Gaten in het participatielandschap
Door op Thu Jul 21 2016 03:32:51 GMT+0000Bij de kunstenorganisaties die inzetten op ‘participatie’, vallen enkele opmerkelijke verliezen te noteren: niet alleen drie van de vier werkingen voor kunstenaars met een beperking of een psychische kwetsbaarheid, maar ook de grootste speler binnen de kunsteducatie, Jeugd en Muziek. Over de eerste kwestie verspreidde kenniscentrum Demos een persbericht, over de tweede schreef Jeugd en Muziek-voorzitter Davy De Laeter een open brief naar minister Sven Gatz. Hoe is dit kunnen gebeuren?
1. Heeft iemand dit over het hoofd gezien?
(Demos)
Op 30 juni maakte Vlaams Minister van Cultuur Sven Gatz bekend welke kunstenorganisaties in de periode 2017-2021 werkingssubsidies zullen ontvangen van de Vlaamse overheid. Bij de groep van ‘grote’ verliezers steekt er volgens ons één met kop en schouders bovenuit: kunstenaars met een beperking en kunstenaars met een psychische kwetsbaarheid.
Van de drie kunstenorganisaties die zich specifiek richten op kunstenaars met een beperking, verliezen maar liefst twee hun subsidies: Tartaar uit Lennik binnen theater en Platform K uit Gent binnen dans. Enkel Wit.h in Kortrijk hield stand. Ook de enige organisatie in Vlaanderen die werkt met kunstenaars met een psychische kwetsbaarheid verdwijnt: Pas-sage – beter gekend als Kunsthuis Yellow Art – uit Geel binnen de beeldende kunst. De gevolgen van deze beslissing zijn zorgwekkend en dermate vergaand dat wij ons afvragen: heeft de minister dit over het hoofd gezien?
Wat ging er mis?
Niet de besparingen. Met de 15000.be-campagne maakt de sociaal-culturele sector vorige zomer een vuist tegen besparingen op de kap van mensen met een handicap. Hun actie verzamelde vlot 18.100 handtekeningen en de meerderheidspartijen namen de bekommernissen van de sector mee. In de marge daarvan sprak minister Gatz zijn waardering voor de sector uit en zei gepast te zullen ageren. Daaraan kan het dus niet liggen.
De beoordeling door de peers uit de kunstensector dan? Dat mensen met een beperking of een psychische kwetsbaarheid geweerd worden van de professionele kunsten is een herkenbaar fenomeen. Het wordt internationaal geduid met hetzelfde mechanisme: elke kunstwereld bepaalt welke kunst aanvaardbaar is. Het verleent volwaardig lidmaatschap aan kunstenaars wiens werk het kan plaatsen binnen de gangbare grenzen. Wie deze grenzen uitdaagt, dreigt uit de boot te vallen. ‘Wherever an art world exists, it defines the boundaries of acceptable art, recognizing those who produce the work it can assimilate as artists entitled to full membership, and denying membership and its benefits to those whose work it cannot assimilate.’ (Becker, 1982)
Mensen met een beperking of een psychische kwetsbaarheid passen niet in het dominante beeld van wie kunst kan en mag maken.
Mensen met een beperking of een psychische kwetsbaarheid passen niet in het dominante beeld van wie kunst kan en mag maken. Organisaties die met deze kunstenaars werken ook niet. Hun uitgangspunt is niet assimilatie maar inclusie: juist in het verschil ligt de meerwaarde en de drijfveer van een dynamisch kunstenveld. Met die wetenschap wordt de beoordeling door peers uit de brede kunstensector een precair gegeven. Diep ingebakken esthetische en artistieke overtuigingen bieden geen houvast en de eigenheid van het creëren, presenteren en spreiden van werk van mensen met een beperking of een psychische kwetsbaarheid moet in rekening worden gebracht. De beoordeling vraagt dus om specifieke expertise. Wie beweert dat deze expertise ontbrak in de brede poule van beoordeelaars, maakt hoogstwaarschijnlijk een valabel punt. Zelfs de meest meegaande blik op de samenstelling van de respectievelijke beoordelingscommissies leert dat er op dat punt nog veel ruimte is voor verbetering. Deze vaststelling moet geen afbreuk doen aan het integere werk van alle betrokken commissieleden.
