Het krampachtige theater van Cassiers

Door Esther Severi, op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Van het boek De man zonder eigenschappen een theatervoorstelling maken is een ambitieuze krachttoer. Zelfs voor Guy Cassiers, die er al sinds jaren een gewoonte van heeft gemaakt om romans op het toneel te brengen. Hij kiest nochtans meestal voor moeilijke literatuur, van auteurs die in hun tijd weinig appreciatie kregen omdat ze te vooruitstrevend waren, die later ontdekt en in ere hersteld werden, en bij iedere lectuur nog even vooruitstrevend zijn.

De man zonder eigenschappen: het is een titel die ondertussen iedereen kent, maar het blijft een roman die in verschillende delen uit elkaar valt, die onvoltooid is gebleven en die haast niemand gelezen heeft. Misschien heeft Cassiers om die reden geen onmogelijke, maar net een veilige keuze gemaakt: het merendeel van het publiek zal zich niet afvragen of de voorstelling de geest van de roman volgt. Maar het is een keuze met andere gevolgen: Robert Musils roman (1930-1942) zal door velen begrepen of geïnterpreteerd worden op basis van de visie van de makers van deze voorstelling. Nochtans kunnen voorstelling en roman om verschillende redenen haast niet verder van elkaar staan.

DENKEN ALS EEN VERHAALTJE

De roman gaat in de eerste plaats over het denken. Musil heeft een vorm willen concipiëren die de beweging en de inhoud van het denken gelijktijdig laat bestaan. Hij verenigt daarmee het fictionele karakter van proza met de meer beschouwende en wetenschappelijke aard van een filosofisch traktaat in een nieuwe romanvorm, die hij zelf de essayistische roman noemde.

Hij creëerde een personage, Ulrich, voor wie hij het essayisme als levensvorm ontwikkelde: niet enkel als een manier van redeneren en van denken, maar ook als een manier om modern en bewust te leven. Ulrich krijgt door zijn medepersonages de beschrijving ‘man zonder eigenschappen’ toegedicht, omdat hij zich door de maatschappij lijkt te bewegen als een kameleon. Hij neemt deel aan activiteiten en gesprekken, maar trekt zich tegelijkertijd terug in een onaantastbare cocon, door alles innerlijk uitvoering te overdenken.

Ulrich is eigenlijk een autobiografisch personage. Musil zelf was wetenschapper (mathematicus), maar koos voor een loopbaan als schrijver. Hij zag in de wetenschappelijke manier van denken een model of methode voor de kunst. Als auteur is hij dan ook zeer aanwezig in het boek: de roman is geschreven in de derde persoon, en dat combineert Musil niet enkel met bedenkingen over de bezigheden en gedachten van zijn personages, maar ook met meer algemene filosofische beschouwingen.

Subtiele ironie vervalt in kolderieke uitspraken en pathetische retoriek

Cassiers houdt zich in het eerste deel van zijn geplande trilogie ver van het Musiliaanse essayisme. De vertelstem verdwijnt, en het denken en het redeneren zijn verwerkt in dialogen, wat blijk geeft van een vrij voorspelbare en clichématige opvatting over de principes van een theatertekst. De bewerking van het boek illustreert voornamelijk het verlangen van de makers om uit de complexe en meerduidige hoeveelheid tekst een heldere en makkelijk begrijpbare narratieve lijn te filteren. Dat gaat jammer genoeg ten koste van de ware kern van de roman.

Wat overblijft is in dit eerste deel het verhaal van de parallelactie: een bijeenkomst van voorname Weense burgers, die eindeloos vergaderen over de meest gepaste viering van het honderdjarige bestaan van het rijk Kakanië. Een politieke satire dus, en het woordspel ‘Kakanië’ – ‘kakofonie’ doet hier en daar handig dienst als knipoog naar onze huidige communautaire problematiek. De feitelijke gebeurtenissen en de (mogelijke) verhoudingen tussen de personages krijgen overdreven veel aandacht. De subtiele ironie, die Musil introduceert met het pseudowetenschappelijke karakter van zijn beschouwingen, vervalt in kolderieke uitspraken en pathetische retoriek.

