in. In het zog van de succesvolle groepen stond een hele bende jonge rappers klaar om het harde leven in de getto's te bezingen. Maar vaak met minder kwalitatieve teksten, en dat ging het grote publiek stilaan de keel uithangen. Het werd duidelijk dat het niet iedereen gegeven is om de sociale realiteit aan te kaarten op een intelligente en muzikale manier en heel wat jonge groepen vervielen in clichés over de quartiers. Een deel van de jonge groepen (zoals de hele Lunatic-kliek, RAP en in mindere mate Sniper) smeerde een steriel zelfbeklag uit over vaak melige beats en zonder de zin voor zelfkritiek die de eerste generatie nu eenmaal wel bezat. Ook een aantal rappers van de oude garde kwam op een bepaald moment niet verder dan het herhalen van een handvol stellingen. Het ging zelfs zo ver dat ene MC Jean Gab1 de draak stak met het 'gejank' van een aantal rappers in zijn hit 'Je t'emmerde', een nummer waarin ongeveer heel de rapscene er trouwens aan moest geloven.

RECUP-RAP

De 'hete voorsteden' van de Franse grootsteden zijn altijd, te pas en te onpas trouwens, gelinkt aan de Franse rap. Net zoals de integratie en vooral de veronderstelde non-integratie van de jongeren uit deze wijken gelieerd werden aan hun vaak allochtone afkomst. Al dan niet bewust door de media, politiek en (dus?) ook de publieke opinie. Maar o ironie, wie de videoclips en teksten onder de loep neemt van het merendeel van het huidige Franse hiphoplandschap dat de massamedia haalt, ziet al snel dat het beeld van deze clips een toonbeeld van perfecte integratie is. Uiterlijke schoonheid, individualisme, ambitie om op te klimmen op de sociale ladder en statussymbolen als de laatste nieuwe Mercedes, zwaar uitgebouwde Audi's en de crème de la crème, 4x4-monsters. Wie durft er dan nog te ontkennen dat deze artiesten de jongeren uit hun wijken niet het huidig maatschappij-ideaal voorhouden? Is het niet zo dat deze rappers simpelweg die idealen verwoorden die diezelfde jongeren (en wellicht ook ouderen) ondertussen aan de borst hebben gedrukt?

Maar wat wellicht choqueert, is de manier waarop diezelfde recente gangsterattitude in de Molièraanse hiphop het verwerven van die symbolen claimt: via geweld, drugs en andere illegale praktijken. Met andere woorden, met een flinke portie machiavellisme en je-m'en-foutisme. Is het niet het vereren van hier-en-nu-rijkdom, maar dan vergaard via laag-bij-de-grondse praktijken, die de Franse Jan met de Pet (Jean met de baret) doet gruwen? Niet in het minst omdat zoon- of dochterlief de niet bepaald lieflijke teksten vrolijk mee scandeert. Van op afstand bekeken hebben de PDG (CEO) van een CAC40-bedrijf en de nieuwe lichting Franse 'bling-bling'-rappers nochtans dezelfde ambities: hogerop geraken en zoveel mogelijk geld rapen. Is dat tenslotte niet het ideaal van het neo­liberale individu: werk je naar de top en koop jezelf 'de vrijheid'? Toegegeven, er is een verschil in de methode van de gemiddelde 'banlieusard' en de upper-classjongere wiens weg naar de top al lang betaald is, maar het doel is beangstigend gelijklopend. De clips en songs van grootheden als Nessbeal, Booba, etc. uit de wijken van steden als Evry, Mantes-la-Jolie of Clichy-sous-Bois spreken dan ook boekdelen. De geluiden en beelden van 'guns' in de videoclips zijn dan ook niet van de lucht, verwijzingen naar een eventueel gevangenisleven mooi meegenomen en wiens wijk de gevaarlijkste is, kan op een flinke portie aandacht rekenen. En jawel, het geheel is ook nog eens overgoten met aanstekelijke en best dansbare beatproducties. De spindoctors van de Franse groten der politiek wrijven zich wellicht in de handen bij dergelijke clichés en beelden. Ze bevestigen namelijk hun angstdiscours over de wijken, waar nota bene nog steeds honderdduizenden van hun onderdanen wonen, in weinig benijdenswaardige omstandigheden.