Het is de verantwoordelijkheid van de organisatie om de commissieleden de juiste kaders aan te reiken voor hun beoordeling. Misschien faalden de drie organisaties op dit punt. Hun dossiers lagen na beoordeling inderdaad niet in de bovenste schuif: ‘voldoende/voldoende’ voor Platform-K, ‘voldoende/nipt-onvoldoende’ voor Tartaar en nipt ‘onvoldoende/goed’ voor Pas-sage. Is daar een reden voor? Het zijn alle drie relatief jonge organisaties in het Kunstendecreet. Meer dan de collega’s uit gevestigde organisaties stellen jonge organisaties zichzelf bij elke subsidieronde fundamenteel in vraag. In de dossiervorming zorgen zulke existentiële ontwikkelingen voor een minder herkenbaar verhaal, zeker wanneer het de beoordelaars ontbreekt aan affiniteit en voorkennis. Alleen, in vorige beoordelingsrondes werden deze zoektochten en de keuzes die eruit voortkwamen vooral gewaardeerd en gehonoreerd. In deze ronde zorgden ze voor een lagere ranking. Het blijft gissen naar de dynamieken en argumentatie in de respectievelijke beoordelingscommissies. Meer openheid en transparantie kan duidelijkheid bieden.
Vast staat dat er verschillende startposities waren in de beoordeling en dat de uiteindelijke beslissing van de minister kwalijke gevolgen heeft. In vorige beleidsperiodes was het startpunt van de beoordeling steevast dat het ging om een kunstpraktijk die in Vlaanderen nog in volle ontwikkeling was. Vandaag primeert in de uiteindelijke beslissing de meritocratie. Dit topt straks alle ontwikkeling af.
De voet tussen de deur
Voor kunstenaars met een beperking valt de poort naar erkenning binnen het Vlaams kunstenbeleid dus dicht. Met zijn beslissing bevestigt de minister dat er binnen de beeldende kunst, de podiumkunsten en de muziek onwrikbare overtuigingen leven over wie ‘échte’ kunst kan en mag maken. Kunstenaars met een beperking of een psychische kwetsbaarheid behoren daar kennelijk niet bij. Dit staat echter haaks op de dynamiek in het Vlaamse cultuurlandschap.
De afgelopen jaren brachten we de podiumkansen van mensen met een beperking hier in Vlaanderen in beeld. Onder de programmalijn Podium*OPS spraken we met bijna 90 organisaties en initiatieven. Van een opstartende theatergroep in een zorgvoorziening tot internationaal gewaardeerde dansgezelschappen. Tussen deze twee uitersten ontdekten we in Vlaanderen de kiem voor een breed toegankelijk kunstenlandschap voor mensen met een beperking of een psychische kwetsbaarheid_._ Binnen de amateurkunsten, de cultuureducatie, het Deeltijds Kunstonderwijs, de Kunsthumaniora en het Hoger Kunstonderwijs groeien voor hen kansen om hun artistiek talenten te ontwikkelen en om zich volledig te wijden aan hun passie.
De financiering blijft precair, specialisatie gering, drempels blijven hoog en we missen nog belangrijke schakels.
De decennialange focus op cultuurparticipatie en inclusie heeft Vlaanderen dus geen windeieren gelegd. Niet alleen steunpunten, educatieve organisaties en opleidingen, maar ook tal van initiatieven ingebed in het lokaal beleid of binnen de zorg, én verenigingen van alle soorten geven mensen met een beperking of een psychische kwetsbaarheid vandaag een plaats in het Vlaams cultuurlandschap. Niet in zijn minst aangevuurd door vier – maar straks dus nog maar één – structureel ondersteunde kunstenorganisaties. Deze organisaties zijn nodig. Ze vormen een vitale schakel in een sterk kunstenlandschap. Dat landschap is broos. Het is nog lang geen ecosysteem waarin kunstenaars kunnen doorstromen. De financiering blijft precair, specialisatie gering, drempels blijven hoog en we missen nog belangrijke schakels. Er is werk aan de winkel, zeker als we Vlaanderen vergelijken met de directe buurlanden.
Maar nu is er een vitale schakel verdwenen. Kunstenaars met een beperking of een psychische kwetsbaarheid blijven afhankelijk van de schaarse mogelijkheden die hen en cours de route of hors circuit geboden worden. Goed wetende dat ze na deze beslissing nooit echt tot dat circuit zullen behoren. Dit heeft een impact op hun kunstenaarschap, niet ten minst op hun mogelijkheden om een zinvol leven uit te bouwen – zie daarover bijvoorbeeld de reportage die Koppen maakte over Kobe en Hannah, twee dansers met een beperking. Ook het Vlaams cultuurlandschap verliest. De huidige beslissing legt de praktijkontwikkelingen stil en laat zo de potentiële bron van vernieuwing binnen de kunst opdrogen. Waarom zou het hoger kunstonderwijs nog inclusieve dans doceren als er geen vooruitzicht is op inclusieve dansgezelschappen? Vormt de amateurkunst echt het glazen plafond voor mensen met een beperking? Met welke ambitie zetten we dan nog in op cultuureducatie?
