Fucking Flanders

Door Jeroen Laureyns, op Sat May 11 2013 13:13:35 GMT+0000

Elk land heeft zijn landschap, maar Vlaanderen lijkt zo langzamerhand wel het Land Zonder Landschap. Een van de laatste kunstenaars die lyrisch in beeld heeft gebracht wat er ons van het Vlaamse landschap nog rest, is Thierry De Cordier. Die lyriek gaat niet toevallig gepaard met de Franse taal, maar voor zijn eindoordeel haalt De Cordier het Engels boven: ‘Fucking Flanders’!

Thierry De Cordier verhuisde in 1997 dan wel naar een oude boerderij in het noorden van de Franse Auvergne, in zijn werk keerde hij steeds terug naar het Vlaamse winterlandschap zoals zich dat in Schorisse op zijn netvlies had gebrand. In de catalogus bij De Cordiers tentoonstelling in het Centre Pompidou in 2004-2005 merkt conservator Jonas Storsve dan ook op dat De Cordier in Frankrijk Vlaamse landschappen schildert, zoals Émile Verhaeren en August Strindberg ‘de mooiste beelden hebben gemaakt van het landschap in hun land van herkomst op het moment dat zij ver van huis waren’. Voor Storsve vertalen De Cordiers desolate winterlandschappen de melancholie van het Noorden: ‘Lorsque, plus tard, Thierry De Cordier habite à l’interieur des terres flamands, le paysage de désolation devient un motif privilégié, dans des oeuvres qui traduisent la mélancholie du Nord avec une infinie tristesse.’

57_Laureyns_380.jpgStorsve is de enige auteur die zo duidelijk stelt dat het om Vlaamse landschappen gaat. Vlaams in de culturele betekenis van het woord, als netwerk van associaties en artistieke tradities. Als sfeer. Zo werd het werk van De Cordier een uitdrukking van een noordelijke vorm van melancholie, nauw verbonden met een grijs klimaat en een donker landschap. Een landschap dat eruit ziet als twee donkere vlakken boven elkaar die bijna naadloos in elkaar overgaan: het zwart van de aarde en het donkergrijs van de lucht. Een desolaat landschap dat melancholisch stemt, maar waarin bedroefden troost kunnen vinden. ‘Fucking Flanders’, zo betitelt De Cordier het graag.

Het idee dat deze specifieke vorm van melancholie haar oorsprong vindt in het landschap en deel uitmaakt van een ‘aparte noordelijke romantische traditie’, sluit ook aan bij de opvattingen van Ton Lemaire, die hier de woorden aanhaalt van Robert Rosenblum in diens boek Modern Painting and the Northern Romantic Tradition (1975). Alleen in de beelden van De Cordier lijkt zo’n louterende, stille plaats in Vlaanderen nog te kunnen bestaan. Een ideaal landschap waarin de schoonheid de somberheid verdrijft. Een natuurlijk landschap dat een bedrukt gemoed doet opklaren.

De smart van zwart

Het spreekt voor zich dat niet iedereen die louterende ervaring deelt. Het is bekend hoe fel de reacties op De Cordiers werk kunnen zijn, getuige deze afwijzend commentaar in het gastenboek van het Centre Pompidou: ‘Ou là là, cher Thierry, tu as grand besoin d’aide psychologique. Si pour toi la vie est aussi sombre que tes œuvres et si tu rèves de t’enfermer dans une boite noirée coupée du monde, c’est qu’il y a peut-être un souci. Et il faudra peut-être règler ton souci avec ta mère? Regretterais-tu d’être né? En toute cette expo [tu] nous montres un côté très déprimant de ta personnalité. Courage, il y a aussi du bon dans la vie, quoi!’ Deze anonieme toeschouwer zag in dat donkere universum een teken van een mentaal onevenwicht. Wie droomt er nu van zich op te sluiten in een donkere doos afgesneden van de buitenwereld? Wie heeft er nu spijt van dat hij geboren is? Dat kan toch alleen maar iemand die enkel de donkere kant van het leven ziet?

Alleen in de beelden van De Cordier lijkt zo’n louterende, stille plaats in Vlaanderen nog te kunnen bestaan

Het valt niet te ontkennen dat De Cordier een voorkeur heeft voor zwart, de belangrijkste kleur in al zijn werken. Evenmin valt te ontkennen dat hij vooral winterlandschappen schildert. Een zonovergoten zomerlandschap in kleur: vergeet het! De akkers die hij schildert, liggen er op hun winters bij. De lucht heeft zich in één grote grijze massa boven dat donkere veld samengepakt. Geen gewas dat de zwarte aarde groen of geel kan kleuren. Geen zon die door de wolken breekt. Alleen het wit van de sneeuw brengt af en toe meer licht. Het lijkt hier eeuwig winter, eeuwig nacht. En toch. Er schuilt in die winterlandschappen ook geluk. Zoals er in de kunstenaar zelf natuurlijk ook geluk schuilt. Thierry De Cordier: ‘Il y a du bonheur en moi …’ Alleen zijn dat voor iemand die zich niet kan identificeren met de troostende melancholie in zijn werk, woorden in de wind. Voor de anonieme Franse toeschouwer is die melancholie het loutere gevolg van een persoonlijk psychologisch probleem.