Maar er is meer aan de hand. De media en de politici van politiek correct rechts zijn niet enkel geslaagd in het karikaturiseren van hiphop als genre. Niemand minder dan Sarko kreeg het voor mekaar om een van de old-schoolgrootheden van de Franse rap, Doc Gyneco, politiek volledig te recupereren. Zo werd hij als regelrechte excuustruus te pas en te onpas voorgesteld tijdens verkiezingsmeetings als symbool voor Sarko's openheid en onder het motto 'Als een gast uit het getto zegt dat het er vol zit met crapuul, dan zal het wel zo zijn zeker'. Zijn laatste album is zelfs volledig geproducet door niemand minder dan Sarko's bloedeigen zoon. En zijn teksten, die vroeger eerder van ludieke aard waren, sluiten ondertussen naadloos aan bij het donkerblauwe discours van de UMP. De reactie van Doc Gyneco en zijn absolute onvermogen om zich over deze politieke bekering overtuigend te verdedigen tijdens het laatavondprogramma On n'est pas couché … logen er niet om. We zagen een nogal meelijwekkende Doc Gyneco die niet eens de zinnen herkende uit zijn eigen boek en die zowat iedereen die nog maar durfde te verwijzen naar zijn politieke hoererij botweg uitschold voor clown. Zijn goed recht uiteraard, maar het bestaan van deze Neuilly-versie van de Franse hiphop is wellicht de pijnlijkste bevestiging van de politieke recuperatie van een deel van wat eens de stem van de onderbuik van de Franse maatschappij was.

Sommigen zullen het wellicht de democratisering van hiphop noemen, maar dat is op zijn zachtst gezegd een eufemisme. Akkoord, zoals overal ter wereld en zoals ook in andere genres zoals jazz, heeft de Franse hiphop vaak een blank middenklassenpubliek gehad. Uiteraard zijn de grote platenlabels die jonge artiesten tekenen er als de kippen bij om hun contractanten in de richting te duwen van massaproductie. En uiteraard zal dat soort muziek altijd bestaan. Het probleem is alleen dat een democratie eerder gebaat is bij een verscheidenheid aan opinies en een gezonde portie kritiek dan bij een voortdurende bestendiging van het huidig geldende discours. Immers, als bepaalde krachten in de maatschappij niet meer in staat zijn bepaalde politieke en sociologische evidenties in vraag te stellen, valt het denkproces stil dat de kern zou moeten vormen van elke democratische natie.

RAP REVENDICATEUR

Sommige grote groepen mogen dan wel gerecupereerd zijn of wat meer op de achtergrond verdwenen zijn, een heel leger scherpgepende mc's staat klaar om een al dan niet opgeheven vinger op de wonde te leggen van de 'French Dream': jonge artiesten als Keny Arkana, Despo'Rutti, maar ook meer gevestigde waarden uit de underground zoals Mo'Vez Lang. Terug van weggeweest, enkele jaren na hun eerste album Heritier de la Rue, stellen ze duidelijk hun kritische discours en gehechtheid aan hun quartier voorop, zonder enig compromis. De songtitels van het jongste album van Keny Arkana liegen er ook niet om: 'Désobeissance civile', 'Réveillez-vous', 'Ordre mondial', 'La rue nous appartient' zijn bijvoorbeeld de titels van de eerste vier nummers van de jongedame die met haar duidelijke politieke statements de Marseillaanse traditie van het jonge IAM terug heeft opgepikt door de partyrap links te laten liggen en de grenzen van 'mijn wijk, arme wijk' te overschrijden. Maar, zoals hierboven aangehaald, speelt een ander probleem deze jongste generatie parten. Een probleem dat niet enkel opgaat voor de hiphopscene of de muziekwereld in het algemeen: het democratisch deficit in de hedendaagse 'oude' media waar de dictatuur van de meerderheid geldt en waar dissidente stemmen nauwelijks nog aan bod komen, laat staan tijdens primetime.

