Games in België 3: opleidingen in ontwikkeling

Door Laura Colemont, op Tue Aug 09 2016 08:21:47 GMT+0000

De game-industrie in België is volop in ontwikkeling, en dat laat zich voelen in de diverse opleidingen ‘Digital Arts & Entertainment’ (DAE). Samen tellen ze in 2014 al 213 alumni, waarvan 42% aan de slag is in de sector zelf. Maar als dat aantal studenten blijft stijgen, waar kunnen zij dan allemaal terecht? Sluit hun vergaarde knowhow wel aan bij de wensen van de werkgevers? Een onderzoek naar de onderbouw van de Belgische game-industrie.

Samen met de buitenlandse belangstelling voor de Belgische game-industrie, en de wereldwijde populariteit van games (zie deel 1 en deel 2 van deze reeks), groeit ook het aantal opleidingen in ons land. In dezelfde stijgende lijn zit de aandacht voor de vruchten van dat onderwijs. Zo organiseerden De Nationale Loterij en Vasco Data Security in 2015 het allereerste ‘Belgian Game Development Championship’, specifiek voor studenten game development. Opvallend genoeg bestond het winnende team van die eerste editie uit drie meisjes. Nele Custers, Klara Smits en Samantha Fernandez-Alonso (van LUCA School of Arts) mochten hun game M1-LKWEG gaan voorstellen op de Game Developers Conference in San Francisco. In _M1-LKWEG _moeten de spelers melkproducten verzamelen terwijl ze door de ruimte zweven.

72_colemont_malkweg.jpgOf gamedevelopment-opleidingen nog wel aan populariteit moeten winnen, is een andere vraag. In 2014-2015 volgden alleen al aan HoWest in Kortrijk maar liefst 700 studenten de bachelor-opleiding ‘Digital Arts & Entertainment’. Afgelopen jaar steeg hun aantal naar 800. Ook voor de Kortrijkse opleiding ‘Multimedia en Communicatietechnologie’ schreven zich een jaar geleden 628 studenten in. Verder biedt ook LUCA School of Arts een opleiding ‘Communication and Mediadesign’ aan (goed voor 134 studenten), leidt Syntra studenten op als Game App Designer en Game Environment Artist, en hebben ook de Karel de Grote-Hogeschool en de Erasmushogeschool in Brussel elk een opleiding ‘Multimedia en Communicatietechnologie’ (goed voor respectievelijk 400 en 280 studenten). Samen stomen deze opleidingen dus ruim 2000 studenten klaar voor game development. Maar ook alumni van opleidingen zoals animatie en 3D modelleren worden aangenomen door gameontwikkelingsbedrijven.

Allround developers of specialisten?

Kan de Belgische game-industrie die grote aantallen wel aan? België telt vooral kleine gameontwikkelingsbedrijven, bevolkt door een handvol mensen, waarvan ieder doorgaans zijn eigen sterkte uitspeelt. Zo heeft een gemiddeld bedrijf nood aan iemand met een hoofd voor zaken, een programmeur, een animator, een designer, ... Scholen bieden echter vaak een breed pakket aan, dat een student aanmoedigt om een manusje-van-alles te worden. Of ze onderwijzen studenten in een specifieke tak van de productie.

'We moeten eerlijk zijn: zelfs met de huidige stuwing door de overheid blijft de game-industrie in België bedroevend klein’, vertelt Jurgen De Deckere, opleidingshoofd Multimedia en Communicatietechnologie aan de Karel de Grote-hogeschool. De school biedt een erg brede opleiding aan, die zich richt op alle sectoren binnen de multimediawereld: niet alleen gaming, maar ook webdevelopment en -design of audiovisuele producties. 'We willen geen duizendpoten afleveren die alles kunnen, dat is ook niet mogelijk. We streven liever naar multimedia-experts met een stevige basis in alle aspecten van multimedia, die wel de ruimte en de kansen hebben gekregen om zich te specialiseren in een zelfgekozen segment. Zo leiden we professionals op die zowel binnen een bedrijf een sleutelpositie kunnen bekleden in de communicatie met andere profielen, als de grote evoluties van een steeds veranderende sector aankunnen.’

