Fictieve triënnale: Bergen Assembly

Door op Tue Dec 03 2013 01:01:12 GMT+0000

In de kunstwereld is er een wildgroei aan biënnales, triënnales of zelfs quinquenniales. Nu heeft ook Noorwegen een triënnale: het Bergen Assembly – An Initiative for Art and Research. Wat deze zo anders maakt? Haar speelse omgang met fictie blijkt een extra prikkelende vorm van onderzoek.

Het Noorse stadje Bergen besloot om toch nog een triënnale aan de verzadigde kunstwereld toe te voegen, in de hoop niet één uit de duizend te worden. Na veel wikken en wegen en een speciaal hiervoor georganiseerde conferentie over het nut van biënnales, was daar de eerste editie, Monday Begins on Saturday (van 31 augustus tot 27 oktober 2013). Het is een triënnale geworden die zijn eigen format op een speelse manier uitdaagt.

59_Scherz_dsc_7762 (1).jpgWat opvalt aan deze tentoonstelling, is dat ze als rode draad een fictiewerk heeft. De triënnale ontleent zijn naam en concept aan de Russische sciencefiction roman Monday Begins on Saturday (1964) van Arkady en Boris Strugatsky. Het boek is sceptisch over de noodzaak van de mens om alles te onderzoeken en de hoop die daarmee gepaard gaat, maar pleit er tegelijk voor. De labo's van de Sovjet-Unie ten tijde van de Koude Oorlog worden gehekeld en omgevormd tot magische instituten. De onderzoeker is hier zo ijverig dat zijn werkweek op zaterdag begint – vandaar de titel – en mocht hij stoppen met werken, begint er haar op zijn oren te groeien. Het boek is even absurd als sommige onderzoeken waarin de Sovjet-Unie haar tijd stopte – zoals een instituut voor licht alcoholische dranken.

In de triënnale Monday Begins wordt net het artistieke onderzoek een (lach)spiegel voorgehouden. Curatoren Etkaterina Degot (Moskou) en David Riff (Berlijn) namen de satirische houding van de roman over en bekritiseren vanuit dit verhaal het onderzoeken zélf_._ Wat moeten we bestuderen om tot een betere wereld, tot een betere kunst te komen? Kan je idealisme bereiken via de wetenschap, of heeft de kunst aan zichzelf genoeg? En moet het Wetenschap met een grote W zijn, kunnen we niet al spelenderwijs 'leren', door de fictie?

Elementen van een roman, met een flinke dosis ironie, maken de context van deze tentoonstelling. Een interessante kijk op cureren vandaag.

Daarnaast is vooral de curatoriële aanpak opmerkelijk: alles werd in een fictief verhaal gegoten. Naar analogie met het boek werden alle deelnemende kunstcentra omgevormd tot fictieve onderzoeksinstituten, met namen zoals Institute of the Disappearing Future of Institute of Defensive Magic. In elk 'instituut' vind je een plant en een elektrische klok bij de ingang, precies zoals in de labo's in het boek, plus een toepasselijk citaat. In deze imaginaire wereld neemt Bergen Assembly zichzelf ontzettend serieus, en tegelijkertijd ook niet. Elementen van een roman, met een flinke dosis ironie, maken de context van deze tentoonstelling. Een interessante kijk op cureren vandaag.

Speelse tentoonstelling

In die kleine onderzoekseilandjes zitten kunstwerken die verhalen vertellen en om tijd vragen, eerder dan beeldende impressies. De boventoon in Monday Begins voeren installaties waarin je wordt ondergedompeld, met grote beeldschermen die je meesleuren naar een andere wereld. Als er al tekeningen zijn, dan zijn het groot opgeblazen, futuristische bouwplannen, en er zijn maar een paar verloren schilderijtjes. Bijna alle werken lijken voort te komen uit verzinsels met een politiek sausje. De video The Goodness Regime (2013) van Jumana Manna and Sille Storihle, bijvoorbeeld, brengt belangrijke momenten uit de politieke geschiedenis van het ogenschijnlijk perfecte Noorwegen, geënsceneerd door kinderen in een misleidend naïef decor. Een ander bedrieglijk tafereeltje is de installatie Forensics of Attraction (2013) van Lars Cuzner en Fadlabi. Zogezegd ligt er bewijsmateriaal van een antropologische studie naar vrouwen met 'giraffenekken' uitgestald, met zelfs krantenknipsels en labresultaten. Maar wie goed kijkt, ziet dat het onderzoek nooit heeft plaatsgevonden.

59_Scherz_The Goodness Regime (2013), Jumana Manna & Sille Storihle 3.pngBijna alle kunstwerken die hier te zien zijn, werden in opdracht gemaakt, waardoor het lijkt alsof de curators hun eigen roman schreven. De onderzoeksinstituten zijn niet echt, het boek is sciencefiction, en er zijn een hoop werken van fictieve kunstenaars (de curators wilden zelfs even al de werken zelf maken). Maar hoewel veel werken verzonnen zijn, is hun effect zeker niet nep. Een kunstcollectief dat een imaginaire (virtuele) staat oprichtte, trok veel Nigeriaanse vluchtelingen aan die om een paspoort vroegen. Een kunstenaar speelde voor antropoloog en onderzocht een dorpje dat nog geen contact had met de moderne wereld, om vervolgens een kortfilm te maken over een wetenschapper die onsterfelijk terugkeerde. Echt of niet echt? De grenzen vervagen. Aanvankelijk is deze mix van imaginair en wetenschappelijk onderzoek wat vreemd, maar al snel blijkt de fictie onmisbaar voor de samenhang van de tentoonstelling.

