Expressionisme uit de onderbuik van een grootstad.

Door op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Pablo Gonzalez alias Sozyone staat binnen de kleine Belgische hiphopwereld bekend als een man van weinig woorden. Als vaste waarde van de hiphopformatie De Puta Madre (aan de zijde van onder andere dj Grazzhoppa) en tegenwoordig bij Les Deux Fils De Pute, werd hij bekend met zijn gebalde rapstijl. Diezelfde directe stijl doordringt ook zijn grafisch werk. Walking through Pandemonium City is zijn meest recente, persoonlijke expositie, georganiseerd door CityKingz in de gloednieuwe Pimpz Studio, in het midden van de Gentse rosse buurt.

Pandemonium, stad der HLM's

Die expositie, een verzameling fragmenten, panelen en sculpturen, vertelt het verhaal van een woestijnstad — Pandemonium, the Venom City — waar god, politie, noch politiek heersen. Slechts twee wetten zijn er van kracht: uno, alles wordt cash betaald, secundo, elke manier om aan dat geld te geraken is legitiem. De Pandemoniërs vechten om te overleven en duwen hun dochters in de prostitutie. Slechts een man, Zeta Zeta, kan de laatste Kong, Apneo, terugbrengen om het tij te doen keren.

De panelen van Walking through Pandemonium zijn vooral karakterschetsen van de hoofdrolspelers in deze fictieve stad. De sculpturen maken die nog tastbaarder en slechts hier en daar suggereert een tekening van een gebeurtenis een verhaal, waarin uiteindelijk Apneo Global, als een hedendaagse King Kong, de stad binnenstapt onder de woorden 'here is justice, here is punishment'; een verhaal dat er maar een wordt als je erin rondloopt, als je er letterlijk in meegaat. En precies daar bevindt zich de subtiele kracht van deze expositie: het lijkt alsof je in een stripverhaal vertoeft, maar de realiteit is aanwezig op een doordringende manier waar zelfs een ervaren exhibitionist beschaamd van wordt.

Pandemonium ligt ergens op dezelfde breedtegraad als New York en Madrid, maar is onzichtbaar omdat het tussen het dertiende en veertiende prisma ligt — 'dividing our immediate perception seven times thus making Pandemonium invisible', zo wil de korte inleiding bij de expositie. Of hoe realistisch dichtbij een fictieve stad ligt, die zo fictief is dat ze de realiteit beangstigend benadert. En hoe de sociale realiteit van een stad zo latent aanwezig kan zijn en zich uiteindelijk manifesteert in haar extreme symptomen.

Waren de Franse voorsteden tot voor kort ook niet onzichtbaar? Je kan discussiëren over de vraag of de perceptie van de publieke opinie het niet heeft willen zien, dan wel verdeeld was tussen verschillende politieke en mediamieke dogma's, maar feit is dat wat ooit zo latent was, nog nooit zo manifest was als vandaag, precies in die media, politiek en publieke opinie. Pandemonium is een broeihaard van verslaafden, vechtersbazen en hoeren. De Franse HLM-towns worden op dit moment wereldwijd geklasseerd onder de categorie 'kweekvijvers van allerhande gewelddadig racaille en vrijstaten voor misdaadkeizers'. Pandemonium mag dan de geëxtrapoleerde versie zijn van de Franse voorsteden, het beeld komt akelig dicht in de buurt van de voorstelling van de Franse cités in de media en bij de publieke opinie.