72_colemont_syntra.jpgOok het werkveld benadrukt de moeilijke balans tussen generalistische en gespecialiseerde profielen, 'Vroeger moest je in gameopleidingen een algemeen lessenplan volgen, met een verplichte combinatie van zowel grafische projecten als ontwikkelingsprojecten. Elke student leerde dus ook code schrijven, maar dat is niet iedereen zijn ding’, zegt Steven Verbeek van Crazy Monkey Studios. ‘Na een aantal jaren is die brede opleiding wat herzien, door ze te splitsen in een meer technisch en een meer grafisch onderdeel. Nu kunnen studenten dus een keuze maken. De meeste mensen leunen vandaag meer aan bij het technische dan wel het grafische, maar een mix van de twee is er meestal niet.'

'Toch is een te sterke afbakening is ook niet goed’, nuanceert Sven Van de Perre van Monkube. ‘Een programmeur die niks meekrijgt over het grafische aspect van gameontwikkeling, is maar een halve programmeur. Aan een game werk je samen, en dus moet de een ook weten wat de mogelijkheden zijn voor de ander. Zeker voor indie-ontwikkelaars is het goed als ze alles kunnen. Hoe meer je een duizendpoot bent, hoe beter.'

Zelf hebben de veteranen van de Belgische game-industrie vaak geen opleiding game development kunnen volgen. De opleiding DAE aan HoWest werd pas zo'n tien jaar geleden in leven geroepen. 'Ik ben erin gerold door persoonlijke interesse’, vertelt Wim Wouters van voormalig bedrijf Grin. 'Ik probeerde op mijn eerste computer een beetje te programmeren, ben toen industriële vormgeving gaan studeren in Eindhoven en ben daar in contact gekomen met 3D-modelleerprogramma's. Na een paar lessen stond ik al ver voor op onze leerkracht. Ik ben gestopt met school en heb me er zelf in verdiept.'

Practice what you teach

Ook de Flemish Games Association (FLEGA) is bekommerd om de kwaliteit van de gameopleidingen in ons land. 'We zetten ons daarom sterk in om extra contacten te creëren tussen onderwijs en bedrijfswereld’, aldus David Verbruggen van FLEGA. ‘Het gaat ons dan niet direct om concrete samenwerking, hoewel dat ook voorkomt, maar vooral om het afstemmen van opleidingen op de eisen van de arbeidsmarkt. Vaak horen we bij gamebedrijven immers de kritiek dat alumni niet alle skills hebben om direct bij bedrijven aan de slag te kunnen.'

72_colemont_howest.jpgDaarom is het voor studenten veel belangrijker om veel te oefenen en praktijkervaring op te doen, dan om de hele tijd op de schoolbanken door te brengen. Iemand die geen opleiding gamedesign, programmeren of animatie heeft gevolgd, wordt dan ook niet noodzakelijk afgeschreven. 'Vooral een goede portfolio is heel belangrijk’, aldus Steven Verbeek van Crazy Monkey Studios. ‘Ik kijk bij sollicitanten niet zozeer naar het cv, wel naar het werk dat ze geleverd hebben. Dat geldt vooral voor de grafische mensen, maar ook de technische mensen gaan we meestal wel eens aan de tand voelen.'

Het belang van een goede portfolio voelen ook de studenten zelf aan. 'Zonder een portfolio kan je nergens terecht’, zegt Nicky Keyen, oud-student gamedesign aan Syntra. 'Ik vind dat de opleiding mij daar beter op had moeten voorbereiden. Tijdens mijn studies heb ik te weinig mogelijkheden gehad om een portfolio aan te leggen, maar het was ook nog maar een van de eerste jaren dat die opleiding doorging. Al doende leert men, zeker?’ In het laatste jaar bij HoWest focust men volgens oud-studente Ilona Keyen wel sterk op het aanleggen van een portfolio. 'Dat is heel positief, want zodra je klaar bent met je opleiding, moet je klaargestoomd zijn voor het werkveld.'

Op die groeiende gerichtheid op de noden van het werkveld in ons hele onderwijssysteem komt steeds meer kritiek. Ze zou de autonome ontwikkeling van jonge mensen meer en meer achteruit schuiven, terwijl een eigen stem en stijl vinden juist erg wezenlijk is voor een creatieve opleiding. Alleen volstaat een flinke portie creativiteit en knowhow niet om bij een bedrijf de voet tussen de deur te steken. In een sector die lang niet voor iedereen een job voorhanden heeft, willen onderwijsinstellingen hun studenten dan ook de beste kans bieden op een toekomst in de sector, door ze minstens een idee te geven van hoe de industrie eruit ziet.