Niet enkel in de tentoonstelling zelf loopt de fictie door. Kunstenaars en curators worden 'researchers' genoemd en hebben als hoofdkantoor het Department of Absolute Knowledge. Dit departement wordt in het boek omschreven als de plaats waar 'oneindig' onderzoek gebeurt - en omdat zoveel tijd en kennis toch niet te overzien is, doen de onderzoekers maar gewoon helemaal niets. Er zit duidelijk humor in deze tentoonstelling, een welkom gegeven. En tegelijkertijd is ze academisch topzwaar; catalogus en symposium zijn voor de curators niet los te zien van de expositie. Artistiek onderzoek en de utopie van een samenleving – via het communisme en het marxisme – worden uitvoerig behandeld. Maar in de catalogus zitten ook twee kortverhalen, of een magisch filosofisch traktaat, en zo versmelt Monday Begins volledig met haar fictieve wereld.

Bergen Assembly ziet haar eerste editie als een 'curatoriaal project', dat zowel essays, werken van fictie, onderzoeksmateriaal, kunstwerken als curatoriële notities in één geheel samenbrengt. Dit is duidelijk meer dan een tentoonstelling: het voelt soms veeleer als een onderzoek met ook wat kunstwerkjes bij. Deze vorm past binnen de academisering van de kunsten. Maar Bergen Assembly, dat zichzelf amper presenteert als triënnale, volgt deze tendens niet braafjes. Ze gaat hem juist op de proef stellen.

Een biënnale over de biënnale

59_Scherz_ct_image1_liz_eve_2013 (1).jpgOok Monday Begins is een discursieve biënnale: een vorm die steeds meer aandacht krijgt, van dOCUMENTA tot – in mindere mate – de Biënnale in Venetië. Een discursieve biënnale kijkt verder dan haar neus vol kunst lang is, en denkt na over zichzelf en haar functie, of geeft op zijn minst voorrang aan kennisproductie (symposia, catalogi, educatie,...). Het is een biënnale van de lange adem, die zich niet focust op kunstproducten maar eerder op het onderwijzen en uitdagen van de bezoeker. Diepgaand onderzoek wordt onderdeel van de biënnale, én is relevant voor haar omgeving. Bij Monday Begins is dat bijvoorbeeld de aandacht voor kleine, lokale galeries, of voor kunstwerken die over Noorwegen gaan. Dit staat in scherp contrast met het simpelweg neerpoten van een biënnale in een stadje, daar de plaatselijke kunstscène uitbuiten en uitgekauwde, 'geglobaliseerde' kunst laten zien. Er wordt de biënnales vaak verweten dat ze enkel mikken op spektakel en snel succes, en dat de wetten van de kunstmarkt ook hier te veel zijn gaan gelden. De discursieve biënnale is daar een antwoord op.

Met zijn start in 2007 (!) is Bergen Assembly duidelijk een triënnale die pleit voor langdurig onderzoek, en die ook lokaal engagement toont. In 2009 organiseerde het stadsbestuur de Bergen Biennial Conference met de vraag: 'To biennial or not to biennial?'. Zo had deze triënnale al een hele hoop soul searching achter de rug. Dat van daaruit uiteindelijk Bergen Assembly is opgestart, betekent dat de stad geloofde in het nut van een triënnale.

Maar waar discursieve biënnales vaak hermetisch en theoretisch zijn, onderscheidt Monday Begins zich door zijn speelsheid. Hier wordt haast gespot met kunst die de maatschappij moet redden en academisch moet zijn. De video Untitled (The City at Night, 2013) van Ane Hjort Guttu stelt zelfs de vraag of kunst wel publiek moet zijn, en of een kunstwerk niet evenveel waarde heeft als het ergens ligt te verstoffen. Het is dus niet omdat een biënnale onderzoekend aan de slag gaat met de kunstwereld, dat ze daarom ook droog en in zichzelf gekeerd moet zijn. Monday Begins blijft een voorbeeld van een discursieve biënnale, maar blijkt dan wel een heel eigenzinnig.

Misschien is speelsheid, met een serieus kantje, dan wel dé manier om te cureren?

Tegelijk wordt deze tentoonstelling nergens laconiek; de kracht van kunst wordt ook geprezen. In het Instituut of Love and the Lack Thereof lijkt het onderzoek wat luchtiger, maar dan kom je een musical over liefde tegen die eigenlijk immigratieproblemen van Russen in Noorwegen behandelt. De sardonische houding van zo'n kunstwerk maakt het toegankelijker, en verscherpt tegelijk de boodschap.

Fantasie als sleutel

Slaagt Bergen Assembly in zijn balans tussen intellectualisme en vrolijke verhaallijnen? Je kan je afvragen of kunst haar boodschap niet altijd verpakt in een mooie, aantrekkelijke vorm – al dan niet luchtig, maar in zekere zin steeds fictief. En dat is ook zo. Maar de curatoriële visie die achter deze expositie zit, legt een paar extra lagen over de werken. Artistiek onderzoek wordt van binnenuit doorspit: juist de bedrieglijke verhaaltjes van deze kunstwerken en de tentoonstelling werpen je terug op het illusionaire karakter van kunst zelf. Wat de installaties en videowerken doen, is een connectie maken tussen je verlangen naar wegdromen en je kritische bewustzijn. De prikkelende fantasie zorgt dat je minder huiverig bent voor 'de' boodschap van het kunstwerk, en net daarom komt die harder aan. Misschien is speelsheid, met een serieus kantje, dan wel dé manier om te cureren? In elk geval legt de zelfrelativering van Monday Begins on Saturday verschillende lagen van de praktijk van biënnales bloot.

Laurence Scherz is student Theater- en Filmwetenschappen aan UAntwerpen. Ze is onderzoeker in de digitale kunstkritiek en werkt mee aan de Rekto:Verso Academy en LAK.