Een overheid, zeker één die diversiteit en participatie hoog in het vaandel draagt, moet vanuit democratisch oogpunt uitsluitingsmechanismen opheffen. Het recht op culturele ontplooiing, dat we allen delen en samen moeten realiseren, impliceert voor mensen met een beperking of een psychische kwetsbaarheid meer en meer gelijke mogelijkheden. Die kans heeft de overheid met deze subsidieronde laten liggen. Mogelijkheden slinken en het glazen plafond wordt bevestigd.
Maar er zit nog een voet tussen de deur. De afgelopen jaren hadden we het voorrecht om tal van kunstenaars, recensenten, programmatoren, docenten en professionals uit alle sectoren te ontmoeten die geloven in het artistiek potentieel van mensen met een beperking of een psychische kwetsbaarheid. Ze werden uitgedaagd om hun comfortzone te verlaten, om beproefde technieken, patronen en opvattingen achterwege te laten en terug vanuit de essentie te vertrekken – lees bijvoorbeeld de getuigenis van Pascale Platel over haar samenwerking met Frank Brichau voor En al mee ene keer bij Bronks. Stuk voor stuk zijn het mensen die zich engageren voor meer en meer gelijke kansen binnen de kunst. Essentieel daarin is dat ze vertrekken vanuit talenten, krachten en mogelijkheden en niet vanuit ziekte, problemen of beperking.
State of the Art?
Zij kunnen nu terug naar start. Terug naar de donkere en onzekere dagen van projectsubsidies, dagbesteding en liefdadigheid. Rommelen in de marge. Terwijl zij en de kunstenaars waarmee ze werken, net een prangende nood hebben aan meer structurele werkingen waarin ze met regelmaat en het juiste kader kunnen doen wat ze moeten doen: leren, trainen, repeteren, onderzoeken, creëren, tonen… Er is nog zoveel onontgonnen potentieel. In het Verenigd Koninkrijk begeleiden dansers met een beperking inclusieve workshops en toeren ze internationaal met hun eigen choreografieën. Beeldende kunstenaars met een beperking krijgen er een plaats in de Tate Modern. Het is het resultaat van een integrale visie op het cultuurlandschap waar burgers en niet de organisaties centraal staan. Hier in Vlaanderen zitten kunstenaars met een beperking of een psychische kwetsbaarheid in de blinde vlek van het cultuurbeleid. De minister heeft ze over het hoofd gezien.
Het Verenigd Koninkrijk doet het een pak beter, als het op kunst van mensen met een beperking aankomt.
Dan doet het Verenigd Koninkrijk het een pak beter. Met Unlimited! zet de Britse overheid een ambitieus ondersteuningsprogramma op voor kunstenaars met een beperking. En met Unlimited Impact ondersteunt de UK een strategisch plan om de effecten van haar ondersteuningsprogramma te verduurzamen. Met The Creative Case for Diversity formuleert de Arts Council een doortastende visie op diversiteit in de kunsten. En The British Council promoot met _Disability Arts International _fier de eigen podiumkunst met mensen met een beperking als ‘groundbreaking’ en ‘the last avant-garde’. Dat lijkt ons nu eens een beleid dat het predicaat ‘State of the Art’ verdient.
Eind dit jaar brengen we met Demos kunstenaars met een beperking voor het voetlicht met een boekvoorstelling en een presentatiedag. Daarvoor nodigen we alle programmatoren en recensenten uit. We tonen podiumkunst die met en door mensen met een beperking is gemaakt om hun spreidingskansen te vergoten. We doen dit om wij, samen met vele anderen, vinden dat de kunst die in Vlaanderen gemaakt wordt met en door mensen met een beperking een publiek verdient. En liefst een zo groot mogelijk. Elk individu kan worden afgerekend op zijn of haar merites. De aanleg, ziekte of beperking die men heeft mag daar niet in meespelen, wel wat men met die merites doet. Elke kunstenaar heeft daarvoor een publiek nodig en de ruimte om zijn/haar talent te ontwikkelen. ‘Disability might diminish opportunity, but not talent’, stelt de Australische danser Marc Brew. Dat heeft de minister misschien over het hoofd gezien.
Demos is het kenniscentrum voor participatie in cultuur, jeugd en sport.