Natuurlijke stilte

Toch valt die melancholie niet enkel toe te schrijven aan de persoonlijkheid van de kunstenaar. Ze is ook thuis te brengen in een bepaalde cultuur en een specifiek landschap: de melancholie van het Noorden, zichtbaar in een vlak en verlaten landschap. Het menselijk gevoel van troosteloosheid is universeel, maar de uitdrukking ervan gebeurt vaak met een klank en kleur die eigen is aan een specifieke cultuur, zoals ook een landschap specifiek is voor een bepaalde streek. Het citaat op de tekening ‘Chants glacés’ (2004) – ‘La mélodie est née du deuil, le chant module les chagrins’ – verschilt in wezen niet van wat de Braziliaanse muzikanten Caetano Veloso en Gilberto Gil over de oorsprong van hun bossa nova zingen: ‘Á tristeza e senhora’ (‘het verdriet leidt de dans’). Alleen de kleur is anders.

De Vlaamse winterlandschappen van Thierry De Cordier horen thuis in een noordelijke traditie van troosteloze droefenis

De Vlaamse winterlandschappen van Thierry De Cordier horen thuis in een noordelijke traditie van troosteloze droefenis. De Cordier is cultureel verwant met een schrijver als Leonard Nolens, in wiens oeuvre het eigen zoekende leven de grondstof vormt voor een kunst die de kleur aanneemt van een sombere, Vlaamse hemel. De plaats waar dit existentieel kunstenaarschap vorm krijgt, is ook niet toevallig een afgelegen plek. Leonard Nolens trekt zich terug in een tuinhuis in Edegem, in ‘een droom van een schrijfhol in het hart van een eeuwenoud domein’. Ook de Nederlander Jeroen Brouwers schrijft zijn boeken in een (illegale) chalet in de bossen van Zutendaal. Hun invulling van kunstenaarschap maakt hen tot existentiële kunstenaars die, meer dan anderen, de stilte van een natuurlijke omgeving lijken nodig te hebben. Met De Cordier delen ze de zoektocht naar een arcadisch atelier.

Naar Frans model

De Cordier is een Vlaamse kunstenaar en een Franstalige auteur, een Vlaming die in het Frans schrijft. Dat is geen kwestie van politiek, maar van cultuur. Hij kiest voor het Frans als cultuurtaal, ook al voelt hij aan hoe beladen die kwestie is. In zijn tweede Écrits De Cuisine schrijft hij dan ook een ‘Verantwoording van de schrijver als Vlaming’, waarin hij uitlegt dat het Frans zijn moedertaal is, maar ook dat ‘de ene taal tot anders denken beweegt dan de andere’. Hij kiest voor het Frans zoals een kunstenaar kiest voor een kleur of een schrijver voor een woord, intuïtief op zoek naar de juiste vorm.

De Cordier heeft vermoedelijk niet alleen meer affiniteit met het Frans als taal, maar ook met een vorm van kunstenaarschap die dieper in de Franse cultuur zit ingebed. Al zien we bij hem de vermenging van dit existentieel kunstenaarschap naar Frans model met een invulling van het kunstenaarschap op Angelsaksische leest, dat thans de norm uitmaakt: de kunstenaar als professional. Een dramatische verandering, die een volledig andere benadering van het landschap met zich brengt.

De Cordier is een Vlaamse kunstenaar en een Franstalige auteur – dat is geen kwestie van politiek, maar van cultuur

Het verschil tussen de geromantiseerde biografie van De Cordier op het einde van de Pompidou-catalogus en het geijkte curriculum vitae spreekt boekdelen. Bij De Cordier geen nuchtere opsomming van solo- en groepstentoonstellingen zoals bij de professionele kunstenaar naar Angelsaksisch model, waarbij je uit de reputatie van de instellingen het belang van de kunstenaar moet afleiden. De Cordier schrijft in zijn biografie het verhaal van zijn werk en zijn leven. Een leven dat niet alleen uit professionele data bestaat, maar waaruit ook een levensverhaal spreekt dat onlosmakelijk verbonden is met de kunst die hij maakt. En dus met het Vlaamse landschap dat hem een gevoelshorizon geboden heeft.

'Weg van Vlaanderen' loopt in de Warande in Turnhout van 18 mei tot 25 augustus. Werk van Thierry De Cordier is er niet te zien, wel van onder meer Emile Claus, Raoul De Keyser, Wim Delvoye, Michiel Hendryckx, Hans Op de Beeck, Roger Raveel, Stephan Vanfleteren …

Jeroen Laureyns is kunstcriticus en docent op LUCA Gent, waar hij een doctoraat verdedigt rond hedendaagse landschapskunst. Dit artikel is een voorpublicatie uit zijn boek 'Weg van Vlaanderen' (Uitgeverij Hannibal, ISBN 9789491376535).