Wijlen ik

Door Smoke & Dust, op Wed Mar 26 2014 13:20:58 GMT+0000

Het oerbeeld van de eenzame kunstenaar matcht steeds minder met de praktijk. Rekto:verso vroeg vier collectieven hoe en waarom ze samenwerken. Makkelijker is dat niet, zo blijkt uit elk hun getuigenis. Maar samen kunst maken geeft wel een heel andere energie.

Overslaande vonken

‘La démocratie c’est l’incompétence et l’incohérence.’ (Anatole France)

Dichter, bloemlezer en encyclopedist Bart FM Droog typeerde het venijnig gebroed (HVG) als een van de zeldzame échte dichtersgroepen die de Nederlandstalige literatuur sinds 1900 kent. ‘Écht’, omdat we niet achteraf zijn samengebracht rond wat gemeenschappelijke kenmerken, maar na zeventien jaar nog steeds nauw samenwerken als groep.

61_Viertal_1_380.jpgVanuit het oogpunt van de buitenstaander is dat zo. Met elke nieuwe voorstelling vervangt een schijnbare cohesie steeds meer de chaos uit onze beginjaren. Onze invalshoeken lijken zich te aligneren. Als doemlicht in zijn gedichten bijvoorbeeld bezwerende herhalingen introduceert, zien we die plots opduiken in elkaars teksten. Onze beïnvloeding is wederkerig en eerstelijns. We verrijken ons met het uranium uit onze gemeenschappelijke mijn, maar we zetten ons ook af. Op de grens waar het individuele overgaat in het collectieve, knettert het dat het een lieve lust is. Ons maatschap bevat vijf ego’s die niet altijd volgens harmonieuze atoomverhoudingen op hun plaats blijven zitten.

Dat we na al die tijd nog bestaan als groep, heeft minder met ons vermogen tot samenwerking te maken dan met ons onvermogen daartoe. We komen zelden tot dezelfde conclusie. De meeste pogingen om een gezamenlijke tekst te schrijven draaien uit op juxtapositie. Dit werd al duidelijk vanaf onze eerste projecten. Zo brachten we ooit elk een interpretatie van hetzelfde filmfragment. We organiseerden een reeks literaire avonden, genaamd Geregeld, waarbij elke avond afwisselend ingevuld werd door een van de leden van HVG. Maar ook later maakten we volgens hetzelfde principe de film Insgelijks, waarvan we de scènes individueel uitwerkten en achteraf het geheel aan elkaar ritsen.

We zijn bekwaam geworden in het naast elkaar zetten. We stellen individuen naast elkaar op

We zijn bekwaam geworden in het naast elkaar zetten. We stellen individuen naast elkaar op,waarbij ieder zich minimaal bemoeit met de inhoud of de vorm van de ander. Poëzie confronteren we daarenboven met muziek, film, beeldende kunst ... Zelfs krijgskunst hebben we al in de optelsom betrokken. In 2002 lieten we in het project GAT (Gezamenlijke Artistieke Tekst) naast schrijvers, muzikanten en beeldende kunstenaars ook beoefenaars van kendo een lokale Brugse legende vormgeven.

Als de bijdragen steeds van een allerindividueelste aard blijken te zijn, waarom dan nog samenwerken? Wat is het dat ons bijeen houdt? Het cement van HVG is de zelfrelativerende factor, de fun, de gezamenlijke weerstand tegen de mainstraim en de drang naar branie.

Samen bedenken we projecten en performances. Onze brainstorms zijn bliksems die hun oorsprong vinden rondom de spanning van een referentiekader of een al dan niet opgelegd thema. We beleven plezier aan de sensatie van overslaande/overgeslagen vonken. De groep leidt ons naar onvermoede paden en verrijkt ons op een manier die enkel daarbinnen, binnen haar specifieke dynamiek, mogelijk is. HVG is een deel van onze identiteit.

het venijnig gebroed

www.venijniggebroed.be

Collectiviteit versterkt de autonomie

SPIN is een artist-run organisatie die uit de grond werd gestampt door kunstenaars Hans Bryssinck, Kate McIntosh en Diederik Peeters, en drijvende wordt gehouden in nauwe samenwerking met kunstwerkers Ingrid Vranken en Liesbeth Stas. SPIN ondersteunt, produceert en verspreidt het werk van de drie kunstenaars, en organiseert inhoudelijke tussenkomsten of artistieke interventies onder de noemer SPIN-OFF.

61_Viertal_2_380.jpgSPIN is geen gezelschap, en ook niet echt een collectief. De kunstenaars hebben elk hun eigen artistieke praktijk, en beantwoorden in die zin nog volmondig aan het misschien wat vergeelde idee van de individuele, autonome kunstenaar. Maar het organiseren van de SPIN-OFFS én het runnen van SPIN zelf is dan weer een volledig collectieve inspanning, en geen kleintje.

