Gaat het nog vooruit?

Door Redactie rekto:verso, op Sun May 29 2016 10:54:40 GMT+0000

‘Zwaar, hè? En zo donker!’ Het Mechelse koppel dat van Dood van een handelsreiziger had verhoopt dat het een fijn avondje toneel zou opleveren, voelt zich toch wat in de kou gelaten. Als het de zaal van t,arsenaal weer inwisselt voor de kille nacht, is dat met de last van Europa om de nek. Bezwaard. Verduisterd. Zelfs het toneel biedt blijkbaar geen verlichting meer voor de sombere dreiging van terreur, massamigratie, overstromingen, recessie, depressie, regressie van alle dag. Zit dan werkelijk alles in het slop?

De plot van Dood van een handelsreiziger is maar het topje: verkoper kent steeds minder succes, gaat uiteindelijk op de schop, en zuigt zijn hele gezin mee in de groeiende mist in zijn bovenkamer. Zijn burn-out is geen apart geval, maar een systeemfout, de zweer van een tijdsgeest. Dat is wat dit stuk van Arthur Miller uit 1949 vandaag nog zwaarder maakt dan toen. Wat erin dreigt dood te lopen, is het vooruitgangsdenken zelf: het geloof dat morgen beter wordt dan vandaag, als we maar genoeg ondernemen.

Handelsreiziger Willy Loman is van dat idee niet alleen de pineut, maar ook de vleesgeworden ideoloog. Zo vurig hij zijn ‘luie’ zonen blijft bezweren om de hand aan de ploeg te slaan en de rest van de wereld een poepje te laten ruiken, zo diep zit hij zelf in de shit. Maakt dat van hem niet de tragedie van vandaag? Als een boer Van Paemel van het postindustriële tijdperk voedt hij het systeem waar hij zelf door vermalen wordt, onder de slagschaduw van alle financial speak waarvan regisseur Michael De Cock zijn decor heeft laten maken. ‘Mensen kopen en verkopen, en dat noemen we dan vooruitgang’, schampert zoon Biff. Het is een gevoel dat er intussen zelfs bij geparfumeerde koppels stevig blijkt in te hakken: homo economicus is aan het eind van zijn Latijn.

Daar zitten we dan met onze vooruitgang. Van wat ooit gold als het wervende aureool boven onze stralende toekomst, rest vandaag enkel nog de goudlak op de reclamebillboards die het zicht benemen op ellenlange files, groeiende uitsluiting, oceanen vol plastic, angst voor al wat vreemd is. Van het grote westerse oorsprongsverhaal raakt nu zelfs de smeerolie op. De enige industrie die er vandaag nog op vooruit lijkt te gaan, is de herdenkingsindustrie, de viering van wat voorbij is. Go West? Go Westhoek!

Zelfs de verlichting lijkt in het straatje van de nostalgie gesukkeld. Ofwel wordt met de nodige dramatiek nog maar eens het einde ervan uitgeroepen, ofwel wordt eraan vastgehouden als aan een heilig boek vol geboden en verboden, waarover niet langer te onderhandelen valt. ‘Gelijkheid’, ‘vrije meningsuiting’, ‘de scheiding van kerk en staat’: het zijn klinkende nagels geworden, waarmee het eigen territorium moet worden afgehamerd tegen al wat schijnbaar vreemd is. Was de verlichting niet veeleer de verzamelnaam voor een nieuwsgierige houding tegenover nieuwe ontwikkelingen, een open arena voor fris denken en redelijke redetwisten? Hoe zeker zijn de herauten van de verlichting nog van zichzelf?

De trap naar morgen

Dit zomernummer verkent de achteruitgang van de vooruitgang, en het denken erover. Dat we er zelf kinderen van zijn, mag blijken uit onze drieledige indeling: het verleden, het heden en de toekomst van vooruitgang. De westerse geschiedenis is nu eenmaal een trap, zo zit het tussen onze oren. En daarom dalen Alexander Roose en Frank Vande Veire eerst filosofisch af, om van die vastgeroeste verlichting weer het meervoud na te gaan, haar genuanceerde verhouding tot religie en ethiek. Want als religie vandaag weer in opmars is – zo leert ons uitgetypte live-debat op het Klarafestival – dan is dat nog een heel ander verhaal dan het einde van de verlichting. Meervoud boven eenvoud: meer heeft Arne De Winde niet nodig om het gespierde verlichtingsdiscours van Bart De Wever onder de scanner te leggen. Ter hoogte van het strottenhoofd vallen minstens een paar paradoxen op.

Hebben kunstenaars daar iets tegenover te zetten? Voor het heden van het vooruitgangsgeloof trok Jeroen Laureyns naar Extra City en Johannes De Breuker naar cineast Ben Wheatley: weinig opbeurende vaststellingen werden hun deel. Ook Vicky Vanhoutte leest in de song ‘Bored in the USA’ van Father John Misty veeleer verdoving dan belofte. Dan delen Stefan Prins en Laura Herman toch een constructiever voorstel om uit de impasse te geraken: hacken die handel! Ze verdedigen een kunstenaarschap dat de technologische machinaties van onze werkelijkheid openbreekt en binnenstebuiten keert. Was technologie altijd de voorloper van artistieke vernieuwing, dan is het nu noodzakelijk in haar achterkamer te gaan prutsen.

Of moet het stuur helemaal om? ‘Postartistiek’, ‘postkapitalistisch’, ‘postseculier’: het zijn termen die erop wijzen dat bovenaan de trap een leegte gaapt. In Dood van een handelsreiziger is de centrale metafoor nog de rechte weg: die eindeloze streep onder de wielen, bedding van de vaart vooruit, met de ultieme bestemming aan de einder, vóór ons. Loman is dan ook ‘een man van de baan’. Dat hij bij aanvang van het stuk in de graskant blijkt beland, ervaart hij als zijn eigen failliet, maar vandaag kan je niet anders dan de baan zelf in vraag te stellen. Is het geen tijd voor een zijweg, voor een ander spoor? Het alternatief is in de achteruitkijkspiegel te blijven turen.

Er beweegt iets, observeren Rutger Bregman en Thomas Decreus in hun dubbelgesprek. En het gaat snel, het is hoopvol. Wat dat kan zijn, volgt achteraan in dit nummer. Voor de vooruitgang van de toekomst stappen Brits filosoof John Thackara en de Franse documentairemakers van Demain pardoes van de trap, om zich te laven aan een hoop alternatieven: terug naar de boerderij die Loman zo verfoeide, terug naar het lokale, terug naar de basisdemocratie, naar de aloude ruil- en deeleconomie. Is dat terug? Of toch een stap vooruit?