Met wat verbeelding is de stichter en bezitter van Pandemonium, Mars Zinger Biggs, in alle opzichten de geprivatiseerde versie van de omstreden Franse minister van Binnenlandse Zaken Sarkozy. Verguisd door diegenen waarover hij de plak zwaait en op handen gedragen door een minderheid die zich verrijkt dankzij zijn beleid. In een zijgang van de tentoonstelling is er 'getagd' op de muur: leuzes tegen Mars Biggs. 'Mars Zinger Biggs sucks' en 'Mars Bitch'. De vluchtige, schijnbaar onhandige stijl waarmee het gespoten is, suggereert de gespannen sfeer van het rondtrekken in de bedrieglijk stille straten van een stad bij nacht, gewapend met enkele spuitbussen verf om op de betere spots wat tags en throw-ups achter te laten onder de bedwelming van een deftige dosis adrenaline. Plots sta je in een straat in Pandemonium, maar het kon evengoed een bouwvallige muur zijn in een voorstad van bijvoorbeeld Rijsel, waar 'Sarkozy démission' een muur in de verf zet. En het mag duidelijk zijn dat elke stad die naam waardig de nodige dosis graffiti bezit. Het maakt geen reet uit of men het apprecieert of niet, het is een deel van de (groot)stedelijke realiteit. Zo ook in Pandemonium City. Mars Biggs' handlanger, Green Greed, tegelijk belastingsontvanger en notoir crimineel, vermoordt op een van de tekeningen van de expo een schilder en gebruikt zijn huid om er handschoenen mee te maken om geen sporen na te laten. Het lijkt wel alsof Green Greed de boodschapper het zwijgen oplegt en daarna zijn handen wast in onschuld. In de huidige tijdsgeest blijkt dat niet onmogelijk. De vele klachten die Sarkozy indiende tegen de teksten van Franse rapgroepen als Sniper, om ze aldus 'legaal' de mond te snoeren, vallen onder dezelfde staatscensuur, al is het iets minder bloederig.

visionair?

Is Sozyone dan zo visionair? Ik denk dat het meer te maken heeft met zijn hiphoproots. Hij is een van de grondleggers van graffiti in ons landje. Zoals het de meeste hiphopartiesten betaamt, beperkt ook hij zich tot één van de vier hoofdpijlers van de subcultuur (graffiti, breakdance, turntablism of het dj-en en rap). Sozyone is ook een rapper van formaat. Met Brussel als uitvalsbasis, wat hij zelf 'une ville aveugle qui transpire son cul et assassine ses portées' noemt, kent hij de realiteit van de grootstad. En hij bezit ongetwijfeld dezelfde gedrevenheid als de meeste Europese hiphoppers: la rage. De klassieker van Mathieu Kassovitz, La haine, bracht die gedrevenheid eerder al filmisch in beeld. Ook de laatste videoclip van Psy4 de la Rime ('Le monde est stone') was in die zin 'visionair': opgenomen voor de rellen in Parijs begonnen, toont het een verwoeste achtergrond van steden. Idem dito voor de hoes van het laatste album van Assassin (Parijs ligt er vernietigd bij met enkel de Arc de Triomphe nog overeind) en de slotscene van de ondergewaardeerde film van IAM-rapper Akhenaton, Comme un aimant, waarin een doorgedraaide jongere Marseille in lichterlaaie zet.

De bloeiende hiphopscene in Frankrijk (met grootheden als NTM, IAM, Assassin, La Cliqua en later ook Booba, Lunatik en Sniper) heeft als een rode draad doorheen de jaren negentig uiting gegeven aan die stedelijke woede. Het is de uitdrukking van de rauwe realiteit van verarmde buurten in een polariserende stedelijke realiteit, waar voor elke 'groene en blanke' wijk een veel grotere 'grijze en bruine' buurt bestaat — (delen van) steden die men liever 'vergeet' omdat ze ons te veel herinneren aan de schaduwzijde van onze samenleving. De Franse hiphoppers hebben het over die wijken en straten waar de gegoede burger bewust meer dan vijftig km/u rijdt op de terugweg van een 'maatschappijkritisch' theaterstuk in het gezellige centrum van diezelfde steden, terwijl hij of zij het hoofd schudt vanuit een mengeling van ongeloof, schaamte, angst en een aan haat grenzend superioriteitsgevoel. Jawel, hiphop is die muziek die politiek correct rechts én links liever niet in de media zien wegens te aanstootgevend en (zeker in de Franse context) te opruiend. Of is het omdat hiphop al te veel een spiegel is van wat en hoe onze samenleving is? Of zijn we niet gewoon dat kunstenaars, misschien meer door wie ze zijn dan door wat ze zeggen, ons confronteren met een wereld die we liever niet zien? Raar toch dat kunst per se iets moet zijn voor en door (op zijn minst) middenklassers, ook al gaat het liefst van al over mensen 'aan de zelfkant van onze samenleving'. Het doet me denken aan de oude Amerikaanse films, waar de rol van Afro-Amerikanen steevast en op clichématige manier vertolkt werd door belachelijk geschminkte blanken.

