Het fantastische gezag van Amerika

Door Tom Viaene, op Mon Oct 31 2011 15:06:27 GMT+0000

Van Amerika verwachten wíj op het vlak van cultuur alleen maar (meer) dominantie en hegemonie. Alsof de verspreiding van de Amerikaanse cultuur steevast met wat vervreemding, machtsmisbruik en een autoriteitsclaim komt. En dus vooral met de gelijkschakeling van de mondiale cultuur met de Amerikaanse. Toch is er tegen die populaire perceptie van de bedreiging genoeg in te brengen. Althans, dat oordeelt de Amerikaanse cultuurgeschiedenisprofessor Richard Pells, in Modernist America.

Het gevaar van de amerikanisering is ‘mostly a fantasy’, zo klinkt het onomwonden in de allerlaatste alinea van Pells’ vertelling in galop – met de hele 20e eeuw als renbaan – over culturele uitwisseling en beïnvloeding. Ondanks de schijnbare invasie van de Amerikaanse cultuur– Hollywood en Coca-Cola – is de 50-jarige trans-Atlantische dialoog complexer dan men aanvankelijk dacht. Reeds in Not Like Us. How Europeans Have Loved, Hated, and Transformed American Culture since World War II (1997) argumenteerde hij dat Europeanen geleerd hebben zich te assimileren aan de Amerikaanse cultuur zonder evenwel de eigen identiteit te verliezen, en dat, ondanks de impact van de globale media, het culturele pluralisme dichter bij de waarheid aanleunt. De Europeanen zijn helemaal niet veramerikaniseerd, zoals Amerikaanse en Europese criticasters van de hegemonie van de VS steevast hebben verkondigd.

49_Viaene_SIGNALhistory.jpegModernist America vist, voor nieuwe bewijzen van dat subtiele samenspel tussen Amerika en Europa, aan de andere kant van de oceaan: Amerikanen zijn evenzeer consument geweest van buitenlandse kunstvormen, als dat ze de culturen en waarden van deze wereld hebben meegevormd. Het trans-Atlantische samenspel heeft nu specifieker betrekking op de Amerikaanse ‘verbeteringen’ aan het Europese modernisme. Als de Amerikaanse cultuur, na WO II, de basisprincipes van de Europese modernistische esthetica getransformeerd en op een globaal plan aantrekkelijk gemaakt (gepopulariseerd) heeft, dan is die globale cultuur reeds bij aanvang op wederzijdse beïnvloeding gebouwd, eerder dan op een afdwingen van gezag en invloed middels de globale media en de markt.

Pells sprokkelt zijn bewijzen onder het licht van een specifieke lantaarn: deze auteur gelóóft in het heilzame van de globalisering. De vrije circulatie van schilderijen, songs, stemmen, beelden en ideeën is een zegen. Resultaat: hybride vormen van kunst en entertainment, onder invloed van migratieprocessen en toegenomen mobiliteit. Modernist America heeft bijgevolg een neus voor de wijze waarop lokale kunstvormen (bijvoorbeeld de Europese idee van de regisseur als auteur), na de bewerking op het Amerikaanse grondgebied, een transformatie ondergaan vooraleer ze worden geëxporteerd naar de rest van de planeet. Er zijn ook tal van voorbeelden van hoe Amerikanen een instituut van hogere cultuur omzetten in globaal entertainment. De globalisering van de Amerikaanse jazz en film lichten het felst op in dit boek.

Ondanks de schijnbare invasie van de Amerikaanse cultuur is de 50-jarige trans-Atlantische dialoog complexer dan men aanvankelijk dacht

Gedreven door een fascinatie (‘a testament to that love’) voor onder meer de muziekscores van George Gershwin, de gebouwen van Frank Lloyd Wright, de method acting van Marlon Brando, de romans van Ernest Hemingway en de ‘abstracte expressies’ van Jackson Pollock, achterhaalt Pells de oorzaak van de buitenlandse fascinatie voor de Amerikaanse cultuur. Want dat is de ‘historische’ correctie die hij wil aanbrengen: ongeacht de kritieken van de intelligentsia, hebben gewone mensen in Europa en elders bewondering getoond.

De verklaring die Modernist America aanreikt, is simpel en verduidelijkt ook waarom het modernisme pas een universeel karakter verkreeg ín Amerika: alleen Amerikanen blijken goed te zijn in de bewerkstelliging van een verbond tussen artistieke vernieuwing en commercieel succes. Daar waar de ‘passie voor winst’, die Amerikaanse versmelting van cultuur en salesmanship, de Europese elite wel vaker tegen de borst gestuit heeft (en protectionisme in de hand gewerkt heeft), was dat tegelijk een belangrijke factor voor de aantrekking van consumenten van over de hele wereld. Het is die goed ontwikkelde Amerikaanse populaire cultuur die het modernisme (een wereld op losse schroeven, in vorm en inhoud) een kracht en eenvoud gaf die de Europese elite er niet aan kon verschaffen. Voor de goede verstaander: Amerika heeft het beste de tegenstellingen tussen hoge en lage kunsten overbrugd, en manieren gevonden om het beste van de twee werelden te verzoenen. Kortom, de Amerikaanse cultuur is in Pells’ ogen een ‘perfectionerende’ katalysator: bijvoorbeeld in het hoofdstuk over musicals en Broadway wordt duidelijk hoe werken uit de hoge kunsten (opera en ballet) werden omgeturnd in een populaire cultuur, die tap en moderne dans vermengde met komische dialogen en sardonische liefdessongs. Zulke metamorfoses droegen ertoe bij dat musicals geëxporteerd konden worden naar andere landen.

Je zou haast geloven dat de culturele bedreiging vanuit Amerika louter een ‘fantasie’ van een jaloerse Europese Geist is geweest

‘Wat we nu kunnen omschrijven als een mondiale populaire cultuur’, schrijft René Boomkens in zijn zopas gepubliceerde inleiding tot de cultuurfilosofie, ‘draagt nog steeds een nadrukkelijk “Amerikaanse” stempel.’ Modernist America toont hoe dat gekomen is, en is een geschikt boek voor wie wil weten hoe diverse Amerikaanse kunstvormen tot zo’n globaal model konden uitgroeien in de tweede helft van de 20e eeuw. Goed mogelijk dat je tijdens het lezen Miles Davis of Orson Welles in de lader schuift. Wat zou je dat als een bedreiging gaan begrijpen?! Terwijl je je verlustigt aan zo veel culturele weetjes, besef je ook dat Pells de aantijgingen over de ‘mcdonaldisering’ van onze cultuur (confer George Ritzer) bedelft onder boeiende details die misschien wel eens naast de kwestie kunnen tuimelen. Duidelijk maken hoe Amerikanen erin geslaagd zijn een internationaal publiek voor zich te ‘winnen’, is nog iets anders dan alle gemoederen gesust krijgen over de arrogantie van een globale markt die de culturele verspreiding met zich meebrengt. Alsof zijn eigen bewondering voor een inderdaad boeiende hybride populaire cultuur de luis in deze Pel(l)s wordt: je zou haast geloven dat de culturele bedreiging vanuit Amerika louter een ‘fantasie’ van een jaloerse Europese Geist is geweest.

Richard Pells, Modernist America_._ Art, Music, Movies, and the Globalisation of American Culture, Yale University Press,  2011, 512 blz., ISBN 978 0300115048

Tom Viaene is redacteur van rekto:verso.