Door tijd, kennis, contacten en zelf georganiseerde ondersteuning te delen gaan we in tegen het idee dat we als individuele kunstenaars concurrenten zijn. Als we ons als kunstenaars verenigen en samen nadenken over de context waarin we werken, dan versterken en verdiepen we elkaars praktijk, en kunnen we onze stem wellicht iets luider laten klinken. Want die fameuze collectiviteit vertegenwoordigt natuurlijk ook een ideologische stellingname en een weerstand tegen de hang naar individualisme, waarbij de kunstenaar alleen komt te staan tegenover kunstmarkt en instituten. In een realiteit waar voortdurend complex wordt samengewerkt met coproducenten, speelplekken, kunstenaars, performers,licht- en geluidsontwerpers ... kan werkelijke autonomie tenslotte moeilijk meer dan een illusie zijn. Wij voelen een groot verlangen om deze samenwerking bewust een groter belang te geven, omdat ze onze artistieke praktijk voedt.

Intussen blijven we wel op onze hoede voor blinde collectiviteit, en proberen we hardnekkig exclusiviteit of dwingende consensus te vermijden. En dus herbergt SPIN verschillende niveaus van collectiviteit en autonomie: de organisatie vertegenwoordigt ieder van ons apart als groep, kan evengoed naar de achtergrond verdwijnen om één kunstenaar of werk naar voor te schuiven, en vertegenwoordigt soms weer het collectief.

We gaan in tegen het idee dat we als individuele kunstenaars concurrenten zijn

Kate (per e-mail): ‘The metaphor of the spider articulates it interestingly. The body of the spider is SPIN, and we are the individual legs attached. Each of us having a leg – or individual practice. SPIN is the centre of us as a group, but as a “thinking subject” SPIN is also more than us as individuals. However, we are the legs that make it move. SPIN doesn’t exist without us. Blood flows through the body of SPIN to us individual legs, and we exchange movement and coordination through that body too – even though each of the legs can dance separately. Each leg has its own character. We carry each other by carrying SPIN.’

Zelf noemen we dat collectieve autonomie – of autonome collectiviteit, daar zijn de meningen over verdeeld. In elk geval: een praktijk van solidariteit en mutualisering die zowel de isolatie van de individuele kunstenaar tegengaat, als de autonomie van die individuele kunstenaar versterkt. We hebben het voor paradoxen.

SPIN

www.spinspin.be

De kracht van conversatie

Sarah & Charles is een keuze voor het &-teken, niet voor de individuele persoonlijkheden binnen ons kunstenaarsduo. Onze achternamen doen er niet toe. We besloten tien jaar geleden om samen installaties, video’s en performances te gaan creëren. Sindsdien bestaat onze artistieke identiteit enkel in duo.

61_Viertal_3_380.jpgNiet alleen lezingen en interviews, ook solliciteren doen we samen. Zelfs in het dagelijkse leven, van films kijken tot het huishouden, doen we zelden iets apart. Soms krijgt het iets freakerigs: je gaat steeds meer op elkaar lijken. Dat maakt het net interessant. Raak je samen synchroon, dan geeft dat enorm veel energie. Dat enthousiasme van het collectieve inzicht werkt zelfs verslavend. Het is continue massage, ter stimulatie van het brein. De meerwaarde is dat je je ideeën sneller verwoordt en verantwoordt, waardoor ze scherper worden voor je er een derde partij bij betrekt.

Natuurlijk blijft het een struggle. Samenwerking vertraagt. In vergelijking met de individuele kunstenaar sluit je continu compromissen. En niet alleen brainstormen, ook twijfelen doe je in duo, wat dubbel contraproductief kan zijn. Dat zorgt steeds voor hetzelfde dilemma: ga je tegen een wild idee van de ander in, of zwijg je nog even? In die afweging zijn we met de jaren steeds matuurder geworden. Vroeger waren we harder voor elkaar, zat je sneller met een ‘ik’ dat op zijn pik was getrapt – terwijl een duo het fragiele wezentje in elke kunstenaar net beter zou moeten beschermen. Nu vertrouwen we er meer op dat de kwaliteit wel komt.

Zo blijkt de gedeelde identiteit van Sarah & Charles een evenwichtsoefening tussen behouden en leren loslaten, gebaseerd op de kracht van conversatie. Samenwerken is een pingpongmatch. De een kan de hele tijd opslagen geven, maar pas als de andere daarop inpikt, ontstaat er iets. Voor kunstenaars die heel spontaan vanuit de materie werken, zou dat niet werken. Maar bij ons vertrekt veel van het concept. We versterken elkaar. Charles is een actief mens die niet graag slaapt, wat Sarah dwingt om sneller creatief na te denken. En zonder Sarah zou Charles aan van alles beginnen, zonder ooit iets af te werken.

Soms stellen we ons de vraag: bestaat de individuele kunstenaar wel?

Ons oeuvre is een verbintenis: het is samen of niet. Dat geeft Sarah & Charles iets fatalistisch. Als dit ooit afloopt, gaat tegelijk het hele atelier in vlammen op. Je zou helemaal opnieuw moeten beginnen, of gewoon moeten stoppen als kunstenaar. Daarin zijn we misschien romantisch, maar niet uitzonderlijk. Kunstenaarsduo’s zijn van alle tijden. Elmgreen & Dragset, Fischli & Weiss, Christo and Jeanne-Claude: in de fond zijn het collectieven die niet los van elkaar bestaan.

