Ga je angst te lijf. Kendell Geers op Hacking Habitat

Door Els Fiers, op Sun May 15 2016 06:51:12 GMT+0000

De Zuid-Afrikaanse kunstenaar Kendell Geers staat bekend om zijn rauwe, confronterende en establishment ondermijnende werk. Met de installatie ‘Ten Senses Cited’ neemt hij deel aan Hacking Habitat, een tentoonstelling in een voormalige gevangenis in Utrecht. In een gesprek over angst en hoe die ons wordt aangesmeerd, pleit Geers voor een radicale subjectiviteit, waarbij we niet langer vies zijn van ons eigen lichaam.

Een paar dagen voorafgaand aan de ‘grand opening’ van Hacking Habitat zitten Kendell Geers en ik in een Brussels café. Het is er niet druk, een koude dinsdagnamiddag, met een heldere zon die op de lente wijst, dat wel. Kendell Geers stelt zich vragen. Wie pleegde de aanslagen vorig jaar in Parijs, wie waren de aanranders in Keulen? Hij twijfelt niet. In een snel en scherp Engels toont hij dat angst ons wordt aangepraat en dat we ons laten manipuleren door berichten en beelden die slechts een deel van de werkelijkheid laten zien.

Kendell Geers (°mei ’68, Johannesburg) kent als telg uit een blank boerengezin in Zuid-Afrika apartheid van binnenuit. Het overgrote deel van zijn familie werkt bij de politie. Zijn ouders zijn getuigen van Jehova. Er worden dan ook geen feestjes gegeven in het gezin Geers, geen cadeaus, extraatjes zijn verboden, strengheid is de norm.

In de afgelopen jaren maakte Geers installaties met lijkzakken, scheermesdraad, wapenstokken en maskers van dictators die als voetbal konden dienen.

Vanaf zijn vijftiende gaat Geers in het verzet, wat hem in de loop van de jaren tachtig een reeks korte gevangenisstraffen oplevert. Wanneer hem een straf van zes jaar boven het hoofd hangt, vlucht hij het land uit, eerst naar Londen en later naar Amerika. Hij is er een ‘illegal alien’, maar is liever illegaal in Amerika dan legaal in Londen, zegt hij. ‘Het duurt vijf jaar voor je legaal in Engeland kan blijven. Werken mag niet in tussentijd.’ Zoiets kan hij als kunstenaar niet opbrengen.

Na allerlei omzwervingen belandt Geers uiteindelijk in Brussel, waar hij intussen al vijftien jaar woont met zijn gezin. In de afgelopen jaren maakte hij installaties met lijkzakken, scheermesdraad, wapenstokken, biddende handen met handboeien en maskers van dictators die als voetbal konden dienen. Maar tegenover het geweld en de ruige en heftige materialen staat telkens iets anders. Ook in zijn cel op Hacking Habitat gaan licht en donker hand in hand.

71_Fiers_HackingHabitatgevangenisWolvenpleinUtrecht_700.jpg

‘Het spijt me,’ zegt hij, ‘maar toen ze me de cellen lieten zien, barstte ik in lachen uit. Dit is een moderne plek, er is ruimte, je hebt je eigen toilet, alles is netjes. Zelfs de isoleercel is een oord waar je kan mediteren.’ Zijn woorden klinken vreemd ironisch, maar Kendell Geers is een ervaringsdeskundige. ‘In Afrika, waar ik zat, was dat wel even anders. We zaten met zijn zestienen in een cel, we sliepen op de grond.’ Zijn gezicht betrekt een beetje. Maar niet voor lang.

In zijn installatie op Hacking Habitat, ‘Ten Senses Cited’, zitten tal van troostende gedachten verscholen. De cel is volledig behangen met posters. In zwarte en witte letters staan er teksten op gedrukt. Quotes, maar omdat er geen spaties tussen de woorden staan, zijn ze moeilijk leesbaar. Onder de tekst gaan beelden schuil van Katie Vickers waarin een vrouw allerhande houdingen aanneemt: haar tenen steken door de gaten in haar kousen, met haar handen bedekt ze haar gezicht. In het venster, dat zwart gemaakt is met folie, zijn onder elkaar de letters NOT OUR ISTS gekrast. ‘No tourists’, geen toeristen. Dat slaat op de vluchtelingen, hoe kan het ook anders?

Drinken, neuken en roken tegen de angst

We praten over opsluiting, in onze angst, ons denken, in onze gewoontes en onze politieke correctheid. We sluiten onszelf op, maar met ons lichaam en onze zintuigen kunnen we ons volgens Geers losrukken. ‘We moeten ophouden onszelf te haten en ons te verontschuldigen voor wat we zijn. Hoe we eruit zien, hoe we ruiken, hoe we ons bewegen. Men vertelt ons dat daar iets aan schort, maar dat is niet zo. ‘s Ochtends worden we wakken en vinden we dat we stinken, maar eigenlijk is er niks mis met ons. We besprenkelen ons met Chanel of Old Spice, maar we moeten beginnen met opnieuw aansluiting te vinden bij ons lichaam,’ vindt hij. ‘De angst voor onze eigen lichamelijkheid deugt voor geen meter.’