2. Culturele horror in de spiegel
(Davy De Laeter)
Mijnheer de minister, Beste Sven,
Na het subsidiebesluit voor de ondersteuning op basis van het Kunstendecreet, is het tijd om even in de spiegel te kijken. In uw beleidsnota 2014-2019 zette u onder meer kunst- en cultuureducatie hoog op uw politieke agenda. Begin dit jaar bevestigde u samen met onderwijsminister Hilde Crevits kunsteducatie in het dagonderwijs nog als prioriteit. Met het onderzoeksrapport Cultuur in de Spiegel van eminent onderzoeker Lode Vermeersch ligt de blauwdruk voor een geïntegreerd beleid inzake culturele leerlijnen inmiddels op tafel.
In uw beleidsverklaringen schrijft u kunst- en cultuureducatie dus met een grote K en een grote C. Maar heeft u nog wel voldoende inkt om te blijven schrijven? Sinds het aangepaste Kunstendecreet staat kunsteducatie niet langer expliciet als functie in het decreet omschreven. Dat hoeft op zich nog geen probleem te zijn. Maar er is meer. De druk op de schaarse middelen, ook voor cultuur- en kunsteducatie, is nog nooit zo groot geweest. Dat terwijl onderzoeken steeds weer aantonen dat cultuureducatie positieve effecten heeft op de cognitieve en psychosociale ontwikkeling van onze kinderen én cultuur een prima bijdraagt tot integratie van nieuwkomers. Ik zie donkere wolken opduiken in uw spiegel.
Reflectie over de procedure
Ten gronde, over de subsidies in het Kunstendecreet. Sta mij toe u te feliciteren. Het siert u dat u de adviezen van uw administratie en beoordelingscommissies in belangrijke mate volgt. Maar ik wens er meteen in vetjes een kanttekening bij te plaatsen. Bent u wel zo zeker dat die adviezen en vooral de gehanteerde procedure voldoende waterdicht en rechtszeker zijn? Is uw dura lex, wel een ‘optima’ lex?
Het oogt mooi en objectief. Een strak stramien waarin alle organisaties hun roep om ondersteuning moeten formuleren. Geen onderscheid. Een mathematische subsidiemachine. Geslaagd, niet geslaagd. Een rangschikking met een druk op de knop. Tot hier in de lijst reikt uw budget. Was delibereren in het onderwijs maar zo eenvoudig.
Voor Jeugd en Muziek speelde een omgekeerd mattheuseffect.
Maar voor Jeugd en Muziek speelt hier een omgekeerd mattheuseffect. De afgelopen twee jaar voerden we een intensief strategische en inhoudelijk proces met medewerkers, vrijwilligers en bestuurders. Dat deden we onder begeleiding van gezaghebbende adviseurs zoals Koen Vandyck en Bruno Verbergt. Ik durf daarom te stellen dat we helemaal klaar stonden voor de toekomst, met een strak ondernemingsplan én mooi in lijn met uw beleidsprioriteiten zoals vervat in o.m. Beleidsnota en Visienota Kunsten en aanbevelingen van Cultuur in de Spiegel. We stroomden dan ook over van goesting om meer dan ooit de rol als een van uw sleutelpartners inzake kunst- en muziekeducatie op te nemen.
Het bleek echter onbegonnen werk het hele verhaal van onze rijke en diverse werking gecombineerd met de reeds ingezette transitie voldoende te duiden in het starre en beperkende format van de nieuwe subsidieprocedure (via KIOSK). Mea culpa. We zijn er niet voldoende in geslaagd dat te doen. Maar... Schrijft u uw beleidsnota in vakjes van 500, 1000 of hooguit 1500 tekens met bovendien beperkingen op het vlak van aantal en omvang van bijlagen? Zonder mogelijkheid visuele informatie als schema’s en afbeeldingen op te nemen? Neen, in die omstandigheden krijg je daar – om uw woorden te gebruiken – je ‘zelfportret als organisatie’ niet in kwijt. Ook de mogelijkheid voor mondelinge presentatie en toelichting ontbreekt compleet. Op die manier was het voor ons onbegonnen werk aan te tonen dat onze plannen prima sporen met uw beleid en enthousiasme en overtuiging tot uiting te brengen.
En dan de adviezen… Zie wat volgt als kwalitatieve feedback voor de evaluatie en bijsturing van de procedure. Zodat het volgende keer beter kan verlopen. Op de artistieke adviezen ga ik hier niet in, daar is al voldoende over gezegd en geschreven de afgelopen dagen en weken. Maar het zakelijke advies liep, minstens bij Jeugd en Muziek, ook mank. De andere adviezen kunnen we niet ten gronde beoordelen.