SEVERIcassiers

Filosofische, complex geformuleerde gedachten lijken louter decoratie. In plaats van interessante, reflexieve persoonlijkheden staan er op het toneel typische en eenduidige personages, van wie de meest extreme eigenschap wordt uitvergroot als een fel gekleurde ballon. De kostuums en de rolbeleving van de acteurs versterken die extremen. Verwijzingen naar de ruiterij en absurde details als geel-paars gestreepte kousen en een meterslange strik maken hen tot karikaturen.

Ulrich daarentegen werd al te letterlijk geïnterpreteerd als man zonder eigenschappen: zijn personage, dat ook in de voorstelling de rode draad vormt door het geheel, staat nadrukkelijk stil, onpersoonlijk en kleurloos te midden van de extremen van de anderen.

OPPERVLAKKIGE VORMGEVING

Ten opzichte van Musil maakt Guy Cassiers een radicaal tegenovergesteld gebaar: hij gaat niet op zoek naar een vorm van binnenuit die geschikt is om het vernieuwende idee van de auteur op het toneel te brengen, maar kiest voor vormgeving als uiterlijke constructie, als een web dat hij weeft rond een verhaal dat in feite traditioneel, statisch en voorspelbaar is. Die vormgeving is, zoals steeds bij Cassiers, erg overheersend. Het decor bestaat hoofdzakelijk uit videoschermen: een grote achterwand, een langgerekte horizontale strook waaraan de personages als het ware aanschuiven en vergaderen, en een reeks aparte panelen die bij momenten als reusachtige jaloezieën naar beneden schuiven.

Tijdelijk maatschappelijk engagement in een te mooie vorm

Het geprojecteerde beeldmateriaal is gebaseerd op twee schilderijen: Het Laatste Avondmaal van Leonardo da Vinci en De intocht van Christus in Brussel van James Ensor. Die beelden verwijzen naar de naderende politieke catastrofe en dwingen een vergelijking af tussen Ulrich en Christus. Het zijn allegorieën, en dus gaat Cassiers op dezelfde manier om met beeld als met tekst: hij filtert er een ongenuanceerde betekenis uit en laat de rest indrukwekkend en toepasbaar zijn. Dat wordt zelfs ronduit vervelend wanneer de geprojecteerde tafel van Het Laatste Avondmaal de echte vergadertafel van de parallelactie vervangt en Ulrich als een marionet zijn centrale plaats krijgt toegewezen.

Het live camerawerk en de geprojecteerde close-ups, die zo nu en dan gebruikt worden om een personage alleen te laten met zijn of haar gedachten, kunnen te weinig integriteit bijbrengen tegenover de karikaturale uitbeelding in de dialogen. Het resultaat is een erg esthetische en technologisch hoogstaande installatie, die het toneel en haar acteurs overspoelt.

MAKKELIJK OPPORTUNISME

(c) Koen Broos

In alle mogelijke opzichten gaat het in De man zonder eigenschappen I niet om de uitbeelding van een levenshouding of een visie, zoals in de roman, maar om een visueel spektakel met het begrip ‘politiek’ als een modieus verschijnsel. Tijdelijk maatschappelijk engagement in een te mooie vorm, engagement dat even snel weer vervliegt als het opduikt. Cassiers bevestigt hiermee een paradox die eigen is aan zijn huidige werk: hij maakt voorstellingen die zich krampachtig proberen te onttrekken aan hun eigen burgerlijkheid, aan de hand van de aura van complexe, intellectuele en moeilijk toegankelijke romans.

Uiteindelijk blijkt de voorstelling immers gemaakt te zijn vanuit het opportunisme waartegen de roman net wil ageren: het gemak waarmee ideeën gerecupereerd en geconsumeerd worden, waarmee we de moderne zoektocht naar de ziel vermaakt hebben tot een kortstondige illusie in een indrukwekkend en tijdelijk kader.

Cassiers heeft een van de grootste iconen van het literaire modernisme opgezadeld en bij de teugels gegrepen – de personages lijken immers meer prijspaarden dan de berijders van hun leven. De zege over het modernisme wil hier zeggen dat we er niet meer over hoeven na te denken. Men toont het ons als in een omgekeerde spiegel. Het is niet meer dan een verbasterd en karikaturaal modern-zijn, dat door het spiegelen schijnbaar en bedrieglijk als nieuwe bron uit het theater sijpelt.