Boven ons werk hangt één naam, maar ons oeuvre, dat multidisciplinair is, is de uitkomst van een groepsgebeuren. We lenen onszelf graag voor uitstapjes in de podiumkunsten. Dan werken we nauw samen met een hele groep mensen. De uitdaging om dan tot een gemeenschappelijk inzicht en resultaat te komen is des te groter, maar werkt erg bevredigend als die slaagt. Soms stellen we ons de vraag: bestaat de individuele kunstenaar wel? Zonder zijn vrouw had Hitchcock geen enkele film gemaakt.

Sarah & Charles

www.charlessarah.com

Onafhankelijkheid door samenwerking

‘The music that you listen to when you are 15, is the music you will always come back to.’ (Cory Arcangel)

Smoke & Dust is een artistiek collectief dat als platenlabel startte binnen de Gentse hardcore-punkscene, onder impuls van Tomas Lootens, Tim Bryon en Valentijn Goethals. Onze scene vormt een subcultuur met een sterke sociale structuur waarin elke creatieve bijdrage welkom is: als je niet in een band speelt, maak je ‘fanzines’, organiseer je ‘shows’ of breng je platen uit van lokale en internationale bands. Je maakt deel uit van een duurzame gemeenschap waarin iedereen samenwerkt met een gedeelde ambitie: je eigen ‘scene’ zo goed mogelijk ondersteunen en ontwikkelen. Muziek was daardoor nooit onze enige focus: installatie, performance, ontwerp, radio en film maakten altijd al deel uit van onze praktijk. Smoke & Dust is niet door een medium of een beroep gebonden.

61_Viertal_4_380.jpgDat het platenlabel in de loop der jaren uitgroeide tot een collectief van jonge kunstenaars, ontwerpers en muzikanten, is dus niet zo vreemd. Wat ons verbindt, is een doel: ons werk op een kwalitatieve en controleerbare manier produceren en verspreiden. Anders gezegd: onafhankelijkheid, door samenwerking. Dat is zeer concreet: als het collectief groeit, nemen ook onze interne kennis en mogelijkheden toe, zodat we steeds meer zelf kunnen doen en steeds minder dingen uit handen moeten geven. Financieel is dat trouwens onze enige optie, wars van elke illusie over Do It Yourself-esthetiek: we kunnen gewoon niet anders, eigen producties zijn een noodzaak. Daarom is ook de confrontatie met het publiek zo belangrijk. Dat gebeurt via optredens en exposities, op de grens van muziek en beeldende kunst. Het legt een verbinding tussen de lokale artiesten en een internationaal undergroundcircuit.

Met 019, het negentiende project van Smoke & Dust, nam de werking een nieuwe wending. 019 ontwikkelt zich in een voormalige lasfabriek van de Gentse Metaalwerken aan de Oude Dokken, die ons door de stad van 2013 tot 2018 in handen is gegeven. Doel is een fysieke verbinding te leggen tussen productie en presentatie, door en voor jonge kunstenaars en met een focus op experiment en onderzoek. Maar het project laat ook toe om Smoke & Dust zelf verder te ontplooien. Binnen het collectief onderzochten we het potentieel van de bestaande ruimtes en gingen we op zoek naar ingrepen die de ruimte organiseren in functie van wat we beogen. In onze voortdurende zoektocht naar controle zagen we mogelijkheden voor studio’s die ons nog onafhankelijker kunnen laten werken: zeefdruk, hout, geluid, repetitie & ontwerp.

Een collectief is in essentie een samenwerking die de individuele kunstenaar versterkt en overstijgt

Deze studio’s worden ondersteund door een collectief van kunstenaars die nauw betrokken worden bij de opbouw en het beheer van de ruimte en die worden aangetrokken op basis van complementaire vaardigheden en ambities. Ze worden onderdeel van het project en van het programma dat door Smoke & Dust wordt gecureerd in de centrale ruimte, die daarvoor werd ingericht met een grote zwarte open structuur. In ruil voor de productiemogelijkheden en de logistieke steun die 019 biedt, verbinden de betrokken kunstenaars zich tot een intense samenwerking, gericht op de groei van 019. Zo ontstaat er een micro-economie waar iedereen de vruchten van plukt.

Een collectief is in essentie een samenwerking die de individuele kunstenaar versterkt en overstijgt.In dat opzicht blijft de werkwijze van Smoke & Dust gelijk. Dialoog, reflectie en kritiek zijn de voedingsbodem van nieuwe ideeën en projecten. Maar in 019 kan ons collectief fysiek worden. De efficiëntiewinst op logistiek vlak, door het voorhanden zijn van locatie, middelen en kennis, bevordert de kwaliteit van de programmatie en het experiment.

Smoke & Dust

019-ghent.org