Bij aanbestedingsprocedures, ik ken ze professioneel maar al te goed, is een objectieve beoordeling eveneens cruciaal. Ook daar worden immers gemeenschapsmiddelen verdeeld. Het zakelijk advies wordt zowel voor het preadvies als het definitieve advies door telkens één (1!) van uw ambtenaren geformuleerd. Geen verwijt aan die ambtenaar. Maar dat lijkt me noch billijk, noch correct. Voor aanbestedingen wordt voor veel en veel kleinere bedragen gewerkt met een beoordelingsteam en vaak externe experts. De beoordelingscommissie kan in optimale omstandigheden gezien worden als die externe expert. Maar uw zakelijk beoordelingsteam is geen team maar één persoon. Dat blijkt ook uit de persoonlijke toon die hier en daar uit de adviestekst weerklinkt, met onder meer vragen bij opportuniteitskeuzes. Daar hoort een advies zich naar mijn mening niet in te mengen.
Beoordelen kost tijd en geld. Dat is een kwestie van prioriteiten en die verdient de invulling van de procedure ook. Voor zakelijke beoordelingen moet dat bovendien zeker kunnen worden georganiseerd binnen uw administratie. Maar neen, nu keert het negatieve advies van die ene ambtenaar het definitief advies voor Jeugd en Muziek van positief naar negatief. Belangenbehartiger oKo had nochtans duidelijk aangegeven dat het definitief advies zeker niet negatiever zou kunnen zijn.
Hoe kan je, na repliek en verhaal op vragen uit het preadvies, negatiever worden beoordeeld in de finale beoordeling?
Hoe kan je trouwens, door via repliek en verhaal antwoorden te bieden op vragen gesteld in het preadvies, negatiever worden beoordeeld in de finale beoordeling? Zeker als het definitieve advies expliciet stelt geen rekening te kunnen houden met de aanvullende informatie, is dat intellectueel oneerlijk. Volgens de wetten van de logica is er dan immers geen nieuwe informatie en had het positieve preadvies moeten worden aangehouden. Of er wordt wel rekening gehouden met de aanvullende informatie en dan was er alle aanleiding om Jeugd en Muziek te honoreren in het definitieve advies. Met een positiever advies had de eindbeslissing wellicht ook anders kunnen zijn, zoals bleek voor 19 organisaties.
De aanbestedingsprocedure voor uw kunstensubsidies is bijgevolg voor verbetering vatbaar. Het advies bleek een vergiftigde appel voor Jeugd en Muziek.
Weerspiegeling
U maakt het zichzelf moeilijk, neen onmogelijk, minister. Jeugd en Muziek stond 75 jaar geleden aan de wieg van een initiatief dat gaandeweg internationaal navolging heeft gekregen en erkend werd door de UNESCO. Cynisch dat u nu de doodgraver moet zijn van één van de (weinige) culturele bakens waar we internationaal mee scoren. Een van onze troeven die prima passen binnen de aandachtspunten zoals geformuleerd in uw Visienota Kunsten.
Jeugd en Muziek was en is al 75 jaar een kwalitatieve aanbieder van muziekeducatie met erg veel impact en spreiding. Zonder Jeugd en Muziek garandeer ik u dat u uw eigen beleidsdoelstellingen niet zal weten waar te maken op het vlak van kunst- en specifiek muziekeducatie. Welke organisaties gaan op de beleidstermijn die u rest, het gat vullen dat u met de doodsteek aan Jeugd en Muziek slaat: jaarlijks meer dan 2500 activiteiten en 125.000 kinderen en jongeren overal in Vlaanderen en Brussel, honderden leerkrachten, muzikanten en pedagogen? Ziet u ze al in de kou staan, minister? Het is mede namens hen dat ik u nu zo vurig aanspreek. Volstaat het resterende kunsteducatieve landschap dat wel nog op uw steun kan rekenen, om dat gat dicht te rijden? Ook al geeft u hen net iets meer middelen dan voorheen?
Kijk nog eens in uw culturele spiegel, minister. Ik wens dat u tot het inzicht komt dat kunst- en muziekeducatie in Vlaanderen niet zonder actoren als Jeugd en Muziek kan. Willen we het daar samen eens over hebben, bij het drinken van een biertje op een Brussels terras? Bent u de prins die Jeugd en Muziek ook weer doet ontwaken? Ik ben heel graag bereid daar samen met u werk van te maken.
Davy De Laeter is voorzitter van Jeugd en Muziek Vlaanderen vzw.