Het binaire politieke systeem van Frankrijk doet deze tendens trouwens geen goed. Het kiessysteem bevordert deze tweestelling, tussen aan de rechterzijde reactionaire marionetten van de kleine groep meerderheidsaandeelhouders van de maatschappij en links een bende zelfingenomen liberalen met betuttelend sociale inslag en een socialistisch concept met een dikke laag stof op. Een en ander zorgt ervoor dat politici aan beide zijden zich wentelen in hun zachte zetels en zowat elke voeling met de (steeds groeiende) onderkant van de Franse maatschappij kwijt zijn. Maar militant Frankrijk roert zich, met politici als Besancenot, die recent de NPA (Nouveau Parti Anticapitalise) oprichtte en ondertussen als politicus ongezien populair is. Rappers als Keny Arkana schrijven zich dan ook perfect in in die traditie. 'Je ne suis pas une rappeuse contestataire mais une contestataire qui fait du rap', stelt ze in 'Le missile suit sa lancée' (2006). Een dergelijke verjonging van het militante segment van de politieke markt in Frankrijk zou wel eens een belangrijke rol kunnen spelen in het Frankrijk van de toekomst, waar de lonen vaak beschamend laag (want niet-geïndexeerd) en de uitkeringen nauwelijks die naam waard zijn.

RAP EN ISLAM

Tijdens de rellen in 2005 waren zowel politici, oproerpolitie als de gangbare media er snel bij om zonder verpinken de rebellerende jongeren, plaatselijke criminelen en praktiserende moslims op handige wijze door elkaar te gebruiken wanneer ze over de banlieues spraken. Een vaak terugkerende techniek bij onder anderen extremisten om moslims en probleemjongeren, of zelfs criminelen, door elkaar te husselen bij zowat elke discussie, om zo een verband tussen hen in de publieke opinie te installeren. Sinds het wegvallen van hun externe vijand, de USSR, richt de VS zijn pijlen meer en meer op de moslimwereld en is het bijna normaal geworden om de woorden 'terrorist' en 'moslim (-fundamentalist, -extremist, -radicaal, etc.)' continu door elkaar te gebruiken. Toch, en waarschijnlijk mee daardoor, is een zeker spiritueel en cultureel bewustzijn gegroeid of versterkt bij veel jongeren van allochtone en zelfs niet-allochtone afkomst. Omdat de meeste jongeren de werkelijke en veel complexere gedaante van de westerse islam in al zijn facetten dagelijks beleven, weten ze maar al te goed dat de praktiserende moslims net diegenen waren die de rellen in de hand wilden houden en die de kleine criminaliteit afzweren. Het besef van de kloof tussen de agressieve beeldvorming over hun geloof en hun cultuur en die grotendeels andere realiteit, heeft nieuwe antikoloniale reacties opgeroepen die zich vaak uiten in een scherpe profilering als jonge moslim. Ook in de Franse rap is die profilering een feit. Tien jaar nadat moslim-zijn een soort modeverschijnsel was in de Amerikaanse hip­hopwereld, onder invloed van de Nation of Islam (hoeveel rappers durven zich nog als moslim te profileren in de States?), tonen enkele Franse rappers duidelijk hun geloofsovertuigingen in hun muziek. Sommigen doen het via ad-hocverwijzingen (Soprano, Freeman), anderen maken het dan weer een centraal gegeven in hun discours: mensen als Idéal J (vooral op 'Et si c'était à refaire'), Rohff, Abd El Malik, La Rumeur en niet in het minst Medine.

GEDWONGEN DIALOOG

Er is dus nog een toekomst weggelegd voor de 'rappeurs revendicateurs' in het Frankrijk van de MiniMe-versie van Napoleon. En jawel, zelfs de grotere namen en gevestigde waarden wagen zich nog steeds (en steeds meer) aan een kritische noot: 'Ma France' van Diam is daar een mooi voorbeeld van, of 'Petit pays' van de doorgaans eerder laidback rapper HocusPocus. Op enkele clowns als Kamini en Fatal Bazooka en een handvol gangsta rappers na, blijft de Franse rap zich dus in de eerste plaats scherp uitlaten over het Frankrijk dat politiek Parijs liever niet aan de buitenwereld toont. Van de fulltime werkende dakloze, over de alleenstaande moeder op het platteland tot de jongeren van de wijken waar de enige overblijvende 'service public' bestaat uit de politiebusjes op de straathoek. Het is en blijft de stem van mensen die zich anders slechts kunnen laten horen door auto's in de fik te steken. Want het moet gezegd, sinds de rellen van 2005 is er concreet weinig veranderd in de wijken, op hier en daar de aankondiging van een plan na. Binnen een representatieve democratie is een groot deel van de rappers die hun quartier trouw gebleven zijn dan ook oneindig veel legitiemer als 'stem van het volk' dan welke politicus ook. In elk geval zouden ze dat moeten zijn.