Ook aan de Karel de Grote-hogeschool gaat er steeds meer aandacht naar concrete ervaringen als voorbereiding op een latere carrière. 'Al heel snel zetten we onze studenten aan de slag met real-life uitdagingen die direct uit het werkveld komen’, vertelt opleidingshoofd Jurgen De Deckere. 'Zo werken we nauw samen met Stad Antwerpen om innovatieve projecten in de markt te zetten. Onze studenten maken geweldige projecten voor maatschappelijk geëngageerde organisaties. En uiteraard doen ze hun stage bij een van onze gewaardeerde partners in binnen- of buitenland.'

Gebrek aan zakelijk inzicht

Tegenover die creatieve ervaring staat volgens Sven Van de Perre van Monkube een groot gebrek aan zakelijk inzicht. Hij vindt het voor de game-industrie een groot gemis dat studenten niet leren hoe een bedrijf gerund wordt. HoWest-studenten hebben geen idee van de business-kant van gameontwikkeling, daar ben ik enorm van verschoten. Wellicht verraadt dat ook een gebrek aan kennis bij de docenten, want dat was in hun tijd een nog onbestaande industrie. Games leren maken is één ding, maar het inzicht over hoe de gamebusiness in elkaar zit, moet echt hoger.’

Het inzicht van studenten over hoe de gamebusiness in elkaar zit, moet echt hoger.

Nochtans hebben ook de ceo’s van gamebedrijven vaak geen opleiding bedrijfsmanagement achter de kiezen. Zij putten uit praktijkervaring. Is dit dan geen optie voor de studenten? 'Als je het jezelf moet aanleren, dan leer je het meestal ook door te vallen,' zegt Steven Verbeek, ceo van Crazy Monkey Studios. 'Ons bedrijf heeft ook al een aantal tegenslagen gekend en we hebben ons toen herpakt, we zijn verder gegaan en hebben eruit geleerd. Maar dat vraagt veel tijd, en je moet ook financieel stevig in je schoenen staan om die tegenslagen te kunnen opvangen.'

Opleidingshoofd Rik Leenknegt gaf aan dit probleem gehoor door aan het aanbod van HoWest een nieuwe opleiding toe te voegen: Mobile Game Production. In deze opleiding starten studenten een eigen Indie-studio. Ze leren dus hoe ze een game moeten maken en hoe ze een start-up moeten runnen. Volgens Leenknegt worden aan HoWest studenten opgeleid om in uitgebreidere teams te werken aan grote commerciële producten, zoals dat in het buitenland gebeurt. Alleen weerspiegelt dat niet de markt in België. Naast grotere gamehuizen zijn er nu wereldwijd veel meer kleine start-ups die snel en veel nieuwe ideeën op de markt brengen. Hiervoor zijn andere vaardigheden nodig dan die tot nu toe in de opleiding werden aangeboden.

Wat is MCT (Multimedia en Communicatietechnologie)? from Multimedia Technology on Vimeo.

Braindrain uit België

De tewerkstellingsgraad bij de opleidingen is, ondanks het tekort aan jobs, erg hoog. Van de 213 DAE-alumni uit de gamingopleidingen kwamen er 13 terecht in de 3D-visualisationsector, 30 in reclame, VFX en animatie, 13 in het onderwijs, 5 in de medische sector, 21 in ICT en 73 in de gamingwereld. Slechts 13 alumni kozen voor een sector die volledig losstaat van hun opleiding. Van de afgestudeerden studenten kwam dus 42% wel degelijk in de gamingsector terecht. 155 studenten kozen voor een baan waarin ze de behaalde skills uit hun opleiding konden gebruiken.

72_colemont_Jagex.jpgOmdat er niet genoeg jobs zijn bij gamebedrijven in ons land, kiezen steeds meer studenten voor het buitenland, waar de gamingmarkt vaak veel groter is. 'Ik denk dat het zelfs zo erg is dat in de toekomst 90% in het buitenland een job zal moeten zoeken of iets totaal anders moet gaan doen’, zegt Steven Verbeek. 'Ik hoor elk jaar dat Belgische studenten overal in Europa terechtkomen: Nederland, Denemarken, Duitsland, ...’ Daar zijn bedrijven vaak succesvoller, wat bij studenten voor een gevoel van bewondering kan zorgen en hen extra motiveert om zich te herlokaliseren. ‘We zouden die studenten natuurlijk liever hier houden’, zegt David Verbruggen van FLEGA. 'Een beter draaiende industrie brengt ook meer jobs met zich mee en dat is nodig. Talent dat naar het buitenland trekt, helpt ons land niet vooruit.'