Als we onze eigen lichaamsruimte respecteren, kunnen we dat respect ook opbrengen voor de wereld waarin we leven

‘Als we onze eigen lichaamsruimte respecteren, kunnen we dat respect ook opbrengen voor de wereld waarin we leven.’ Maar helaas is ons verteld dat onze lichamen voor verbetering vatbaar zijn. We zijn te dik, we zweten en we hebben rimpels. Er zitten putjes in onze billen en onze spieren zijn slap. We moeten waxen, föhnen, smeren en ons beter kleden. En dat niet alleen. Ook wat we doen, wordt de hele tijd ondermijnd. Misschien werken we niet hard genoeg, presteren we onder de maat. We verdienen te weinig, worden over het hoofd gezien, falen. Onze relaties zijn minder idyllisch dan we hadden gehoopt, onze reizen niet ver genoeg, onze plaats op de sociale ladder niet hoog genoeg. We krijgen burn-outs. Wat we graag doen, met onze lichamen en onze zintuigen, wordt scheef bekeken. Het brengt niets op.

Nochtans zijn die handelingen bevrijdend, zegt Geers, ze zijn nobel en waardig, niet afkeurenswaardig. Hij legt me een lijst voor met nobele daden: ‘thinKING, drinKING, fucKING, smoKING, licKING,…’. De ‘KING’ verwijst naar de waardige, koninklijke aard van elk werkwoord.

Dit onverwijlde kiezen voor het menselijke in ons omschrijft hij met de term ‘radical subjectivity’. We moeten de ommezwaai naar onszelf en onze lichamelijkheid maken. Radicaal en zonder omzien. De mens is geen project dat eindeloos vatbaar is voor verbetering, wel integendeel. ‘Wie bang en onzeker is,’ vindt Geers, ‘is de perfecte consument.’

Tijd dat we ons lichaam opnieuw voor onszelf opeisen en het eindeloze consumeren een halt toeroepen.

Allerlei onvolkomenheden moeten worden ingevuld. Producten, gadgets, geurtjes, duurdere auto’s en plastische chirurgie schijnen ons te kunnen helpen minder bang te zijn. Maar zolang we onze angst niet beteugelen, blijft het een bodemloze put. Ons lichaam is een habitat. Tijd dat we die opnieuw voor onszelf opeisen en het eindeloze consumeren een halt toeroepen. Hack je eigen Habitat.

71_Fiers_Kendell Geers_TenSensesCited_2016_700.jpg

De maakbaarheid van angst

Over de foto’s van Katie Vickers heen werden zinnen geprint uit de Sentences on Conceptual Art van Sol Lewitt uit 1969. ‘Conceptual artists are mystics rather than rationalists’, zo begint het. ‘They leap to conclusions that logic cannot reach.’ De vijfendertig punten uit het manifest vormen richtlijnen voor het maken van kunst, niet noodzakelijk conceptuele kunst. Maar evengoed is het een inspirerende, artistiek doortimmerde lijst die door Geers wordt geciteerd en doorgegeven. Al wil hij er verder geen uitspraken over doen. Oordelen doet hij liever niet. Dat doen we immers al te vaak al te snel, getuige de NOT OUR ISTS op het gevangeniscentrum.

‘Vluchtelingen zijn een belasting voor de economie, in tegenstelling tot toeristen’, zegt Geers. ‘Het woord “OUR” refereert aan de goeie versus de slechte vluchteling. De goeie lijkt op ons. Maar “ons”, wat betekent dat?’ Hij legt uit dat zaken die we belangrijk vinden – status, rijkdom, eeuwige jeugd, ik zeg maar wat – mijlenver afstaan van onze natuur. We vinden die waardenschaal normaal, zo is ‘onze’ maatschappij nu eenmaal geëvolueerd. Maar nogmaals, wat is dat, normaal?

Producten, gadgets, geurtjes, duurdere auto’s en plastische chirurgie schijnen ons te kunnen helpen minder bang te zijn.

En dan is er de perceptie. De manier waarop over de vluchtelingenstroom werd bericht, kende een paar opmerkelijke kenteringen. ‘Neem Griekenland’, zegt Geers. ‘De economie is er gedecimeerd. De middenklasse bedelt op straat, ruilt er tomaten voor sinaasappelen. Sinds de komst van de vluchtelingen wordt niet meer over die zorgwekkende toestand gepraat. De berichtgeving verschuift.’ Aanvankelijk was de houding tegenover de Syriërs gunstig. Op 3 september 2015 ging de foto van de verdronken Aylan viraal. Het beeld zorgde wereldwijd voor mededogen.