Ik ben (wellicht bewust) veel van mijn academische opleiding vergeten, maar ik meen me te herinneren dat een of andere kunstgoeroe ooit gezegd heeft dat kunst in de wereld moet staan en meer nog, haar in vraag dient te stellen. Hiphop heeft dit altijd gedaan (en dan heb ik het uiteraard niet over de kinderhop van platenfirmaclowns als Puff Daddy en Jay-Z en consorten). Hiphop is het gezicht en het geluid van de scherpe kanten van onze samenleving. In your face en to the point heet dat. Rappers hanteren een taalgebruik waar de upper class spontaan van begint te zweten en graffiti heeft al menig stedelijke preventiedienst tot wanhoop gedreven. Maar er is ook de boodschap in het kunstmedium zelf. En die boodschap is meestal zeer expliciet.

Iemand als Sozyone speelt met dat gegeven. Net als zijn raps heeft ook zijn grafisch werk weinig woorden nodig. Het zou een zwakte kunnen zijn, ware het niet dat hij er in geslaagd is al de verschillende onderdelen van de expositie af te werken met een ongelofelijke consistentie, in zijn eigen, onvervalste Sozy-stijl. En dat is volgens mij de hoofdreden waarom hij binnen het hiphopmilieu zowat wereldstatus verworven heeft: zijn stijl staat er en is onmiskenbaar die van hem. Een eigen stijl hebben is dan ook de belangrijkste parameter onder de beoefenaars van alle pijlers van hiphop.

permeke

De stijl van Sozyone is hard. De robuuste koppen van zijn figuren, die hem zo typeren, hebben iets weg van het werk van Constant Permeke, die ook zowel grafisch werk als sculpturen maakte. Pablo's figuren hebben grimmige gezichten met de staalharde uitdrukking van de leefomgeving die hen getekend heeft. Maar zijn kleurenpalet is dat van de hedendaagse grootstad, niet dat van de mistroostige akkers en een vermeend grauw boerenverleden van onze contreien. Het zijn harde maar ook heldere kleuren, soms bijna fluorescerend. Alsof elke figuur de neonlichten, straatlantaarns en remlichten van de onophoudelijke verkeersstroom van een gejaagde stad weerspiegelt. Zijn kunst is kunde, en meer dan dat. Sozyone creëert een wereld met vooral gezichten, portretten bijna. Maar de uitdrukkingen van de gezichten zijn zo veelzeggend dat iemand die graag etiketten kleeft, zou kunnen gewagen van expressionisme; het expressionisme van de onderbuik van onze grootsteden.

Sozyone creëert ook een verhaal met weinig woorden. En hij geeft slechts een handvol zinnen als toelichting bij Walking through Pandemonium City. De toeschouwer heeft ruimte om het verhaal in te vullen. En wat belangrijker is, er is geen voorkennis nodig om Pablo's werk te begrijpen. Het is alleen de groten gegeven om met weinig woorden veel te zeggen. Zeker in een tijd waar kunstenaars zich beperken tot een object of lachwekkende installatie, waarbij enkel de gestudeerde kunstcriticus na het lezen van dertig bladzijden over het concept van die ene pispot (om een lukraak en volstrekt onschuldig voorbeeld aan te halen) vat waarover het gaat. Of dat althans beweert. De rauwe stijl die deze expositie zo rijk maakt en tegelijk zo scherp en actueel, staat dan ook in schril contrast met het kinderlijke shockeren van bijvoorbeeld een kakmachine. Geen arty farty gedoe op Walking through Pandemonium City. Dat de locatie wat kaal en onafgewerkt is, vervalt dan ook bij het feit dat de Pimpz Studio gelegen is in het hart van de hoerenbuurt van Gent. Pandemonium City ligt even in Gent. Of is het omgekeerd?