En ook een groot deel van de jongeren die niet in de wijken wonen, voelt zich aangesproken door de Franse hiphopalbums. Tot ergernis van veel ouders heeft het slang uit de quartiers zich ondertussen gesetteld in het taalgebruik van de tieners van de residentiële wijken. Maar ook op een ander niveau komt hiphop steeds dichter bij de 'normale wereld'. Getuige daarvan het succes van slam-artiesten als Grand Corps Malade, die onder andere samen met Kery James (een rapper van het zuiverste ras) zijn ding komt doen in de betere praatprogramma's en culturele magazines op de Franse zenders. In die zin is hiphop ook een link tussen de vergeten wereld van de Franse buitenwijken en de rest van de Franse maatschappij, ook al is de dialoog niet de dialoog die er zou moeten zijn, namelijk een op gelijke termen. En in een mediamaatschappij waar vooral controverse en de stem van de luidste schreeuwers nog gehoord worden, kan de scherpheid van de Franse rappers zeker geen kwaad. Ook al zijn het vaak de simpelste en meest clichématige rappers die het vaakst gezien worden. Of zoals Imhotep stelde in een interview met Humanité: 'Les médias se sont focalisés sur un style en nous servant du rap politiquement correct. Un rap cliché, qui ne dérange pas, ne remet rien en question. C'est pareil pour les rappeurs américains. On a beau les voir jouer les méchants avec des armes, en fait, ils sont la caution du système qui les a amenées là.'

De Franse hiphopscene zou wel eens op schizofrene wijze volwassen worden: met als uithangbord de clichébevestigende gangsta rappers die de volle spotlights op zich krijgen en als alter ego een underground die zich organiseert via het meest (enige?) onafhankelijke medium van dit moment: internet. Een underground die meer dan ooit 'la rage' uitschreeuwt van de groeiende vuile rand van de Franse maatschappij anno 2008. Politiek en sociologisch gezien kan men zich tot slot de vraag stellen of het echt de taak is van hiphopartiesten om de klokkenluiders te zijn van een maatschappij met een sociaal deficiet. Omgekeerd kan men zich echter ook afvragen of het ethisch verantwoord is het publiek van diezelfde wijken zoet te houden met blotewijven- en zaterdagavondrap. Het doet denken aan de CIA die bepaalde Afro-Amerikaanse wijken volpompte met drugs. Efficiënt is het alleszins. Moreel allerminst. En een natie die democratie en humanisme hoog in het vaandel draagt en de bakermat van de mensenrechten heet te zijn, onwaardig.

Enkele albums die de Franse hiphop kleur hebben gegeven:

Ministere AMER — Pourquoi tant de haine (1991) | Alliance Ethnik — Simple et funky (1995) | NTM — Paris sous les bombes (1995) | MC Solaar — Prose combat (1997) | Fabe — La rage de dire (1997) | Fonky Family — Si dieu veut (1997) | IAM — L'école du micro d'argent (1997) | Idéal J — Le combat continue (1998) | V/A — Première classe Vol.1 (1999) | Freeman — L'palais de justice (1999) | La Cliqua — La cliqua (1999) | Lunatic — Mauvais oeuil (2000) | Sniper — Du rire aux larmes (2001) | 113 — Fout la merde (2002) | PSY4 de la Rime — Block party (2002) | HocusPocus — 73 touches (2005) | Grand Corps Malade - Midi20 (2006) | Diam's — Dans ma bulle (2006) | Kery James — A l'ombre du showbiz (2008)