Maar dan werden de aanslagen in Parijs gepleegd. De stemming sloeg andermaal om. Nog twee maanden later, in januari 2016, bleken tal van vrouwen in Keulen te zijn aangerand. Door Syriërs, wist men, ook al bleek dat achteraf onjuist. ‘Maar hoe kan het’, vraagt Geers zich af, ‘dat ondanks de massale aanwezigheid van politie zoveel misging in Keulen?’ Onze angst wordt aangewakkerd door de berichtgeving. Het is wat hij noemt de ‘manufacturing of fear’. Angst wordt gecreëerd.

‘Beleidsmakers met harde opvattingen over vluchtelingen hebben baat bij een sfeer van angst. In een dergelijke context kunnen ze hun ultrarechtse wetten doorvoeren.’ Maar er is ook gewoon de aard van het beestje. ‘Waarom stoppen we voor een auto-ongeval en niet voor een stalletje met prachtige bloemen?’ vraagt Geers zich af. Omdat we met zijn allen een stelletje ramptoeristen zijn. We zeggen dat we rationeel handelen, maar de emotie regeert. Ook in de media. Het blijft volhouden voor degenen die willen weten hoe de vork in de steel zit.

Op de opening wandelen we cel in, cel uit, het is aardig druk in het gevang maar de sfeer is gezellig. Vreemd is dat.

Ooit zag ik in het S.M.A.K. in Gent een rij televisies van Geers waarop vreeswekkende beelden getoond werden. Overal kabels, bloedstollend geschreeuw, op een van de schermen werd met een scheermes een oogbal doorgesneden. Het werk had iets onweerstaanbaar aantrekkelijks, iedereen had het gezien. In de installatie maakte Geers gebruik van vier verschillende films, waaronder Un chien andalou en A Clockwork Orange. ‘Alles was nep, het oog was van een schaap. Het was enscenering, manipulatie. Het gevoel van afschuw werd je opgedrongen.’

De aard van het beestje

De cel van Kendell Geers is slechts een van de bijdragen op Hacking Habitat. In totaal tonen meer dan tachtig kunstenaars werk in de onlangs verlaten gevangenis aan het Wolvenplein. De cellen vormen een beklemmende setting. Op de opening wandelen we cel in, cel uit, het is aardig druk in het gevang maar de sfeer is gezellig. Vreemd is dat.

Hacking Habitat gaat uit van het idee dat onze samenleving volledig gecontroleerd wordt door systemen. Er zijn overal camera’s, banken houden algoritmes in de gaten, Facebook kent ons, Google weet wat we consumeren, Big Brother is een feit. Volgens Hacking Habitat is dat een gevaarlijke situatie. We moeten opnieuw meester worden over onze habitat, luidt het, en wie doet zoiets beter dan kunstenaars? Curator Ine Gevers nodigde kunstenaars uit die op allerlei manieren door systemen heen kijken. Sommige van hun bijdragen zijn activistisch, andere beschouwend.

We moeten opnieuw meester worden over onze habitat, luidt het, en wie doet zoiets beter dan kunstenaars?

Er zijn saboterende apps en confronterende games, veel video’s, maar ook sculpturen en installaties. Zo loop je door een reeks klapdeuren van politieschilden van Ahmet Ögüt en hing Ronald Ophuis in een cel een schilderij op van een gevangene die op het punt staat zelfmoord te plegen – een dwingende combinatie van locatie en onderwerp.

Nog laat Paul Segers een soort robothond dansen op een onhandig houten vloertje. Het gaat om een replica van een Amerikaanse robot die moet assisteren op het slagveld, de Boston Dynamics’ Big Dog. Frank Koolen toont dan weer aan dat we een irrationele angst voelen voor de ‘ander’. Hij nodigde twee goochelaars uit die als ‘de ander’ bij je komen staan, een praatje maken en en passant een trucje uithalen.

In een kale gang staat een rare kerel tegen de muur geleund. Het blijkt, bij nader inzien, een wassen beeld van niemand minder dan Adolf Hitler. Kunstenaar Roy Villevoye vertelt dat Hitler nadat hij was afgewezen aan de Weense academie, een tijdlang dakloos was. Omdat landlopers in die tijd niet op banken mochten zitten, moesten ze rechtstaan. Zoals deze uitgeputte, hongerige man hier in de gang. Zijn ogen zijn van een angstwekkend kil lichtblauw en zijn haar is lang en slierterig.

De zielige Hitler blijft lange tijd in je hoofd spoken. Villevoye gaf zijn beeld de titel Reset mee. Alles had heel goed anders kunnen lopen, misschien was daar niet eens zoveel voor nodig geweest. Of valt de aard van het beestje niet te verloochenen?