Het klein verzet

Door Virginie Platteau, op Thu Jul 02 2015 22:35:10 GMT+0000

‘Er is wel een alternatief!’ Voor Het Klein Verzet trok journaliste Tine Hens rond door Europa, op zoek naar tekenen van verandering – in weerwil van Thatchers dooddoener, tegenwoordig de mantra van veel Europese overheden. Hens’ wervende verslag bundelt de verhalen van mensen die dromen van een betere wereld en in afwachting daarvan alvast zelf initiatief nemen.

Het zijn gewone burgers die overal in Europa op kleine schaal voor verandering zorgen. Door eenvoudig te beginnen en een bessenstruik te planten, bijvoorbeeld. Opmerkelijk hoe een bescheiden eetbaar gewas symbool kan worden van verzet: een aardappel of -peer, een bessenstruik, aubergines geteeld op een verlaten militair domein in Griekenland… Activering van onderuit begint vaak heel basic: bij voedsel. Zelf groenten verbouwen levert meer op dan kromme courgettes of tomaten in alle kleuren, zo blijkt uit de getuigenissen. Het zorgt ook voor hernieuwd zelfvertrouwen en gemeenschapsgevoel bij wie veel verloren heeft. Dankzij korte-keten voedselproductie krijgen mensen weer voeling met de producenten van het eten op hun bord. Voedsel blijkt een hefboom om zowel de teler als de consument uit het uniforme aanbod van een multinationale voedingsindustrie te tillen.

67_platteau_het_klein_verzet_RGB.jpgMet zulke illustraties toont Hens aan dat er wel degelijk alternatieven zijn voor de oneindige groei-economie, waarvoor de Club van Rome trouwens al waarschuwde in 1971. De beschreven burgerinitiatieven op vlak van voedsel, energie of deeleconomie ontstaan vaak uit bittere noodzaak, als manier om (mentaal) te overleven te midden van een crisis waarvoor je zelf geen verantwoordelijkheid draagt. De talrijke voorbeelden illustreren hoe grote veranderingen niet noodzakelijk grote daden nodig hebben, maar voor geleidelijke, échte verandering kunnen zorgen. Het gaat immers niet om revolutie, wel om transitie. De centrale vraag van het boek is of de transitie waarvan Hens overal tekenen ontwaart, werkelijk een steeds bredere beweging zal worden. Wordt ‘toekomstbestendig’ – een kwaliteitslabel dat Hens verkiest boven het uitgeholde ‘duurzaam’ – binnenkort mainstream, of zal het hoogstens een alternatieve beweging blijven onder lotgenoten en gelijkgestemden?

Actieve toekomstmakers

Hens geeft veel concrete voorbeelden: stadslandbouwers en pop-up boerenmarkten in Engeland en Griekenland, lokale munten in het Britse Totnes en het Gentse Rabot, windmolens in Denemarken en Hamburg, een ‘illegale’ bibliotheek in Portugal… De talrijke mensen met wie ze sprak, komen tot leven door haar rake typeringen met oog voor detail. Daardoor wordt dit boek geen saaie opeenvolging van voorbeelden of een vermanende lijst van – het woord is volledig passé, maar vooruit – ‘geitenwollensokken’ idealisten, wel is het een kleurrijke reportage van actieve toekomstmakers met elk een eigen gezicht in een specifieke context. Hun bescheiden verzet voeren ze uit noodzaak, uit overtuiging, uit toekomstgericht bewustzijn.

De getuigenissen zijn gelardeerd met Hens’ persoonlijke belevenissen en bedenkingen, zoals het familieverhaal over haar grootvader in Doel, een dorp met een lot dat de onhoudbare logica van een economie gebaseerd op permanente groei perfect illustreert. Door de getuigenissen loopt een rode draad en de onderdelen van het raamverhaal zijn goed historisch onderbouwd. Van het megalomane project dat Crystal Palace in 1851 was, tot bijvoorbeeld het feit dat Nixon al experimenteerde met het basisinkomen.

Poppen of vlinders?

_Het Klein Verzet _leert dat veel begrippen die hier nog relatief nieuw zijn, elders al verder doorgedacht en in de praktijk gebracht zijn. Met wisselend resultaat, overigens. Ook voor gefaalde projecten heeft Hens aandacht, want dit is geen blind-idealistische goednieuwsshow. Niet elk initiatief is haalbaar op grote schaal, en projecten draaien soms op niets uit door externe omstandigheden, of eenvoudigweg omdat de betrokkenen ook maar mensen blijken. Het vergt immers moed en vooral volgehouden engagement om daadwerkelijk veranderingen door te voeren en tegelijk niet te verdrinken in je eigen gelijk en verontwaardiging, zoals een van de geïnterviewden bevestigt.

De reportages geven te denken en nodigen onrechtstreeks ook uit om te doén

Toch lijken ook gefaalde ondernemingen – zoals een windmolen die er nooit gekomen is –  resultaat op te leveren: mensen gaan nadenken over alternatieven, er is ontmoeting en uitwisseling, er wordt weer gemeenschap gevormd. Schrijnend is het verhaal over collectieve stadslandbouw in Thessaloniki, dat op agressie stootte van het extreemrechtse Gouden Dageraad. Als mensen zelf hun voedsel beginnen te verbouwen, zijn ze niet meer afhankelijk van de voedselbedelingen in arme wijken, ‘liefdadigheid’ waarop Gouden Dageraad het monopolie bezit… Of neem de werknemerscoöperatie die werd opgericht, maar volgens de Griekse ondernemingswet ongezien en onbestaand was, en bijgevolg illegaal.

Doemverhalen verlammen. Je overtuigt mensen niet met angst maar met vreugde, dat is de toon van bij de eerste getuigenis tot in het nawoord rond Hart boven Hard. Dit mooi uitgegeven boek met illustraties van Jan De Kinder geeft inspirerende voorbeelden in een heel toegankelijke stijl. De reportages geven te denken en nodigen onrechtstreeks ook uit om te doén. De finale kwestie blijft: ‘We zijn poppen. De vraag is of we vlinders zullen worden of dat we onszelf zullen verteren.’

Het Klein Verzet, Tine Hens, Antwerpen: EPO, 2015, 292p, ISBN: 9789462670044

Virginie Platteau schrijft en is redactielid van rekto:verso.