Niet alleen het gebrek aan jobs doet studenten uitwijken, maar ook persoonlijke ambitie. 'Zelf wil ik graag naar het buitenland voor de grotere bedrijven, de bekendheid, het loon’, vertel Ilona Keyen, oud-studente DAE aan HoWest. 'Als je bij een groot bedrijf als Ubisoft binnenraakt, kan je toch wel stellen dat je bij de beste van de wereld hoort. Tegelijk is er wel meer sfeer in kleinere bedrijven. Ik zou daarom kiezen voor een bedrijf zoals Jagex in Cambridge, het beste van twee werelden.' Een licht ander verhaal horen we bij Nicky Keyen, die gamedesign studeerde aan Syntra. ‘Het klopt dat de meeste grote studio's in het buitenland zitten, maar mij maakt het niet zoveel uit. Ik wil gewoon graag in de gamingwereld terechtkomen, of dat nu in het binnen- of het buitenland is.'

Op naar de horizon

Hoewel het aanbod van onderwijsinstellingen op het vlak van gameontwikkeling diversifieert, blijft het debat tussen een generalistische en een specialistische aanpak bestaan. Beide zijn nodig, maar allebei blijken ze niet goed afgestemd op de wensen van de werkgevers. Pas afgestudeerden blijken niet altijd het juiste ontwikkelingsprogramma te beheersen, of toch niet zoals werkgevers het wensen. Soms ontbreekt een bepaalde vaardigheid compleet, waardoor bedrijven tijd en energie moeten stoppen in het verder opleiden van een nieuwe werknemer. Dat maakt het voor studenten niet alleen moeilijker om te concurreren met andere Belgische werkzoekenden, maar ook met buitenlands talent. De contacten die FLEGA faciliteert tussen onderwijs en bedrijfswereld, zijn eerste stappen om deze mismatch recht te trekken.

72_colemont_ Communicatie- & Media Design Luca.jpgBasis van het probleem blijft echter het gebrek aan jobs voor getalenteerde alumni in eigen land. Een jonge industrie die de wereld hoopt te veroveren kan dit talent goed gebruiken, maar de toevoer uit het onderwijs loopt voor op de industrie. Dat is een logisch effect van de wereldwijde populariteit van games, vooral bij jongeren: zij raken makkelijker dan ooit gefascineerd om ook zelf games te produceren. Het onderwijssysteem biedt hen daar ook wel kansen toe, maar daarna dreigen ze in eigen land het deksel op de neus te krijgen. In het buitenland zijn werkgevers veel hongeriger naar nieuwe talent, en bevordert het economische klimaat de bloei van de industrie. Ons uitbreidende opleidingsaanbod creëert dus vooral een export van talent naar het buitenland, waardoor België verarmt en dreigt te stagneren.

Zo geldt voor het onderwijs in game development hetzelfde als voor de andere facetten van de game-industrie in ons land: de werking ervan kan enkel omschreven worden als ‘moeizaam’. Iedereen koestert hoop, ziet een stralende horizon en voelt intuïtief de waarde en de kracht van deze industrie aan. Maar het pad naar succes, financiële draagkracht en prachtige digitale verhalen dat Amerika en Japan ons voorschilderen, ligt in België niet voor de hand. Zelfs op onze directe buurlanden lopen we achter. Enkele bedrijfjes zijn er na jaren spartelen in geslaagd om het economische moeras te wisselen voor het vrije water, maar lang niet iedereen slaagt daarin.

Toch liggen er kansen. Hoe langzaam ook, de bal gaat aan het rollen. De Belgische game-industrie profiteert mee van het succes van games wereldwijd en is groot genoeg om gestaag te blijven groeien. Ze loopt niet langer het risico om in haar geheel in de vergetelheid te verdwijnen. En met een explosieve industrie die steunt op technologie en digitalisering, gaat deze vooruitgang ook steeds sneller. Maar dat geldt natuurlijk ook voor andere landen. Waar zullen zij staan tegen de tijd dat België hun huidige positie heeft bereikt?

Laura Colémont studeerde in juni 2016 af als bachelor journalistiek aan PXL in Hasselt. Ze schreef dit artikel in het kader van een onderzoeksstage bij rekto:verso. Lees hier ook deel 1 en deel 2 van haar reeks over de Belgische game-industrie.